Bert en de alvleesklier (32)

Een keertje wat overgeven kan, vond ik, maar toen Bert met enige onregelmaat een wittig bergje spuug op het tapijt deponeerde, werd ik ongerust.

Ik friemelde in het spuugje, wat ik niet vies vond. Want het kwam van Bert. In het spuug zaten geen harde stukjes, en ook geen bloed; dat stelde me gerust. Maar gewoon leek het me niet. Dus van binnen groeide een zekere alertheid.
Daardoor zag ik al snel dat hij uit zijn gewone doen was geraakt.
Niks gezellig samen in de huiskamer hangen. Achter de kastjes in zijn uppie willen liggen met een gezicht dat ‘niet storen’ communiceerde.
Niet meer over de trappen willen lopen.
Minder trek hebben in het avondeten, en zelfs met knuffels en aanmoediging moeilijker eten.

Afspraak

We zijn allemaal weleens van slag, dacht ik. Maar er kwam een moment waarop ik haarscherp zag: dit is niet goed.
In dat moment maakte ik een afspraak: naar de dierenarts.
In het reiskorfje leek Bert me slapper dan anders.
Beklemmend.

Uitslag

Bij de dierenarts werd er meteen bloed afgenomen voor onderzoek. Bert en ik zaten in de wachtkamer, hij in de reismand en ik me voor hem flink houdend. “Straks fijn naar huis, hoor.”
De dokter kwam.
“De nieren zijn in orde,” begon ze. En ik was meteen opgelucht, daarna weer toen de waardes van de schildklier dat ook waren. Maar er was meer. Bert had een chronische alvleesklier-ontsteking. Er volgde een verhaal over fructose, suikerwaardes waaruit ik alleen begreep: anders eten, hij gaat niet meteen dood. De pijnstiller Onsior kocht ik groot in, evenals de Cerenia tegen de misselijkheid. En zoals mijn kleine rode kater Tim voor hem, kreeg ook nu Bert elke avond een lekker hapje met daarin medicijn, fijngemaakt in een vijzel. Hij at.

Samenzijn

Geleidelijk trok Bert weer bij. Hij at weer beter, hij wilde weer meer gezelligheid en vooral, hij zag er weer meer uit als zijn gewone zelf, als wie hij was, een oudere jongen die het leven nam zoals het was.
Alleen ik was langer dan hij van slag. Dat ernstige gezicht van de dierenarts, wat ik allemaal online had gelezen over alvleesklier, het besef kwam bij me binnen dat het samenzijn met Bert eindig kon zijn. Deze keer waren we samen er goed afgekomen. Ik wilde niet denken aan de volgende keren. En na verloop van tijd deed ik dat ook niet. Het gewone leven had zijn loop hernomen.

8 gedachten over “Bert en de alvleesklier (32)

  1. Hallo mevrouw Bert,
    Wat een zorgen om uw lieve Bert en dan ook nog blijkt het iets chronisch te zijn. Wel fijn dat hij geleidelijk weer wat opknapte en het leven weer zijn gewone loop kreeg maar het speelde natuurlijk wel steeds in uw achterhoofd.

    Lieve groet van mevrouw Figo.

    1. dat is waar lieve mevrowu Figo, het bleef me bij ook al wilde ik er liever niet meer aan denken, soms was er een steek in mijn hart als er toch weer een overgeefje was. Weten en niet willen weten, zo was het,

      mevrouw Bert

  2. Hoi mevrouw Bert,

    Naarmate Bert wordt nemen de zorgen ook meer toe, je blijft altijd ergens wel alert.
    Uiteindelijk fijn dat Bert weer opknapte en het gewone leven weer vorm kreeg, maar het houdt je toch bezig hé.
    Bert een wijze katerman die het leven nam zoals het was, daar kunnen wij een voorbeeld aan nemen.

    Liefs van Annelieke

    1. ja dat is waar Annelieke, aan katermannen zoals Bert en ook Tommy kunnen we een voorbeeld nemen. Tommy ligt altijd zo lief en rustig op de foto, niks piekeren wat-als zus of zo, een voorbeeld voor ons allemaal
      mevrouw Bert

  3. Hoi mevrouw Bert,
    Als zoiets aan de hand is schrik je echt en het blijft inderdaad bij ons langer hangen dan bij de katten.
    Je houdt ze ook langer dan nodig met argusogen in de gaten.
    Gelukkig dat Bert erna weer goed opknapte en zijn dagelijkse “gewone” dingen weer deed.

    Dikke knuffel van ons allemaal
    😽😽😽😽🐔🐔😘

    1. hoi lieve allemaal, ja de schrik was groot, juist omdat ik dacht nou we zijn er goed langs gekomen en dan opeens toch een serieus iets om rekening mee te houden. Ik dacht dat nieren het moeilijkste waren, dat had ik met Tim meegemaakt. En toen dat,
      pootje namens Ollie

      mevrouw Bert

  4. Lieve mevrouw Bert,

    Wat een spanning is dat toch altijd, als er iets ernstigs aan de hand is met je lieve kat.
    Ik heb altijd het gevoel dat ik dan mijn adem in houd. En pas weer kan ademen als alles in orde is.
    Gelukkig dat Bert herstelde van de ontsteking van zijn alvleesklier. Maar de schrik zit er dan wel in.
    Ik weet nog dat Bol en Bert ongeveer tegelijkertijd last kregen van hun alvleesklier.
    Bij Bol was het acuut. En helaas met een slechte afloop…
    In mijn ideale wereld zouden katten NOOIT ziek worden!

    Mevrouw Kever en co,

    1. lieve mevrouw Kever en Co, daarom schrok ik ook zo in die wachtkamer, want ik dacht aan Bolle. Toen wist ik nog niet dat er twee soorten waren. Al die ellendige ziekten, je zou het ze zo graag besparen en inderdaad: liever nooit ziek. Waarom al die aandacht voor ruimtetechnologie als er katten nog steeds ziek kunnen worden.
      mevrouw Bert

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *