Bert ontdekt de poezenlimonade (9)

Meestal zag ik Bert niet drinken, wat juist goed was, zeiden alle kattenwebsites, maar naarmate in de zomer de temperaturen stegen, stonden diezelfde kattenwebsites vol met waarschuwingen. Drinken, drinken, drinken.
Ja, maar hoe dan, dacht ik.

Opties

Ik dacht aan een waterfonteintje. Zo’n mooi klein geval voor in de huiskamer. In de dierenwinkel zag ik de prachtigste modellen, alleen, er was een bezwaar. Het geluid. Vooral wanneer ik mijn oor dichtbij hield, hoorde ik het brommen, gonzen of anderszins, en dan wist ik het al. Rare geluiden, daar werd Bert zenuwachtig van. Geen fonteintje dus.
Van de waterkraan drinken was evenmin een optie. Herhaaldelijk had ik bij een gezellig ingericht aanrecht gestaan, met uitnodigend op de dikke handdoek kloppend, in de hoop dat hij zou springen: “Kom dan.” Geen enkele keer.
Bij de snel optredende angsklachten kwam ook, dat Bert van zichzelf een moeilijke drinker was. Begon hij, dan was de minste storing fataal. Tegen hem praten kon niet en een beweging maken was evenmin aan te raden.

Ingeving

Maar ja, in een hete zomer moest er toch iets gebeuren. Vermoedelijk kwam de ingeving van Boven, want op een dag wist ik het.
Een beetje snek op een bordje. Een beetje veel water erbij. Roeren. Dit alles met een feestelijke stem de huiskamer indragen en daar met blijheid neerzetten.
Emotie. Presentatie.
Bert keek eens naar mij.
Naar het bord.
“Heerlijk Bert,” jubelde ik.
Hij rook. Ik knikte. Hij dronk. Ik zat stil.
Erna kwam de felicitatie-knuffel en vervolgens ging Bert tevreden over het leven een dutje doen.
En ik voelde me wat geruster.

De dag erna, weer tropisch, dronk Bert weer van de poezenlimonade. Natuurlijk met een andere snack erin, maar in de keuken had ik variaties en smaken voor maanden op voorraad. Dat wist hij natuurlijk. Had hij op weer een hittedag geen trek in kip, dan kwam er vis, en andersom ook.
Gewoon water hoefde hij niet meer. Ja, wie hoeft dat wel, als er poezenlimonade bestaat?

De video is uit 2018. Bert is hier al senior, ongeveer 11 jaar.

Mila kreeg een nieuwe taak

Lieve allemaal, de tijd is zo heel snel gegaan want nou zitten we alweer in de laatste maand van dit jaar en binnenkort begint het nieuwe jaar alweer.

Van me eigen hoeft het allemaal niet zo want ik vind roetiene het fijnst. Maar soms is het nodig dat er ferannering komt en dat er oude en nieuwe dingen zijn. Zo is het leefe. Mijn vrouw zei laatst als een bloemetje gebloeid heeft en op is, komt er een nieuw bloemetje wat mag gaan bloeien. Zo gaat het met alles en iedereen. Dat bloemetje wat op is wordt weer iets anners. Zelf vind ik het heel romanties dat het leefe zo is maar ik vind het fijn als alles gewoon is.

Visjes

Mijn vrouw kwam laatst naar me toe met ies nieuws. Ze zei Milamuisje, er is iets en ik denk dat je het heel leuk gaat vinden. Waar ik woon heeft Ooma een akwariejum met visjes er in. Mijn vrouw vertelde me dat ze me vaker op de poef met deken bij de akwariejum zag zitten kijken naar de visjes. Soms lag ik daar te slapen zei ze en soms ook niet. Dan zat ik te kijken. En dat is zo.
Eigenlijk vind ik het water met de visjes zo heel erg gezellig. De visjes wonen daar samen met elkaar. In de akwariejum zitten hele kleine zo van die ieniemienie piepkleine visjes en van die hele dikke grote die ik nog niet eens op kan. Oja, deze visjes zijn niet om op te eten dat moest ik eefe melden van mijn vrouw. Ze wonen daar net zoals ik hier woon.

Familie

Zo zijn er visjes met een blauwe en rode kleur. Ze schitteren als de lamp op hun schubben schijnt. Zo heet de vacht van de visjes, schubben. Dat heb ik eigenlijk geleerd van mijn broer Bram want hij deed altijd op de visjes passen en dat kon hij ook zo heel goed. Er zwemt een oranje vis in de akwariejum en ook een gestreepte net zoals een zeebraapaardje.
Dat is toch zo heel biesonder eigenlijk want hoe kan die vis nou op een zeebraapaardje lijken terwijl het een vis is. Zijn ze dan toch familie van elkaar? Zelf weet ik niet hoe zoies kan. Mijn vacht is heel anders en ik heb ook wat strepen maar ik lijk niet op een zeebraapaardje.

Er is ook een vis en die is echt zo heel raar want die plakt tegen de raam aan. Op deze foto kan je hem niet zien want toen de foto gemaakt werd ging de vis inees weg naar de andere raam. Maar deze vis plakt dus tegen het raam met zijn bekje en als je zoies ziet dan zie je hoe hij doet happen, of zij want ik weet niet of het een meisje of jongens vis is. Mijn vrouw legde uit dat deze vis algen doet eten en dat zijn kleine groene dingetjes die wij niet zo heel goed kunnen zien pas als er een tijdje niet schoongemaakt is. Hij of zij is eigenlijk de schoonmaker van de akwariejum. Als deze vis dan op de raam zit is het een ramenwasser en als hij of zij op de grond zit dan doet hij of zij daar algen eten. Eigenlijk vind ik dat zo heel erg knap van deze vis dat hij dat allemaal zo kan want dat is best slim.

Taak

Maar even terug naar mijn vrouw want zij had ies voor mij. Ze vroeg aan mij Zou jij eens wat vaker op de visjes willen passen? Dat je af en toe mauwt of alles nog in orde is? Dat de oranje vis nog steeds dezelfde kant uit zwemt en dat de schoonmaker nog steeds doet happen. Daar was ik zo heel eefe stil van want dit is wat Bram altijd deed en nou vroeg ze het aan mij. Dat wil zeggen dat als ik het doe dat ik er een nieuwe taak bij heb bij ons thuis. Want als je samen woont dan heb je taken. Ik was ook maar heel eefe stil want ik wist meteen eigenlijk al van JA!, dat wil ik. Want als mienister van zachte zaake horen visjes er ook bij. Die hebben ook vriendjes nodig. Ik mauwde meteen JA!, tegen mijn vrouw want dit vind ik zo heel erg leuk en in de blog feranner er helemaal niks alleen dat er soms visjes in de blog koome als ik er op mag passen. Nou ben ik zo heel erg blij van me eigen en wil ik een snek of een soepje want een nieuwe taak is ook ies vieren. Zien jullie mij zo heel seeriejeus naar de visjes kijken? En folgens mij doe ik mij taakje al zo heel goed!
Voor nu geef ik iedereen een zacht neusje en wens ik jullie een fijne week. Tot de volgende woordjes. Ik ga eefe aan mijn leefeswerk werken. Ik tetter kei lang en nog stees mee voor freede want die komt heus wel een keertje.

Pootgetekend, mienister van zachte zaake,
Milamuis
ps, een ekstra kopje omdat ik zo heel blij ben met mijn nieuwe taak!

Dopey en het onweer

Vandaag mag ik Dopey jullie mijn verhaal vertellen. Het gaat over onweer, bbbrrrrrrr.
Toen ik nog een ukkepukkie was en hier pas woonde mocht ik samen met mijn vrouw op verkenning door de tuin.

Klein

Dat was wel heel spannend want alles was heel erg groot.
Maar goed op een dag bleef mijn vrouw op het terras zitten en mocht ik alleen op verkenning uit… geen probleem hoor want ik kende de weg goed. Het werd wat donkerder buiten en ik dacht stap nu maar tussen de struiken uit naar het pad op. Daar kon ik vrouw bij de achterdeur zien zitten.
En net toen ik naar mijn vrouw zat te kijken hoorde ik het… gerommel in de lucht boven me. Wat was dat nou?
Ik bleef luisteren en toen hoorde ik het weer maar wat harder, boemdieboem.
Vrouw riep mij dat ik moest komen maar ik was zooooo bang dat ik niet durfde. En weer boven me boemdieboemdieboem.
Ik bleef helemaal ineen gedoken zitten en durfde me echt niet meer te bewegen. Vrouw is mij komen halen, pakte me op en zei: ‘Gekkie wat is dat nou, dat is maar onweer.’
Nou ja, maar onweer? Het voelde niet pluis daarboven in de lucht en ik was bang. Zo heb ik mijn eerste onweer bij vrouw op schoot verbracht, dicht tegen haar aan en rillend als een rietje.

Kater

Inmiddels ben ik een flinke kater van 8 jaar maar voor onweer ben ik nog steeds heel erg bang. Ik merk al dat het eraan komt als er eigenlijk nog niets aan de hand is. Ik word dan onrustig en loop heen en weer en blijf bij vrouw in de buurt.
En zo gauw als ik het eerste rommeltje hoor dan maak ik dat ik weg kom naar mijn verstop plaats. (de schoot van vrouw is me nu te klein om te verstoppen)
Vrouw zegt dan wel eens: ‘Dopey, er is nog niets aan de hand, kom nou maar. Maar ik blijf zitten waar ik zit.
Toen ik klein was ging ik onder het gordijn bij de trap zitten. Maar toen ik groter werd merkte ik dat mijn billen onder het gordijn uit staken en dat was natuurlijk niet de bedoeling.
Nu ga ik op de tweede traptrede zitten of liggen en dat is ook achter het gordijn dus daar lig ik veilig.

Wat mijn vrouw zegt

Mijn vrouw zegt nog: ‘Het trappenhuis ligt bij ons ingesloten tussen woonkamer en keuken.
Dopey voelt zich daar veilig met onweer. In het begin als ik naar boven wilde maakte ik geen licht aan, en dan was het wel even schrikken als Dopey daar op een traptrede lag. Sindsdien maak ik ook altijd licht aan want je weet maar nooit.’

Liefs Dopey

Japie beleefde een storm

Ons huishouden is van een rustig en voorspelbaar soort. Dat helpt tante Cato en Foppe om zo min mogelijk spanning te hebben. Vooral mijn broer heeft snel last van stress en benat dan ons huis op plekken die daar niet voor bedoeld zijn. Daarom gaat Mo meestal zelf naar haar vrienden en familie toe. Eerlijk gemiauwd zijn de mensen die hier wel langs komen altijd stuk voor stuk aardige gasten, die rekening houden met wat goed is voor ons.

Daarom was ik niet bevreesd toen Conall van de week onverwacht op de stoep stond. Ik keek al uit naar de snackjes die ik meestal krijg als er visite is. Dat is om mij te paaien om de bezoeker gedag te komen miauwen. Ik speel het spelletje graag mee. Alles voor een snoepie.
Nu ik er op terug kijk, was die Conall een onguur type die hier van mij nooit meer op bezoek mag komen. Mijn broer en tante zijn het er roerend mee eens. Wat heeft die gast huisgehouden zeg! Of is het tuin gehouden? Want daar heeft die naarling een flinke ravage aangericht.

(On)gewoon

Het is een dag midden in de week zoals alle andere dagen midden in de week. Mo gaat naar haar werk zoals altijd. Het enige wat ze anders doet, is dat ze gaat lopen in plaats van fietsen. Omdat het weer wat onstuimig is en haar benen niet zo hard willen trappen. Dat doet ze vaker, dus niemand is ongerust. Geen vuiltje aan de lucht zou je denken. Alleen grijze wolken die hun druppels laten vallen. Oopa Floris lijkt alle registers open te trekken. Na een nacht op stap en een uitgebreid ontbijt plof ik drijfnat op de bank voor een heel lange slaap. Alles om komend donker weer fris en fruitig op stap te kunnen.
De alarmbellen gaan nog niet rinkelen als ze eerder dan verwacht verwaaid thuis komt. Haar haren pieken alle kanten op. Met haar natte jas nog aan vult ze gehaast onze voerbakken. Terwijl we staan te smikkelen, gaat ze naar de schuur om het eten voor de stekels te pakken. Daar wordt ze bijna omver geblazen, terwijl ze toch echt geen lichtgewicht is. Met een wilde blik in haar ogen komt ze terug de keuken in. Ik wil net naar buiten gaan voor een eerste inspectieronde. Maar daar krijg ik geen kans voor. Mo grijpt me vast, geeft een kus op mijn kop en fluistert in mijn oor dat het nu even niet kan. Ze lokt ons alle drie de huiskamer in waar rijkelijk kipsnackjes in de rondte zijn gestrooid. Kattenklaas is vroeg dit jaar. Als ze deur dicht trekt, gaan mijn voelsprieten aan. Opgesloten worden betekent ellende. Opgelucht haal ik adem als witjas niet aan de orde blijkt. Ons mens stroopt haar mouwen op om een gevecht aan te gaan met dat ongure type die het gemunt heeft op mijn boom.

Sterren

Vanachter het raam zie ik haar spierballen bollen als ze de paal terug op zijn plek duwt die mijn boom stut. De enorme takken gaan rakelings langs haar hoofd. Een hoge trap wiebelt vervaarlijk als ze gewapend met een enorm scherp ding vanaf de bovenste tree de schaar zet in de top. De delen die de meeste wind vangen, moeten er aan geloven. Met lede ogen kijk ik toe hoe de afgezaagde takken steeds hoger worden opgestapeld. Zo blijft er toch niets van mijn boom over?!
Nadat code oranje is weggejaagd, gaat het kattenluik van het slot. Buiten inspecteer ik het slordige werk van mijn mens. Ik ben er niet over uit wie de grootste ravage heeft aangericht. Was het die Conall of was het Mo? Treurig staar ik naar de stapel waar ik niet over heen kan kijken. Tante Cato komt bij me zitten. ‘Kijk eens omhoog, ventje, naar je boom’, meowt ze zacht. Ik richt mijn blik naar opzij en zie em staat, afstekend tegen de prachtig blauwe hemel. Fier staat hij overeind! Met bonzend hart klauter ik naar boven, naar dat ene plekje. Door het felle licht kan ik ze nu niet zien, maar ik weet dat ze daar zijn. De sterren. Er zijn er dit jaar heel veel bij gekomen. Zittend op mijn tak voel ik de rust neerdalen en weet dat ook deze storm ons niet omver heeft geblazen.

Koppie van Japie

Kever heeft een mening over zijn weereld

Ik ben een rustige katerjongen van 12 jaaren, ik hau er van als alles altijd hetzelfde is, als er iets nieuws is doe ik vaak alsof ik het niet zie want anders word ik misschien nerfeus en dat wil ik niet, als ik speel speel ik maar kort en het liefste kijk ik gewoon om me heen of word ik geknuffeld door mijn mensen, ik moet er NIET aan denken om mijn tuin uit te gaan, veels te grieselig!, ik ken mijn tuin goed maar andere tuinen niet, waarom zau ik in een tuin willen komen waar ik nooit ben geweest?, bofendien kan ik me niet foorstellen dat een andere tuin mooier is dan de mijne.

ik leef mijn leefen zoals ik find dat het hoort, ik ben helemaal gelukkig met hoe alles is en meer wil ik niet, mijn leefen is perfekt, folgens mij kan het niet NOG beeter worden, nau ja… misschien als ik meer knuffels zau krijgen en als het altijd zomer zau zijn, maar ferder ben ik kompleet tefreeden.
Froeger dacht ik dat elke kat zo was maar dat is dus niet waar, dat heb ik geleerd sinds Pokon hier ferderop kwam wonen, al fanaf het begin ging hij bij alle huizen naar binnen, hij keek in alle schuurtjes, hij klom in alle bomen en hij ontmoette alle katten uit de tuinen, als ik in mijn tuin lag zag ik hem foorbij komen rennen naar weer een nieuw afontuur, en ik werd al moe en bang als ik naar hem keek.

Pootje

Pokon komt bijna elke dag bij mij op bezoek in mijn tuin en in mijn huis, hij zegt mij altijd gedag met een hoge PRRRRT en een kopje, dat find ik netjes van hem, daarna eet hij mijn eeten op, speelt met mijn speelgoed of krabt aan mijn krabspullen, en als mijn mensen prooberen

Hier zie je de neus van Pokon als hij onder mijn bank ferstopt zit!

hem naar buiten te brengen ferstopt hij zich onder de bank of achter het buroo omdat mijn mensen daar niet bij kunnen, en dat durfen ze ook niet: Pokon krabt en bijt best heel hard als hij iets niet wil!
Zelf kijk ik alleen maar, ik loop hem achterna om te zien waar hij is, HEEL soms geef ik hem een tik, en weet je wat hij dan doet?, hij geeft mij ook een tik!, ja dan weet ik het dus niet meer, daarom laat ik het maar zo, wat zau ik trauwens nog meer kunnen doen?, ik fertrauw er op dat mijn mensen het wel reegelen, en dat doen ze door net te doen alsof Pokon er niet is, dat findt hij niet leuk en dan gaat hij vanzelf weer weg.
Maar Pokon en ik speelen ook met zijn tweetjes, pas lag hij ONDER mijn krabfootuil (hoe dat past weet ik niet!) en ben ik op mijn rug er voor gaan liggen en zo probeerden we elkaar te tikken, het was echt heel leuk, in de tuin rennen we elkaar achterna, dan rent hij mij achterna en ineens draait ik me om en ga hem achterna rennen, dat is keispannend!

Weereld

Wanneer mijn mensen Pokon op het dak van het schuurtje zetten is hij meestal binnen een minuut weer terug, mijn vrouw zegt dat hij een lefgozertje is, ze moet altijd om hem lachen, ik weet alleen dat Pokon een jong katerjongetje is, dat hij niet gemeen doet tegen mij, en dat ik zelf ook ooit jong was, dus ik find het best dat hij in mijn tuin en huis komt.
Pokon durft ALLES, hij klimt zó de ladder naar het schuurtje op en af, echt waar hoor!, als mijn mensen mijn deurtjes dicht doen gaat hij er tegenaan tikken met een pootje, zo van Ik ben hier en ik wil naar binnen, hij is altijd onderweg naar nieuwe afonturen, terwijl ik altijd thuis ben, hij is een wijdeweereldkater en ik ben een huis-, tuin- en keukenkater.
Mijn weereld is klein en daar ben ik blij mee, dat wil ik zo hauden, de weereld van Pokon is groot en daar is hij blij mee, zo hebben we allebei onze eigen weereld en soms komen die twee weerelden elkaar tegen in mijn huis, Pokon denkt dat het afontuur ergens fer weg ligt, ergens waar hij nog niet is geweest, maar ik weet dat de grootste afonturen ook heel dichtbij kunnen zijn, en dat het grootste geluk thuis is, waar liefde is.

***

Nau tetter ik al zooooo lang voor vreede, maar nog steeds is er geen vreede, hoe kan dat nau toch?!, zau ik iets faut doen?, ik froeg het aan mijn vrouw en zei zij dat het niet aan mij lag, maar aan mensen oferal, en dat mensen weleens een foorbeeld zauden kunnen nemen aan katten, omdat die veel minder ruusie maken!