Een hond is een hond en een kat is een kat en daarom leek het me uitgesloten dat Bert, honderd procent katerman, ooit een kunstje zou doen.
Ik vroeg er toch soms om, dan wilde ik een pootje. Zachtjes tikte ik dan tegen zijn voorpoot en vroeg: “Bert, pootje?”
Bij wijze van antwoord keek hij me zwijgend aan, vol waardigheid en ook ietwat ontstemd.
Gezien zijn houding verwachtte ik geen enkel kunstje, never nooit niet meer. En toch kwam het, na drie jaar samenwonen waarin we ons alletwee hadden toegelegd op elke dag zoveel mogelijk laten lijken op de andere dag.
En toen dat.
Bert deed een kunstje en dat heette tongslingeren.
Ik wist niet eens dat het bestond.
Tongslingeren, wie doet zoiets nou?
Misschien begon het ermee dat zijn tong ietwat uitstak op en foto. Dat vond ik nog lief. Zo’n klein rose stukje commentaar op iets, en dat van een groot formaat katerman.
Bert zal daarover hebben nagedacht als zijnde een kans. Die nam hij.
Op een dag zag ik hem in de huiskamer zittend, intens kijkend, geconcentreerd.
“Is er iets?”vroeg ik.
“Bert?”
En toen kwam het: een lange tong die van de ene kant naar de andere slingerde, die vooruit gegooid werd en weer teruggetrokken werd om te verdwijnen achter zijn katermantanden.
Ik keek. Hij ook.
De keer erna maakte ik een foto en al snel had ik de camera onder handbereik in de hoop dat hij weer dit kunstje zou doen. Soms lukte het. Al zijn vrienden op Facebook waren enthousiast en ze gingen het ook proberen. Er kwam een fotowedstrijd Tong Uit Je Bek, en ik weet niet meer wie die won. Het was manisch. En ik kon het niet, wat ik op de badkamer had ontdekt. Als mens wil je toch meedoen.
Zo plotseling als het tongslingeren was begonnen zo plotseling hield het ook weer op. Waarom, heb ik nooit begrepen.