Filos: Bieb vertel jij verder?
Bibi: nee joh, doe jij maar
Nou ja, samen vertellen is toch leuker
Blauwe zee
Een Grieks eiland in een mooie blauwe zee. Dat is waar wij wonen. Van daar naar Nederland is het heel veel uren rijden met een auto of een bus. En ook nog varen. Dat gaan wij natuurlijk niet doen. Het beste is om met een grote vlieg-vogel te gaan. Bibi wordt er een beetje bang van. Zouden we dat wel doen Filos?
Jawel Bieb, want zoals wij Grieken zeggen: “als je de dansvloer betreedt, dan zul je dansen”.
We willen toch naar ons eigen thuis bij het Maria-mens? Ik vind het ook eng zo’n grote reis. Maar joh, we zijn samen. We houden elkaar stevig vast, pootje in pootje. En we krijgen assistentie van lieve mensen die ervoor zorgen dat we veilig kunnen reizen.
Eerst moeten we naar de witte jas. We worden van alle kanten bekeken en ze doen aan ons voelen of ons gezond wel goed is. We krijgen prikken tegen nare beestjes. En een certificaat dat we mogen reizen.
Grote reis
Op de dag van de grote reis worden kopjes en neusjes gegeven met alle poezenvriendjes, met pootjes gezwaaid. Kaló taxidi en kalí tychi, goede reis en veel geluk. Er wacht jullie een mooi leven. In de reisbox liggen lekkere snoepjes. Ja, dat lusten we wel. Achter ons gaat het deurtje dicht. Oef, daar gaan we.
Op de luchthaven staan een moeder en haar twee meisjes op ons te wachten. Onze reisbegeleiding. Zij zwaaien met onze poes-poorten naar de douane. Ze zorgen ervoor dat we naar de vlieg-vogel worden gebracht waar we in een groot ruim zitten. Dat vinden we niet zo heel gezellig. We horen zoveel geluiden die we niet kennen. Bewegingen waar we bijna van ondersteboven keukelen. En het duurt lang, uuren lang.
Als de vlieg-vogel zijn poten weer op de grond zet, worden we uit het ruim geladen. Nu zijn we in het andere land aan de zee, Nederland. Weer zwaaien met onze poes-poorten om binnen te mogen. We worden met de reis box op een karretje gezet en de meisje duwen hem richting schuifdeuren. Maar hoo, hee, wacht even. Hoe weten we wie onze nieuwe mensen zijn?
Thuis
Kijk daar, een dansende mevrouw houdt een poezen tekening in de lucht. Zou die voor ons zijn? Voor het eerst horen we de stem van ons Maria-mens: Kalispéra, goedemiddag lieve Bibi en Filos. Wij meowen niet en kijken alleen maar. Wat een drukte om ons heen. Wat een poespas op zo’n vliegveld. Bibi vindt het té spannend en maakt zich heel klein tegen de achterwand van de reis box. Ik, Filos, ben nieuwsgierig en kijk goed rond naar wat er allemaal gebeurt.
Dank u wel lieve mevrouw met de twee meisjes dat jullie ons mee wilde nemen op je terugreis na de vakantie. Wij zijn echt blij dat het achter de rug is. Nu nog het laatste stukje met de auto.
En daar in een kamertje ging het deurtje van de reisbox open. Hè, hè, we zijn er. Eindelijk ons nieuwe THUIS!