Categorie archieven: Kever

Verhalen uit de oude doos, Hoe Molly bij ons kwam wonen

MollieIn de zomer van 2004 kwam er steeds vaker een flink grote bruinzwart gestreepte kat naast mij zitten als ik in de tuin zat. Gezien het formaat dacht ik dat het een kater was. Er zaten stevige pootjes onder, dus wij noemden het beestje Stampertje.
Stampertje wilde absoluut niet geaaid worden, maar kwam altijd meteen aan lopen als we in de tuin kwamen. En vertelde met luide stem hele verhalen.
Het was onduidelijk waar Stampertje vandaan kwam, maar hij had een bandje om. Met een apparaatje eraan zodat hij door zijn eigen kattenluikje kon. Hij was dus duidelijk geen zwerver.

In de tuinen

Op een gegeven moment lag er een pamfletje in de brievenbus, dat poes Molly werd gezocht. Zij woonde een paar deuren verderop. Ze was al dagenlang niet meer thuis geweest, en haar mensen vroegen zich af waar ze was.
Ik keek naar de foto van Molly en herkende meteen Stamper.

MollieDe mensen van Molly kwamen haar ‘s avonds ophalen, nadat we haar met brokjes het gangetje in hadden gelokt. Onder luid protest werd ze in haar reismand weer naar huis mee genomen.

Na een paar dagen zag ik haar weer in de tuinen. En niet alleen in de tuinen.
Op een nacht werden we wakker gemauwd door Pop. Hij stond paniekerig aan het dekbed te trekken, en liep voor ons uit naar de woonkamer. Daar zat Beer met grote ogen rechtop op de bank, waar hij altijd sliep.
En midden in de kamer zat Molly.

Naar binnen

Vanaf die nacht kwam Mol de hele tijd naar binnen, wat we ook probeerden. We zetten haar continu naar buiten, en altijd was ze binnen een paar minuten weer terug. De mannen, zoals wij Pop en Beer altijd noemden, durfden haar niet echt weg te jagen. Chipluikjes bestonden nog niet. Als we het kattenluikje dicht deden ging ze er buiten voor liggen wachten. Desnoods uren lang.

Omdat Molly op een gegeven moment doorhad dat we haar naar buiten zetten, verstopte ze zich. Dan zat ze achter de koelkast of achter het bureau. Daar konden wij haar niet goed Mollieachter vandaan peuteren. Ik heb nog een keer geprobeerd met een pollepel haar zachtjes achter de koelkast vandaan te duwen. Maar ze begon te krijsen, haalde uit en sloeg de pollepel uit mijn hand. Die sloeg ze de halve kamer door!
En dat om vier uur ‘s nachts… Dat was geen doen, dus na een tijdje lieten we haar maar zitten, en sliep ze achter het bureau of achter de koelkast.

Pop en Beer gingen, als ze vanuit het gangetje naar binnen wilden, altijd rechtop tegen de keukendeur staan. Dan konden ze door de ruit kijken, en wij zagen wie er stond. Mols’ pootjes waren te kort om door de ruit te kunnen kijken. Dus als we gekrabbel hoorden maar geen koppie zagen lieten we diegene staan, want dan was het Mol. Pop miauwde voor de zekerheid ook altijd zachtjes. Op een avond hoorde ik aan het zachte gemiauw dat Pop voor de keukendeur stond. Ik liep er naartoe en deed de deur open. En daar kwam Mol binnen lopen – ze had Pops’ stem geïmiteerd, haha!

s’ Avonds en overdag kwam Mol ons nog levende vogels brengen, als bijdrage aan het huishouden. Als wij even niet thuis waren geweest vonden we haar in ons bed, liefst onder de hoofdkussens. Of ze lag heerlijk in het mandje van Pop. Of languit op de bank. Ze deed inmiddels geen enkele poging meer om zich te verstoppen.
Zo ging het weken door.

Mol ging eigenlijk nauwelijks meer weg bij ons, en kwam al helemáál niet meer bij haar echte huis. Haar mensen vertelden dat ze een baby hadden gekregen, en dat Mol dat vreselijk vond. Ze had het drie dagen aangekeken en was toen vertrokken.
Begrijpelijk wel, want ze mocht ineens haar “vaste kamer” niet meer in en mocht ook niet meer in bed slapen. Er waren ook twee andere katten die haar nogal op haar kop zaten. Haar mensen vonden Mol erg chagrijnig, en een lastige dame.
En nu zat ze dus als het ware tussen twee huizen in.

Slapen

Na een tijdje werd Mol erg verkouden. Ze voelde zich niet lekker, en lag alleen maar te slapen. Ik belde haar mensen, dat het misschien een goed idee was om haar NU op te halen. Ze kwamen diezelfde avond.
Maar een dag later was Mol al weer terug. Met een levende vogel stond ze voor de keukendeur. Ik belde haar mensen op om te vragen of het niet beter was haar even binnen te houden. Ze vertelden dat Mol de hele nacht had zitten grommen en blazen, en uithaalde als ze haar probeerden te aaien. Dus dat ze haar ‘s ochtends maar weer naar buiten lieten. Waarna ze dus meteen naar ons liep, onderweg een vogel vangend…
Ze klom meteen op mijn schoot, ik rolde haar in een dekentje en zo heeft ze uren geslapen.

MollieIntussen waren de mannen en Mol een beetje aan elkaar gewend. Ze waren nog geen echte vrienden, maar de mannen waren niet meer bang voor haar. Soms lagen ze met zijn drietjes op de bank te slapen.
Omdat de bank steeds bezet was door twee of drie katten, hadden wij alleen nog houten stoelen om op te zitten. Vandaar dat we besloten om een grote zitzak te kopen. Die werd speciaal voor ons gemaakt, in een kleur en stof die wij zelf hadden uitgekozen. Een behoorlijk duur grapje, maar ja, wij wilden ook wel eens lekker zitten.

Toen de zitzak er was waren Pop en Beer meteen nieuwsgierig. Ze gingen er tegenaan staan en zakten weg. Het lukte ze niet om er goed op te zitten of te liggen. Gelukkig. Want hij was tenslotte voor ons! En wij zaten er heerlijk op. Totdat Mol na een paar dagen een aanloopje nam, sprong en midden op de zitzak belandde. Zo bleef ze liggen, als een koningin op haar troon.
We besloten dat Mol ‘s nachts op de zitzak mocht, dan ging ze tenminste niet meer in de mand van Pop liggen, of in de doos van Beer. Maar al gauw loeide Mol de hele boel bij elkaar als Jeroen of ik overdag op de zitzak gingen zitten. Want die was toch van haar?! Uiteraard kreeg Mol de zitzak.

Inmiddels waren we dol op haar. Hoe kun je zo’n eigenwijze, stoere, lieve, slimme, lastige dame nou niet leuk vinden…
Ze lag graag bij ons op schoot, vond knuffelen heerlijk en commandeerde de mannen.
Spelen vond ze stom, en ze had liever ook niet dat Pop en Beer dat deden. Ze liep ze overal achterna, en bemoeide zich met alles.
Wij mochten niet meer hoesten, niesen of te hard lachen want dan kwam ze meteen aanrennen en ging voor je neus staan loeien. Niemand mocht haar aaien, alleen Jeroen en ik. En Jeroen was de enige die haar mocht kammen, dat vond ze heerlijk. Als ik het probeerde sloeg ze het kammetje uit mijn handen.
Soms lag ze languit op een klein kattenbankje, en blééf maar naar Jeroen knipperen. Als ik zei “Mol, ik ben er ook hoor!” keek ze me even aan, en draaide dan haar koppie weer zo dat ze goed naar Jeroen kon knipperen 😉

Op haar zitzak

Na bijna een jaar, waarin niet duidelijk was waar Mol nou eigenlijk woonde, en waarin wij haar binnen hielden met oud en nieuw, eten gaven en voor haar zorgden, zijn we opnieuw langs gegaan bij haar mensen. Mol was weer verkouden. En wij zeiden dat wij wel met naar de dierenarts wilden, maar dat we haar dan als “van ons” beschouwden.
Zo kwam Mol op 4 december officieel bij ons wonen. En kreeg Jeroen het “mooiste verjaardagscadeau ooit”, zoals hij zei.
We hadden nu drie musketiers.

MollieDe laatste twee jaar, toen Pop en Beer niet meer leefden, sliep ze elke nacht in mijn armen. Maar ze is tot op haar laatste dag ook op haar zitzak blijven slapen. Die verhuisden we in de ochtend naar de woonkamer, en ‘s avonds naar de slaapkamer. Zodat ze altijd was waar wij waren. Ze was een beetje bangig geworden, zo alleen. Gelukkig kwam Bolle toen in haar en in ons leven.

Onze prinses Tuttebel is altijd even eigenwijs en even lief gebleven. Ons lastige portretje, ons Molletje.

De zitzak staat nu ingepakt op zolder, als herinnering aan een hele bijzondere dame.

Floortje
En ik wil Ina heel veel sterkte wensen, nu Floortje zo plotseling over de Brug is gegaan. Ik heb er geen woorden voor…

Kever heeft een mening over tefreeden zijn (video)

tefreedenSoms staat er in mijn huis ineens een kast open, dan kijk ik eventjes en loop weer door, net als Bolle zegt mijn vrouw, en ze zegt ook dat Pop, Beer en Mol meteen in de kast klommen om te kijken wat daar allemaal lag, ik doe dat niet hoor, wat moet ik in een kast doen?, er liggen spullen van mijn mensen en die hoef ik helemaal niet te zien, en zelfs als het kastje met mijn brokken en meediesijnen en snekkies open staat snuffel ik even en loop weer door, die meediesijnen lust ik niet en die brokjes komen vanzelf in mijn bakje, en als dat niet zo is zet ik mijn toeter aan, nau en dan is het al heel snel een PUNTje voor Kever!!

In de woonkamer

Ik ben nog nooit op het aanregt gesprongen, ik ben nog nooit onder de bank gekropen, ik wil niet de gang op om te kijken wat daar is, en toch doe ik een heleboel hoor, meer dan genoeg vind ik, ik klim op de kastjes en op de bank en op het ding in de woonkamer dat folgens mijn mensen een schauw heet, daar klim ik op fia een kastje dat ervoor staat, soms gooit mijn vrouw dan balletjes erop en tik ik die er weer vanaf, ik ren door het hele huis en door mijn hele tuin, en toch dacht mijn vrouw dat ik meer moest ontdekken, zo noemt ze dat, daarom kreeg ik een klimpaal, dan kon ik naar buiten kon kijken, naar de straat, vanaf een hoog PUNT.

(tekst loopt door onder video)

In huis

Zooo heee, dat vond ik eng!!!, mijn vrouw heeft me een keer erop getild en toen hebben we samen naar buiten gekeken, er kwam iemand foorbij en ik viel bijna van de klimpaal af, zo grieselig vond ik het, gelukkig stond mijn vrouw achter me en kon ze me opfangen, de klimpaal heeft er twee maanden gestaan maar ik ben er nooit opgeklommen, mijn vrouw heeft later nog een krukje neergezet en daar ben ik ook nooit op geklommen, en weet je waarom?, ik wil helemaal niet zien hoe het op straat is, ik woon toch in mijn huis?, ik was al op straat geweest toen ik in het asiel kwam en ik vond er niks aan, het was moeilijk en ik was helemaal alleen, ik kreeg geen knuffels en had niks te eten, het was een dieptePUNT in mijn leven.

Oferal liggen

Ik heb nog nooit geprobeerd om uit mijn tuin te klimmen, ik loop tot aan mijn gaaaaas en soms kijk ik bij de buren, als Mikkie er zit, maar wat moet ik in een andere tuin, daar woon ik toch niet?, ik heb mijn eigen tuin en die is toefallig echt het allermooist en het allerfijnst, ik kan oferal liggen waar ik wil, de zon komt in mijn tuin, ik heb allemaal stoelen en bankjes waar ik op kan liggen en mijn huis zit aan mijn tuin vast dus ik kan altijd weer naar binnen, naar mijn mensen, en dat vind ik toch wel een belangrijk PUNT.

Gelukkig

Ik ben niet nieuwsg-ierig, dat is een moeilijk woord dat betekent dat je het leuk vindt om nieuwe dingen te zien of te ontdekken, ik vind dat alles helemaal top is zoals het nu is, beter of mooier kan het echt niet worden, ik heb speelgoed, mijn schaapjes en mijn kersmusmand, mijn huis en mijn tuin, mijn brokjes en mijn kouwstiks en mijn mensen natuurlijk, ik ben feilig en gesond en gelukkig, ik krijg knuffels als ik ze wil hebben en soms ook kouwstiks, ik heb al mijn vrienden en vriendinnen van de blog, dus dan heb ik toch alles?, wat zau ik nog meer willen?, ik ben een tefreeden jongetje zeggen mijn mensen, en dat is helemaal waar, logies want ik ben toch Kever met een boel streepPUNTen!!!

Tetter

Ik tetter voor Tjessi, dat ze snel helemaal beter is, en voor mevrouw Kim, die weer in het ziekenhuis is, en ik blijf tetteren voor vreede!!!

Kever heeft een mening over genieten als het kan

genietenDeze week was er elke dag zon in mijn tuin, het was nog niet echt heel warm maar ik kon al prima buiten liggen dutten, in de ochtend is de zon op het terras en lig ik op mijn bankje, in de middag is de zon in het midden van de tuin en lig ik op de teegels of op de stoel van Bolle, en aan het eind van de middag kan ik op de grote stoelen achterin de tuin liggen, ik loop gewoon met de zon mee door mijn tuin, en ik zorg dat ik altijd op hetzelfde PUNT als de zon is.

genietenDe zon

Ik vind de zon het fijnste dat er bestaat, samen met knuffels en snekkies en spelen en slapen, ik vind eigenlijk bijna alles fijn, ik ben een frolijk jochie zeggen mijn mensen vaak, logies natuurlijk, want er is zoveel om van blij van te worden, ook al is er niet altijd zon en krijg ik niet altijd snekkies, soms is dat best moeilijk, eerlijk waar, maar ik fertrauw erop dat de zon weer komt en de snekkies ook, en als de zon er dan is ga ik er meteen in liggen, mijn mensen zeggen altijd dat ze zometeen komen als ik ze ga halen, dat snap ik niet, als je te lang wacht is de zon misschien weer weg, ik vind het dom van mijn mensen, maar ja, mensen zijn nog lang niet op het PUNT dat ze net zo slim zijn als katten.

Elke dag

Als kat weet je dat je niet moet wachten op het goede mooment, nau ja natuurlijk wel als je aan het jagen bent omdat je lepels wilt vangen of een balletje, dan blijf je heeeeeel stil zitten tot je ineens een sprong maakt, maar voor genieten werkt dat anders, ook al is er nu veel ferdriet en bangzijn in de weereld met die grote ruusie die er is, met genieten moet je niet wachten tot er geen donker meer is, je moet het licht binnen laten als dat kan, daarom lig ik elke dag in de zon nu die er is en geniet ik tot in de PUNTjes van mijn lijf.

Genieten

Ik kom wel steeds een knuffel halen bij mijn mensen, Elke tien minuten, roept mijn vrouw, genietenEn dan meteen wat brokjes hè Keef?!, ja natuurlijk, met een lege buik kan je niet genieten, dat weet ik nog van toen ik op straat moest leven, toen had ik helemaal geen tijd om te genieten, daarom doe ik het nau ekstraveel, ik bewaar het geluk allemaal in mijn hart, voor als het een keer moeilijker is, dan heb ik een voorraad, en dan kan ik het ook aan anderen geven, want met geluk is het zo dat het groter wordt als je het deelt, SAMEN genieten is nog fijner dan alleen genieten, het lijkt mij het allermooiste als iedereen op de hele wereld gelukkig zau kunnen zijn, stel je voor!, daar droom ik van als ik in de zon lig, en dan tetter ik zachtjes, ik tetter voor vreede, mijn vrouw doet mee zegt ze en mijn man ook, jullie ook?, dan kan iedereen weer genieten omdat er een PUNT achter die ruusie komt.

Uit de oude doos: waarom kater Pop uit stelen ging

Pop
Toen Jeroen en ik ons toekomstige medebewoner Pop leerden kennen waren wij de woonkamer aan het schilderen. Alle kwasten, roerstaafjes, rollertjes en dergelijke legden we s’avonds buiten in de tuin, om te drogen.
Elke ochtend leek het alsof er minder kwasten en rollertjes waren. Meestal gaven we elkaar de schuld als er weer iets weg leek te zijn.

Sponsje

Tot ik op een dag een zwartwit katertje voorbij zag komen rennen met iets in zijn bekkie. Een half uur later merkte ik dat de zeep in de badkamer verdwenen was. En er lag een kiwi naast de fruitmand. Met tandafdrukken er in.
De zeep vond ik tussen de struiken in de tuin. Ook met tandafdrukken erin. Smaakte blijkbaar toch te vies om mee te nemen.
popIneens snapte ik waarom er steeds minder kwasten en rollertjes overbleven.
Toen katertje Pop eenmaal bij ons woonde bleef het zijn grote hobby om te stelen. Alleen niet meer bij ons. Wij krégen nu juist gestolen cadeaus van hem.
Hij had een voorliefde voor schuursponsjes. Als hij er weer één had kwam hij met een knal door het kattenluikje, met een bepaalde miauw. Zijn speciale miauw, met volle mond, voor als hij iets had gevangen. Hij legde het sponsje meestal in het gangetje neer. Vaak ging hij er meteen weer vandoor om te kijken of hij nog meer te pakken kon krijgen.

Buurvrouw

Bij een buurvrouw haalde hij sokken en vaatdoeken van het wasrek, om die mee naar huis te nemen. Het was een buurvrouw die toch al niet bepaald dol was op katten.
Pop liet zich niet afleiden van zijn jacht door roepen of tikken op een blikje met eten. Ik hoopte altijd maar dat die buurvrouw niet zag wie die spullen pikte. Ik deed zelf meestal of ik niet merkte wat er gebeurde, om hem niet te verraden 😉 Maar ik zag het hem doen: om zich heen kijkend of niemand het zag, tijgerend over de grond naar het wasrek gaan, en dan snel iets er af trekken.

Rovershol

Pop bracht van alles naar huis: plastic bloemen, takjes, eikeltjes, steentjes, veren.
De keer dat hij met een plastic roos tussen zijn tanden aan kwam lopen en die aan mij gaf zal ik nooit vergeten. Is dat romantisch, of niet?!
Een gedeelte van al die spullen kregen wij, en een ander gedeelte bewaarde hij onder de grote rhododendron in onze tuin. Wij noemden dat zijn rovershol.

Iets verderop woonden mensen met vijf katten, en een jong dochtertje.
Pop heeft ons door de jaren heen een flinke verzameling van haar speelgoed gebracht. Veel plastic boerderijdiertjes; koeien, een paard, de boer zelf – alles zat erbij.
Speelgoedautootjes vond hij ook geweldig. Maar eigenlijk pikte hij alles wat klein en draagbaar was.
Ik bracht die spulletjes terug. En Pop nam ze gewoon wéér mee, naar ons toe. Uiteindelijk werd het speelgoed bij de echte eigenaresse thuis in een soort hangende netten opgeborgen, en kon Pop er niet meer bij.

Toen ik een plastic tas vol speelgoed waar Pop, Beer en Mol nooit mee speelden aan die vijf katten gaf, heeft Pop één voor één alles weer mee naar huis genomen. Met trouwens ook nog wat kattenspulletjes die eerst niet van hem waren, haha!
Hij is daar weken mee bezig geweest. Toen het speelgoed weer hier was keek hij er niet meer naar om. Het ging hem er alleen maar om dat het ZIJN speelgoed was.

Strategisch

pop
Pop heeft zijn eigen brokjes maar vast gepakt

Soms bracht Pop een week lang elke dag ronde stukjes brood mee, dan weer kunstig gesneden appel. Allemaal uit de keuken van het restaurant tegenover ons. Wat er daar op het menu stond kregen wij ook.
Zijn grootste vangst heeft hij in die keuken gedaan. Samen met een andere kater, Otje.
Pop en Otje hebben een gigantische vissenkop naar onze tuin gesleept, en onder de rhododendron verstopt. Ik merkte dat er iets aan de hand was met die twee. Ze waren daar in de schaduw aan het sjouwen en duwen. Logisch, want die kop was bijna net zo groot als Otje zelf!

Pop was nooit echt bescheiden, en hij was zelf altijd nog wel het meest enthousiast over zijn prooien.
Hij zette de cadeaus ook strategisch in: als hij vond dat hij meer eten moest hebben ging hij buiten iets “vangen” en kwam dat brengen. Hij legde met een heel lief mauwtje een steentje voor je neer, duwde dat met een pootje naar je toe en zat naar je te knipperen. Wij zeiden natuurlijk dat hij een echte tijger was, en hoe knap we het vonden. Dan bleef hij nog even bij je staan, gaf kopjes en miauwde zachtjes. En liep vervolgens naar zijn etensbakje. Likte de lege bodem RASP RASP, en kwam weer naar je toe lopen. Tikte tegen dat steentje. Om te laten weten dat hij na zo’n prachtig cadeau toch wel iets lekkers verdiende. En zeg dan nog maar eens Nee.
Inderdaad, dat lukte dus ook niet.

Speciale miauw

Pop ving ook nog vogels, muizen, ratten, motten, rupsen en regenwormen. Het was dus altijd spannend als we hem met zijn speciale miauw binnen hoorden komen.
Op een dag kwam Pop met iets binnenrennen. Rende door naar de woonkamer en legde iets op het kleed. Gaf er een paar tikken tegen. Ik schrok, want ik dacht dat er weer een halfdood beest lag. Ging kijken, maar herkende in eerste instantie niet wat het was.
Toen zag ik dat het een inlegkruisje was. Nog helemaal nieuw, gelukkig.

popEr staat hier nog een vaasje met veren en plastic bloemen die we van Pop hebben gekregen. Een klein plastic aapje staat nog steeds op zijn grafje in de tuin. En zelfs nu nog kom ik af en toe gestolen spulletjes tegen in de tuin. Een wieltje van een atuootje, een legoblokje.
Die bewaar ik. Ik zie ze als een kleine groet van ons zwartwitte (harten)diefje.

Mevrouw (Pop/Beer/Molly/Bolle/Billy/)Kever

Kever heeft een mening over monteurs

monteursToen ik dinsdag opstond was alles nog normaal, ik kreeg knuffels en brokjes, en daarna ging ik mijn tuin in om te kijken of alles in orde was, de lucht was grijs, dat vond ik jammer, daarom ging ik wel vijf of zes keer kijken of er niet toch nog ergens een beetje zon was, maar nee, de zon kwam die dag niet, dus ging ik maar naar binnen, en toen merkte ik het: mijn mensen deden anders dan anders, ik zag ook dat in het gangetje dingen waren weg gehaald, ik moest er een beetje van tetteren, mijn vrouw aaide me maar ik merkte dat ze er met haar aandagt niet bij was, ik werd er nerfeus van en kroop in mijn kerstmand onder het bed, want ik foelde dat er iets op het PUNT stond te gebeuren.

Een meneer

In mijn kerstmand ben ik feilig, ik weet zeker dat niemand me daar kan vinden, en ik sliep al bijna toen ik de bel van de deur hoorde, er kwam een meneer binnen met een grote tas, hij liep door naar het gangetje en bleef daar staan, ik hoorde allemaal geluiden, het klonk best eng, mijn mensen praatten heel gewoon met de meneer, toch was ik blij dat ik onder het bed lag want ik kende die meneer helemaal niet, stel je voor dat hij gefaarlijk zau zijn, straks ging hij me vangen!, dat kan je nooit weten dus ik bleef mooi verstopt zitten, zoals Bert achter de kastjes ligt als hij het niet fertrauwt, ik was zo stil als een muisje, mijn vrouw kwam even naar me toe maar ze zag me eerst niet, ze moest heel goed kijken en zag toen pas het PUNTje van mijn neus.

monteursKeetel

De meneer ging weer weg, mijn vrouw vertelde me dat hij een monteur, en dat hij was gekomen om de keetel na te kijken, de keetel zorgt dat ons huis warm kan worden, en ook dat er warm water is voor de doesj, dat is handig en fijn voor mijn mensen, voor mij hoeft het niet, ik ga nooit onder de doesj want ik kan me natuurlijk gewoon zelf wassen, met het PUNTje van mijn tong.

Ons huis

Ook toen de meneer weg was bleef mijn vrouw zenuwachtig, dat was ze al een paar dagen, mijn man was ook onrustig, dat foelde ik maar ik snapte niet waarom, mijn vrouw legde me uit Er is veel ruzie in de weereld, er is een meneer ergens zomaar naar binnen gegaan terwijl hij daar niet woont, en hij wil daar niet meer weg, stel je voor dat de monteur ineens zegt dat ons huis nou van hem is?, wat moet je dan doen?, o dat is moeilijk en ook gemeen!, dat is waar Loes ook over schreef in haar blog, ik word er bang van, mijn vrouw ook zegt ze, en heeeeeeel veel mensen worden er bang van, je kan niks doen maar je hebt de hele tijd het gefoel dat je op het PUNTje van je stoel zit.

monteursIn de tuin

De dagen erna was alles weer normaal, er was zon in de tuin, het was helemaal top!, ik lag op mijn rug in het gras, ik rende door de tuin, Mikkie lag te slapen in de tuin naast mij, en alles was zoals het hoort te zijn, ik was blij en frolijk, ik kreeg veel knuffels en mijn brokjes kreeg ik soms in de tuin, er kwam geen meneer of monteur meer, daar was ik best opgelugt van, dan hoef ik ook niet bang te zijn dat hij me gaat vangen, of dat hij ineens bij ons blijft wonen, of dat hij alles kapoo maakt, zoals die andere meneer, want wat is daar nau het PUNT van, dat PUNT is er helemaal niet