Categorie archieven: Uit het leven van Bert

Toen Bert de wiew ontdekte (37)

Bert was nog net niet of net wel een jaar bij me, toen er een gevaarlijke ontwikkeling ontstond. Het groene spul kwam in zijn en daarmee in ons leven.

In die tijd zaten we net in een nieuwe fase. Het grote wennen was gedaan, Bert voelde zich rustiger en hoefde niet meer zes keer per dag te spelen. Maar angstklachten waren er nog steeds. Dus ik dacht aan iets dat moeder natuur ons bood en dat was catnip. Online werd van alles aangeboden, steeds met de waarschuwing dat de ene kat er anders op reageerde dan de andere kat. Het kon ook niks doen.

Wiew

In een kwaliteitswinkel te Amsterdam kocht ik iets dat omschreven werd als stinkzakjes. Ik vond het best lekker ruiken, maar daar ging het niet om.
“Bert, kijk eens?”
Ik legde de zakjes op het tapijt.
De video ging op Facebook en vrienden met meer ervaring wisten hoe het heette wat hier gebeurde: dit was nu wiewen.
Dat je in je kop zweeft en je helemaal goed voelt en alles is raar en juist fijnn. Wiewen. Zeg het met een lange ie en het is meteen duidelijk.
Een betere reclame was er natuurlijk niet, en de video kwam ook op de website van de kwaliteitswinkel. Ik hoop dat er veel poezen en katers gelukkig door werden.

Meer

Toen ik Bert eenmaal zo ontspannen zag, wilde ik dat meer en vaker zien. Ik ontdekte de gele banaan waar hij op dag 1 gek en vrolijk van werd en op dag 2 niet naar omkeek, om de banaan op dag 7 te herontdekken.
Hij kreeg verse wiew, en dat was stevig spul. Erin rollen en stil liggen en ik zag hoe hij helemaal van de wereld was.
Er kwamen cadeautjes, ook met wiew.
Alles was superduperfijn tot het van de ene seconde op de andere gewoon was en dan weer fijn, ik nam maar aan dat het bij wiewen hoorde.

(tekst gaat verder onder video)

 

Zelf rook ik ook aan nieuwe wiew. Maar ik had er nooit het effect van dat Bert onderging, al was dat altijd onvoorspelbaar en soms ook weer niks, dan liep hij door het groene spul naar de vensterbank, net of het er niet lag.
Dit alles behoorde tot het mysterie van de wiewende kater.

Mila heeft nou soms een re-set

Lieve allemaal, wat is het toch zo heel echt een fijne zomer. Er is de hele tijd nou warme zon en dan komt er soms een zuchtje wind voorbij die mij verteld dat alles gewoon fijn en goed is.

En net Kever heb ik de hele tijd witte vlindertjes om me heen. Vandaag had ik er twee om me heen fladderen en de twee vlinders leken vriendjes want ze vlogen de hele tijd om elkaar heen. Ik denk dat het Bram en Loes zijn.
Van Bram weet ik het zeker want dat voelt zo maar van Loes weet ik het niet zeker, het kan ook Yuki zijn of Bolle of een ander vriendje wat een ster is geworden. Het maakt niet uit want ik vind ze allemaal even lief en mooi en ik ben heel blij dat ze even langskomen.

Zon

Omdat ik al een tijdje in de zon had gelegen en ik al even in de tuin was geweest wilde ik even naar binnen om wat brokjes te eten. Natuurlijk was mijn vrouw er ook en zij zat aan tafel haar eten te eten. Dat is soms zo dat ze gewoon even langskomt en dat ze dan ook broodjes eet. Mijn Ooma en manspersoon vinden dit gezellig en ik eerlijk gezegd ook wel want dan kan ik zo heel erg veel knuffelen. Ik moet dan wel even wachten tot dat zij ook klaar is met eten en dat alles van tafel af is.
Mij vacht verlies nou zo heel veel haartjes door de zomer dat ik ze overal zie liggen en mijn mensen ook. Dit heet ferhaare en het is zo dat je dan wat haartjes verliest omdat het anders te warm of te koud voor jou is. Nu is het zo heel warm buiten en dan hoef ik ook niet zo heel veel vacht te hebben. Mijn manspersoon weet zo heel goed hoe je hier mee om moet gaan alleen wil ik er wel even bij zeggen dat het niet voor iedereen is.

Reset

Als alles van tafel is en ik mag er weer op dan doe ik dat ook. Ik ga altijd knuffels halen bij mijn vrouw, Ooma of manspersoon, net wie er dan is. Nu waren het mijn vrouw en mijn manspersoon. Mijn vrouw geef ik altijd lieve zachte neusjes omdat ze deze zo heel fijn vindt en ik krijg altijd kusjes op mijn wang en mijn neus terug. Gewoon boven op mijn neus. Soms kriebelt dat een beetje.
Mijn manspersoon doet het helemaal anders. Die pakt me helemaal op en zet mij voor hem neer op tafel. Dan gaan zijn handen vanaf de bovenkant van mijn rug, dus waar mijn staart is, helemaal naar mijn kop toe. De meeste onder ons vinden het juist niet fijn als dat gedaan wordt maar ik vind het juist wel heel fijn. Eerst kriebelt hij een beetje bij mijn staart en dan gaan zijn vingers helemaal naar mijn nekje toe en al mijn haartjes staan dan de ander kant op. Zo lijk ik net een Milasaurus met mijn stekeltjes.
En elke keer als mijn manspersoon dit zo doet dan gebeurt er iets bij mij. Ik weet niet precies hoe ik het kan vertellen maar dan is het alsof ik ge-reset word. Reset is een beetje een Engels woordje voor ‘opnieuw-fabrieks-klaar-opstarten’. Het is dus een wat moeilijker woord. Mijn manspersoon kwam er mee want hij zag het als eerste bij me.

Nieuw

Ik voel me dan ook anders, nieuw. Mijn motortje gaat hier heel hard van draaien want ik vind het stiekem zo heel erg fijn. Mijn lijfje laat dan alle stress los en alle vervelende dingen die er dan gebeurd zijn. Zo helemaal van ‘weg ermee!’. Hier ga ik ook zo heel erg loens van kijken en dat kan gewoon.
Bertje zei het laatst nog dat loens kijken eigenlijk niet anders is want je bent dan toch jezelf. Dat vind ik zelf ook wel. Tijdens het resetten mauw ik ook naar mijn manspersoon of vrouw dat ik het zo heel erg fijn vind. Daarna als mijn manspersoon klaar is dan wrijft hij alle haartjes weer terug in de originele staat waardoor er heel veel losse haartjes weg gaan. En als dat ook gebeurd is dan gaan we knuffelen. Meestal val ik al om als mijn manspersoon mij aan het resettten is omdat ik het zo heel lekker vind. Dan kan hij beter bij mijn nekje. Mijn manspersoon draait me dan op de tafel zodat ik precies in zijn armen pas, pakt me vast en schuift me tegen hem aan.
Dan begint het kusjes festival. Zo noem ik dat. Er komen over al kusjes. Op mijn neus en mijn kop en mijn wang maar ook op mijn rugje en mijn nekje. Ik moet er zo heel hard van spinnen dat ik er nog veel loenser van kan kijken dan ik al deed. Dit vind ik de meeste fijne reset-knuffel ooit. En de allerlaatste stap ik dan doe is eten. Ik ben dan toe aan een snek, het liefst een likwitsnek met vissmaak.

Warm

Doen jullie goed opletten met het warme weer dat jullie genoeg drinken want dat is belangrijk. Misschien wil je zelf ook wel een reset want dan ben je veel vachthaartjes kwijt. Zachte neusjes voor iedereen, ik tetter altijd nog mee voor freede omdat ik dat zo graag wil en ik doe een ekstra zacht neusje naar alle vlinders!

Poot getekend, mienister van zachte zaake, Milamuis

 

Attentie

Mila is met vakantie, dus dit blog was al een keer eerder gepubliceerd.

Lucky en de nieuwe mand


Hoi lieve vriendjes, hier ben ik weer met mijn nieuwste blog. Om eerlijk te zijn heb ik de afgelopen weken niet zoveel spannende dingen beleefd maar het was wel raar weer vond ik. De ene dag was het heel warm met veel zon en de andere dag was er ineens regen en vooral harde wind. Heel mijn vacht raakte er van in de war als ik in de tuin stond.

Vanmorgen mocht ik wel naar buiten toen mijn vrouw nog niet weg was om brokjes te verdienen maar ja, het kwam er met bakken uit dus ik ben toch maar lekker binnen gaan liggen toen. Een nat pak halen is niet zo mijn ding om eerlijk te zijn. Het duurt dan ook weer zo lang voordat je een beetje opgedroogd bent.

Zacht

Dat liggen ging natuurlijk altijd al prima want we hebben een krabpaal, een krabton, veel mandjes en op de bank hebben zowel Moos als ik een vast stekje tegenwoordig. Eerst lag hij op de ene bank en ik op de andere maar we hebben het nu omgedraaid en ik lig op wat eerst zijn plek was en hij op wat eerst de mijne was. Een beetje variatie daarin moet natuurlijk wel kunnen en op beide plekken ligt een zachte plaid dus daar is niks mis mee. Ik heb zelfs gehoord dat er nog een nieuwe plaid bij komt dus dat is alleen maar gunstig. Eigenlijk is die dan bedoeld voor mijn mensen om onder te liggen als het kouder is maar jullie snappen toch wel dat ik die plaid eerst moet uitproberen. Stel je voor dat het ding niet zacht genoeg ligt of zo.

Proberen

Vorige week kwam de postmevrouw aangewaaid, echt niet normaal zo hard dat de wind kwam en zij waaide zowat met pakketje en al naar binnen. In dat pakketje zaten verschillende dingen voor in huis maar ook wat ons. We zijn helemaal niet verwend of zo hoor maar we hebben er een nieuwe mand bij gekregen. De mand is roze en ik vind dat helemaal geen onaardige kleur moet ik zeggen. Ik heb deze mand meteen uitgeprobeerd en mezelf maar toegeëigend ook eigenlijk. Drop heeft de mand ook geprobeerd en ik heb er al in geslapen, erin getrappeld met de pootjes (je moet toch even proberen of de mand daarvoor geschikt is en of deze daar ook goed tegen bestand is natuurlijk) en ik moet zeggen, deze bevalt me prima. Nu ben ik zelf natuurlijk niet roze maar mijn rood met witte vacht zorgt er wel voor dat ik een beetje in de mand verdwijn, zeker als het niet zo heel erg licht is in huis. Dan moeten mijn mensen me zoeken, dat is wel leuk want ik kan er een soort verstoppertje in spelen. Ik zeg uiteraard niks als ze me roepen want dat is het leukste van allemaal als ze me niet vinden kunnen.

Dekentje Poes

Kever had het vorige week over poezels die geen echt huisje hebben, dat vind ik wel sneu. Ik hoop dat ze allemaal een eigen plekje vinden en daarom heb ik nu ook besloten iedere week een beetje centjes apart te leggen zodat we mandjes en eten voor zwervertjes kunnen kopen of voor een opvang want ook de rest verdient het immers om verwend te worden en een warm bedje te hebben. Als wij zoveel luxe hebben, kunnen we die ook prima delen natuurlijk. Dekentje Poes die hier in de tuin komt, heeft denk ik wel een huisje zoals bijvoorbeeld Mikkie en Pokon die bij Kever komen want ze ziet er goed en verzorgd uit. Ze komt alleen erg graag buiten, net als ik. Ze is vrij klein en met de harde wind die er nu staat, waait ze af en toe zowat voorbij. Ze is nogal een lichtgewicht. Dat kan ik van mezelf niet echt zeggen maar zo ben ik nu eenmaal. We noemen haar Dekentje omdat ze een mooie zwarte print op haar rug heeft. Dat dekentje lijkt dan precies op haar witte lijfje te liggen, dat ziet er grappig uit. Ze komt vaak van de buren af, misschien heeft ze daar haar huisje wel. Maar dat moeten we nog ontdekken.

Huis

Voor alle poezels die geen eigen huisje hebben, hoop ik dat ze ook snel een fijn plekje vinden en anders mogen ze gerust hier komen. Onze tuin is groot genoeg en we kunnen er ook huisjes met een zacht mandje in zetten zodat zij lekker beschut kunnen slapen. Ik had toch ook verteld van die heel grote zwart met witte vogels die hier in de buurt wonen he? Nou, die zie je dus met slecht weer niet zo goed want dan vliegen ze minder en zitten ze plat weggedoken in hun nest. Heel slim natuurlijk. Als de zon schijnt, zie ik ze meer en wat denken jullie? Er zijn baby’s in het nest! Dat is toch helemaal geweldig! Ik weet nog niet hoeveel het er zijn maar daar komen we over een tijdje vast achter als ze leren vliegen. Daar zijn ze nu nog te klein voor. Die blijven lekker bij hun mama ooievaar en ze hebben nog gelijk ook! Warm en geborgen, wat wil je nog meer. Daar ben ik als katermans ook gek op. En daarvoor hoef je geen kitten meer te zijn.

Heel veel knuffels van Lucky en de rest

Bert en het plekje bij zijn neus (34)

Na een periode van weken en maanden aan elkaar wennen, bereikten Bert en ik het tijdloze stadium. Tijdloos, omdat elke dag op de andere leek, onze vaste gewoonten, het huis waarin alles hetzelfde bleef, er veranderde niets en ook al tikte de klok door en verstreek de tijd, Bert en ik bleven altijd in het hier en nu en dat was samen.

Tijdloos

Dat hier en nu duurde jaren, weet ik nu.
Het was de middenfase, die komt na het wennen en voor de fase van de diepe zorgen. In de middenfase is het leven samen eindeloos lang, en het besef dat het ooit kan eindigen is ver weg op een achtergrond wel aanwezig maar verder niet, dus eigenlijk is dat besef afwezig, is het niet-bestaand, en waarom zou het ook bestaan als elke dag na de andere komt.
Zo leefden we dus.
Heerlijk.
Zowat zorgeloos de eeuwigheid in.

Plekje

Dat duurde tot ik op een dag zei: “Bert, kom eens dichterbij.” Hij kwam, knuffels verwachtend. Ik aaide zacht over zijn kop en keek naar dat ene vreemde. Een klein donker plekje aan de rechterzijde van zijn neus. Dat was er niet altijd geweest.
Terwijl Bert tevreden doorknorde, probeerde ik rustig te blijven, terwiijl de gedachten door me heen schoten: huidverkleuring, vast te lang in de zon geweest, ja al die waarschuwingen en mensen krijgen dan huidkanker, poezen vast ook, hoe lang zou hij nog hebben, wat moet ik doen.

Wat ik moest doen, lag voor de hand. De dierenarts bellen. Een paar dagen later volgde het huisbezoek, want Bert had nog altijd angsklachten dus alleen in nood gingen we per taxi naar de kliniek.

Op de dag van het huisbezoek leek het plekje iets kleiner. Maar het was er wel. En ik besefte dat hij de laatste tijd ook wat matter was geweest, iets wankeler op zijn pootjes. In dat besef voelde ik mijn angst om hem te verliezen, dat het zomaar mogelijk zou zijn.
De dierenarts vond het plekje geen onheilsbode, ook al niet omdat het verdween. Wel schreef ze Bert een middel voor om innerlijk wat meer kracht te vinden, dat was Zylkene.

Bijkomen

Toen ze weg was, moesten we alletwee bijkomen. Bert vanwege opeens het bezoek dat vreemde luchten meebracht. En ik omdat ons leven samen behouden bleek te zijn.
De Zylkene werkte, Bert stond weer steviger, het wondje verdween, de dagen leken weer op elkaar zoals voorheen.
Alleen ik was veranderd, in mij was het gevoel over de eeuwigheid van ons samenzijn begrensd geraakt, een gevoel dat ik met alle kracht in me verdrong.

Knorren in de nacht (33)

Na de eerste maanden van het wennen, besloot Bert op bed te gaan slapen. Er zijn katers en poezen die dan gezellig inschikken, onder het dekbed kruipen of juist er weer op, ongeacht of en hoe er iemand onder ligt, maar Bert was dat niet van plan.

Het gebeurde dat ik in bed lag en naar het tapijt ervoor keek, waar een kritische kater zat en kennelijk op iets wachtte.
“Wat wil je Bert,” vroeg ik dan.
Hij bleef onbeweeglijk zitten. Als hij zoiets moest uitleggen, neen. Dat was beneden zijn waardigheid als katerman.
Het duurde dus even eer ik hem begreep.
Wat Bert wilde, was een eigen kussen. Zijn terrein. Weten waar dat begon en waar dat ophield en dus ook waar hij heer en meester was of eigenlijk gewoon veilig.

Knorren

Ik legde dus een kussen aan het voeteneind. In een sloop.
En jawel.
Bert wenste er ook op te slapen.
Alleen, Bert wenste ook naar mij te kunnen kijken als hij ’s nachts even wakker zou zijn.
Dat kon ik me voorstellen. En het gevoel was ook wederzijds.
Per die nacht sliep ik scheef in bed. Dat voelde anders maar alles welbeschouwd wel gezellig. Soms waren we tegelijkertijd even wakker, dan keken we naar elkaar, ik aaide hem zachtjes en dan knorde hij. Van de weeromstuit aaide ik langer dan verantwoord was voor mijn nachtrust – want ja, die kleine intieme momenten van samenzijn in het donker waren me zo dierbaar. Het was of we door het nachtelijk uur elkaar nabijer kwamen.

Later sliep Bert weer beneden, maar kwam hij ’s morgens even naar boven. Ik hoorde zijn poten op de trap dichterbij komen en dan keek ik of het grote katermanhoofd in beeld kwam. Bovenaan de trap stopte hij even om naar mij te kijken. Oogcontact. Daar begon de dag, op dat moment, en als de dag zo begon, was het meteen een goede dag, ongeacht wat er verder allemaal gebeurde.