Categorie archieven: Ollie

Toen er een monteur in huis kwam

“Straks komt er iemand, Ollie,” zei mijn vrouw. “Een monteur. Hij gaat alleen naar de ketel kijken op de berging en dat gaat hij weer weg.”
Nou het deed me niks eerlijk waar niet.
Weeges ik wist niet wat een monteur was.
Tot hij kwam.

Aan de deur

Het begon al dat er beneden iemand aan de deur stond en die wilde naar binnen, waar ik dus was. Dat hoort niet ik wist het meteen. Er komt nooit iemand weeges wij wonen hier al en dan hoeft er niemand bij dat is gewoon zo.
En toch deed mijn vrouw de voordeur open en er kwam een man naar binnen, ik hoorde zijn stem en hij ging de trap op. De monteur.

Ik rende meteen naar boofe naar de slaapkamer en ik dook onder het bed. Daar ligt nog mijn deken van toen ik hier pas was en alles eng vond.
Dus ik ging erachter liggen.
Veilig.
Dacht ik.

Herrie

Daar lag ik en ik hoorde de monteur dichterbij komen. Mijn vrouw zei van een kater en angstig en opletten en ik dacht dat gaat ofer mij.
De monteur mocht op de berging en hij maakte herrie.
Ik bewoog geen poot.
Hij zei van ik zie geen kater.
En mijn vrouw zei dat kan.
Toen ging hij weg, beneden hoorde ik de deur.
“Ollie Ollie!” riep mijn vrouw.
Maar ik foelde nog eefe niet.

Knuffels

Pas later durfde ik weer naar beneden en toen wilde ik ook knuffels. Die kreeg ik ook. We gingen samen op het kussen liggen en ze zei soms moet het Ollie, maar nou zijn we weer samen, en zo was het ook.
Maar foor mij hoeft het niet een monteur.

Toen wist ik: nou moet ik helpen

Het was een gewone ochtend en ik lag gewoon op mijn kussen van wat zal ik doen, nog eefe doezelen of al in de vensterbank, of zal ik beneden gaan ruiken van hoe is de straat. Als huiskater zijnde had ik mijn gewone dingen al gedaan. Ik had kopjes gegeven. Ik was mee naar de badkamer geweest. Ik had mijn hapje op. En ik had achter de muis gerend.
Dus dan is het gewoon tijd om te liggen en aan de dag te denken.
Dat dacht ik tenminste.

Haast

Net toen ik had bedacht wat ik ging doen, stond mijn vrouw opeens op van haar werktafel en ik zag er is iets.
Ze ging naar de keuken en terug. En dan heel snel.
“Ik heb haast, Ollie,” zei ze, “ik moet zo weg.”
Toen wist ik: nou moet ik helpen.

Dus toen ze vlug naar de slaapkamer ging, rende ik foor haar uit. Dat ze wist ik ben erbij en ik help alles vlug te doen.
Zij naar beneden en ik ook.
Zij weer naar de keuken en ik ook.
Ik hielp mee haast maken.
Alles gaat het sneller als je het saame doet, dat is mijn mening.
Soms riep ze: “Ollie!” dan wist ik, ze weet dat ik help en het is een compliement.

Nieuw gefoel

Toen ze weg was de foordeur uit ging ik weer op mijn kussen liggen. Ik was best moe van het mee-rennen en soms liep ze ook rond mijn poote of ze sprong ofer me heen, dat was gek dat ze opeens kunstjes deed.
Op mijn kussen liggend foelde ik een nieuw gefoel, het leek op tefreedenheid maar het was meer. Ik wist dat ik goed had geholpen, dat ik ook wat kon, met mij erbij was er meer haast gekomen dat was presies wat ze nodig had en ik kon het geefe.
En opeens dacht ik, misschien kan ik nog wel een goede huiskater worden, dat kan best.

Mijn ferhaal van vijf maanden hier

Het is nou helemaal presies 5 maanden dat ik hier woon dat was toen de dag dat ik uit het asiel ging en in de taksi en dat ik hier kwam.
En nou ben ik al best goed gewend en ook al meer dan ik zei toen ik 4 maanden hier woonde.
Dus dit is mijn updeet.

Wat is posietief

Posietief is dat ik sinds ik de baas van de knuffels ben ik me veel gemakkelijker foel. Dus soms wil ik het niet en dan is een zacht pootje genoeg, dan snapt mijn vrouw het ook. Dus daarom heb ik het rustiger in huis en er is minder spanning dat is ook fijn.

Positief is ook dat ik thuis gesprekken heb gehad en nou snap ik dat ik me moet uiten op mijn manier. Wat mijn gefoel is. En wat ik fijn vind. Dat mag dus dat weet ik nou.
Wat ik het fijnste vind dat is ’s avonds heel laat saame op de keukenfloer zitten en liggen en dan niet aaien en niet praten en gewoon naast elkaar zijn. Het heet erbij zijn. Bij elkaar. Als ik ook maar eefe denk ze gaat aaien dan zwiep ik meteen met mijn staart dat is ook je gefoel uiten. “Ik doe niks Ollie,” zegt ze daarom en ik ben weer rustiger.
Echt als je spanningen in je kop hebt dan moet je daar steeds op letten dat is belangrijk.

Deze week ben ik aan het oefenen om ook ’s nachts op bed te slapen. Dus samen. Eerlijk waar het is best moeilijk. Want ik weet nog niet waar ik kan liggen. Ik wil dus erbij maar ze moet stil liggen anders beweegt het bed en dan heb ik mijn rust niet. Wat ik nou doe is op bed springen, trappelen, op haar liggen en dan ga ik naar mijn eigen bed dat staat tegenofer het grote bed, dan heb ik toch dat ik erbij ben.

Pillies

Ik neem nog steeds pillies.
Ik ben nog steeds soms opeens bang en ik heb ook spanningen van froeger.
Dat is er ook.
Maar ik find, het gaat best goed.