Categorie archieven: Uit het leven van Bert

Toby en zijn gefoel over katten

kattenWoef! Hallo allemaal, dit is mijn tweede keer hier op de blog. De eerste keer was heel goed gegaan. Daar vertelde ik dat een hond ben en dat mijn broer Kater Bram is. Toen kwamen de vragen. Oe bal, bal, bahhal. Ik wil snacken. Zie je mij? Zie je de bal?, ik wil snacken. Doe er maar veel koekjes in want die heb ik nodig.

Waar was ik? Oja, de vragen. Ik ben een hond, hoe zit dat met katten? Hoe denk ik erover en wat is mijn gevoel erbij. Dat zijn natuurlijk serieuze vragen want er zijn mega veel honden die achter katten aanrennen, plagen, soms zelfs pakken en bijten. Maar bij mij is dat niet zo. Ik zal de vragen beantwoorden, gaan we daarna dan naar buiten? Jaaa??? Er zijn nieuwe geurtjes en daar wil ik heen. Oh en ik moet ook nog even langs het parkje naar mevrouw schaap voor koekjes. De vragen.

Pup

Hoe ben ik met katten?
Ik klets graag tegen ze en ik wil ze altijd graag begroeten. Dan ren ik naar ze toe en dan blaf ik. Maar misschien kan ik beter bij het begin beginnen waarbij ik een kat leerde kennen. Ik kattenwas een pup, een paar maanden oud toen ik bij Bram kwam wonen. Ik had nog nooit katten gezien. Waar ik woonde waren alleen maar honden. Toen ik voor het eerst bij Bram kwam vond ik hem er raar uit zien. Ik weet nog dat hij in de kamer stond en ik op de grond werd neergezet. Hij keek mij aan met één oog en begon te blazen. Nou ik heb dat nog nooit meegemaakt dus ik dacht dat hij mij begroette. Ik deed heel voorzichtig en ik liep naar hem toe om hallo te zeggen toen hij ineens een poot tevoorschijn haalde. Deze kwam mijn kant op en ik schrok best.
De eerste week was best lastig hoor want Bram liep telkens weg of die poot kwam weer. Volgens mij wilde hij geen vriendjes zijn. Elke dag deed ik voorzichtig met mijn ochtend groetje naar hem, net zolang totdat hij geen poot meer gebruikte. Na een lange tijd werd Bram makkelijker en kon ik hem beter begroeten. Het was nog steeds lastig maar beter dan eerst.

Broer en zus

En ineens komt mijn vrouw met Bram’s vrouw binnen lopen met een heel klein baby poesje. Nou, ik was kei blij, ik wilde meteen snoffen en kijken wie het is. Ik was wel een beetje voorzichtig hoor wegens dat katten anders kunnen zijn. Het is een meisje en ze heet Mila. Mila was helemaal niet bang van mij en ze kwam met haar snoet naar mijn neus om mij te snoffen. Dat kende ik helemaal niet. Mijn staart begon meteen te kwispelen en te draaien omdat ik heel blij ben. Spontaan gaf ik haar een lik op haar snoet. En ze deed helemaal niks! Geen blaas geluid, geen poot, alleen een raar soort grom geluid vanuit haar binnen. Nu weet ik dat het spinnen heet maar toen wist ik dat nog niet. En ze deed ook iets raars met haar pootjes. Die trappelde namelijk in de lucht. Alsof ze een bedje opmaakte zoals ik dat wel eens doe.
Nou, toen ging er een hele boel likken over haar snoet en toen wilde ik haar helemaal wassen en mooi maken en begroeten. Maar vooral ook kletsen tegen haar. Zij is mijn allereerste poezenvriendin en zusje want nu zijn we broer en zus. Dit is mijn ervaring met katten die nu mijn broer en zus zijn.

Katten buiten

kattenDan heb ik ook buiten katten. Daar is het best moeilijk omdat ik zelf heel veel te kletsen heb en altijd vrolijk ben. Dus zodra ik buiten ben ga ik blaffen en zeg ik goedendag. Mijn vrouw heeft een halsband met een lijn voor me zodat ik niet meteen achter andere katten aanren. Eerst wilde ik dat nog wel eens doen omdat ik meteen hallo wilde zeggen. De buurtpoes van tegenover was niet zo gediend van mijn snelle actie. Zij werd meteen boos en ze maakte zich groot. Ze gromde naar me en ze deed ook blazen. Dat was dus geen slimme zet van mezelf!
Maar ik kan het niet laten. Ik wil altijd vrolijk zijn en iedereen overal begroeten. Soms vind ik dat tussen honden en katten lastig te begrijpen. Want wij honden weten van elkaar dat we willen snoffen om zo elkaar te kunnen begroeten. Maar katten willen dat niet. Nou, niet allemaal. Sommige wel. Mila vind het heel fijn als ik haar een lik geef en goedendag zeg. Er zijn ook buurtkatten die helemaal niks doen, die niet eens naar me kijken. Misschien zijn ze in dromenland. Ik moet nodig naar mevrouw schaap met de koekjes want het is mijn tijd.

In de volgende blog vertel ik verder over de vragen en hoe het gaat. Voor nu koekjes en een fijne week!

Bibi en Filos over speelgoed en speel goed

speelgoed Bibi: kan jij goed zoeken
Filos: nou, als het beweegt wel
Samen vertellen dan maar

Meehelpen

Mevrouw Lieve Loesje maakte letters op de blog om samen te zoeken naar bezuinigingen. Als twee nieuwkomers hier willen wij graag meehelpen.

speelgoed
Bibi

Kom Bibi we gaan zoeken. Zoeken naar bezuinigingen. Weet jij hoe ze eruit zien of hoe ze ruiken. Ik weet het niet maar laten we maar beginnen met overal te kijken en te snuffelen. We rennen gewoon door het hele huis. Wie weet komen we ze dan tegen. Hopsakee, we roetsjen over de tafel, de bank en de stoelen. We kijken in kastjes. Gluren onder de bank. We zien alleen maar balletjes en muizen. Speelhengels en speelslierten.
In het touwtje van de speelhengel met veren zitten knopen. Is dat een bezuinigings-iets? De hengel was kapot. Maria-mens heeft het weer gemaakt en niet meteen een andere gekocht. Ik vind het flauw, zegt Bibi. Dit is niet echt wat mevrouw Lieve Loesje bedoelt volgens mij.

Dozen

speelgoed
Filos

We hebben kartonnen dozen waar we mee kunnen spelen. Een doos om in te springen. En een doos die lijkt op een tunnel. Daar kunnen we doorheen rennen, maar ook onder kruipen en je verstoppen. Dát is misschien wel een serieus ding. Wij zijn jong en speels en willen steeds iets anders om mee te spelen, maar we hoeven niet persé nieuw speelgoed om goed te kunnen spelen. Een papieren zak of een doos is ook heel leuk.
We hebben ook een echte tunnel uit de winkel. Eentje van stof. Een super ding. Wij rennen er razend snel doorheen. We kruipen er halverwege in of uit. Bibi doet acrobatische kunsten ermee. Ze springt dan óp de tunnel. De tunnel veert mee en zo duikelt ze koppeltje met de tunnel om zich heen. Hij is heel stevig. Duurzaam noemt Maria-mens het. Die maken we niet snel kapot.
Maar het allerliefst spelen we samen met het Maria-mens op de grond. Ze legt dan een stuk dun papier neer. Neemt een stokje met sliert of een muis eraan. Daarmee beweegt ze heel zachtjes onder het papier. Het ritselt. Meow! Is dat even spannend. Wij staren ernaar van een afstandje. Sluipen naderbij. Dan ssjoeff erop af. Met een grote sprong, poten in de aanval en hebbes! Gevangen die muis. We rennen met de muis in onze bek door de kamer. Dan ritselt het opnieuw onder het papier. Nog een muis? En weer één en weer. Het papier-spel zouden we de hele dag wel kunnen spelen.

Warm

Spelen met elkaar maakt blij en warm van binnen. Het is niet duur maar toch heel kostbaar. En je hoeft er niet op te bezuinigen.

Hoe ik mijn mediesijn neem het is een tip

medicijn aan katHet is nou zo dat ik al een maand elke dag twee pillen neem en ik krijg fragen van Bertje hoe doe je dat, dus dat zal ik nou zeggen.

Persoonlijk ben ik een kater met angstklachten dat is dat ik snel bang ben. Dat zit in me of eigenlijk het is in me gekomen van heel vroeger toen ik nog een moeilijk leefe had. Nou is mijn leefe gemakkelijk maar dat bange heb ik nog.

Dus ik wil geen enge toestanden van een pil die achter mijn tanden komt, ik heb geeneens feel tanden dus daarom alleen al kan het niet en het is ook eng dat zei ik al.
Als je saame woont dan en je bent een kater met angsklachten dan moet het dus anders. En daarom komt hier mijn tip.

Ik wil geen pil.
Maar een snek dat wil ik wel.
Dus!

medicijn aan katVeizel

Mijn vrouw heeft in de keuken een veizel daarmee maakt ze mijn pil helemaal plat en klein en niksig. Dan doet ze het niksig in een snek, de snek gaat op een schoteltje en daar eet ik dan van. Soms eet ik toch niet en dan:

  •  nou dan komt er een andere snek ook met het niksig erin want dan had ik een ferandering in smaak en als dat gebeurt dan lust je opeens niet meer wat je altijd lustte en dan heb je wat anders nodig om te eete iets dat je smaak wel wil eete
  •  soms is het opeens toch te moeilijk wegens dat ik wel weet dat er wat in zit, Bertje is niet gek, en dan mag ik de snek van mijn vrouw haar vingers eete, dat is gezellig en intiem en ik krijg ook knuffels dus dan lukt het toch

Dus dat is mijn tip. Ik weet niet of het foor altijd zo gaat maar foor nou kan ik zo meediesijn nemen en ik ben van mezelf nog steeds bang maar niet meer voor de pil want die is niksig in een snek.

Bibi en Filos over van binnen en van buiten

 binnen en van buitenFilos: wist jij het, dat we zo heetten?
Bibi: nee, eerst niet, nu wel. Vertel jij het maar

Bibi

binnen en van buitenWij lijken heel veel op elkaar. Logisch zou je kunnen zeggen want jullie zijn broer en zus. Maar dat is niet altijd zo. Dat je op je familie lijkt. Jullie hebben vast wel gezien dat wij bijna hetzelfde zijn. Van buiten dan. Want van binnen zijn we ook allebei onszelf. Ik vertel jullie een klein geheimpje. De eerste dagen van ons leven hier kon het Maria-mens ons niet zo goed uit elkaar houden. Wie is wie en wie is nou eigenlijk wie, sprak ze dan. Ze zag ons ook bijna niet omdat we bovenop een hele hoge kast zaten. Zij moest op een trapje gaan staan om iets te kunnen zien. En dan nog zag ze ons niet helemaal.

Pas nu we het huis gaan ontdekken, ziet ze ons hele lijf, met kop, poten en een staart. Ja, en dan is het niet moeilijk meer. Wij vonden trouwens helemaal nooit moeilijk. Ik ben gewoon Filos en zij is gewoon Bibi.

Filos

binnen en van buitenIk, ben de grootste van ons twee. Dat is wel vaker zo als katermans. Wij hebben heel veel witte haren. We hebben allebei een rode staart en een rode vlek op ons lijf, aan de linkerkant. Bibi heeft ook nog een rode vlek vlak boven haar staart. En rood op haar linker pootje. Bij mij zit een vlek op en achter mijn ene oor. En allebei een paar boven onze ogen. Bibi heeft ook nog sproeten. Mijn snuitje is wit.
Het heeft een naam zo’n kleurverdeling in je haren. Wij worden harlekijntjes genoemd. Dat is dus als je wit bent met gekleurde vlekken. Die kunnen zoals bij ons rood zijn. Maar een andere kleur mag ook. Een aantal gekleurde vlekken want anders heet het weer anders. Voor het officiële moeten die vlekken ook nog op een bepaalde manier verdeeld zijn. Maar wij zijn niet van de officiële hoor, doe maar gewoon. Gewoon twee harlekijntjes.
Klinkt vrolijk he? Dat je er blij van kan worden. En zo voelen we ons ook. Relaxte, zonnige, blije katten-poezels.
Harlekijntjes van buiten en van binnen.

Bibi en Filos denken na over ja en nee

ja en neeFilos: weet jij wat née betekent?
Bibi: ja. Ik ga daarover vertellen vandaag.

Speelspul

ja en nee
Bibi drinkt koffie

Ja is ja, iets mag. Nee is nee, iets mag niet. Maar als nee klinkt als ja is, wat is het dan? Wij Grieken zeggen né en dat betekent ja. Dus zegt zij nee dan klinkt dat voor ons als ja. Maar dan mag iets niet en wij doen we doen het toch. Raakt jullie kop hiervan al in de war? Nou die van ons wel.
“Nee, niet van die bloemen snoepen”. Maar ze zijn zo leuk die bloemen. Kijk als ik er een mep tegen geef dan veren ze mee. Dat is leuk speelspul. Niet alle bloemen in huis zijn echt, hoor. Maar toch mogen we er niet van happen. Nu hebben we een eigen plantje gekregen.
“Nee, die in die beker zit koffie, míjn koffie. Jouw drinken staat daar in het bakje en bij de drinkfontein.” ”
Neehe, dat is verf om te schilderen. Niet met je poten erin as-je-blief”.

In het huis

Op onze ontdekkingstocht door het huis komen we van alles tegen. Er zijn allemaal ruimtes in het huis. Een kamer met tafels, stoelen, een bank, krabpalen en verstophuisjes. Hier zitten onze mensen heel vaak. Daar vlakbij is een plek waar de hapjes gemaakt worden. Er is een kamer met een grote mand, en een natte kamer. Tussen al die kamers door kunnen wij heel hard achter elkaar aan rennen.
Er zijn deuren. Sommige deuren zijn open en andere zijn dicht. Vooral de dichte deuren hebben onze aandacht. Wat zit daarachter of in en hoe komen we door die deur. Met een
“sesam open u”, gebeurt er niks. We duwen ertegen met onze neuzen of krabben met onze pootjes. Soms hebben we succes. “Nee”, horen we dan. “Dat is de kledingkast, geen goed idee om daarin te gaan zitten. Nee, dat is een keukenkastje, nee!”
Ik, Bibi ben van het aanraak gebeuren en wil overal aan voelen. Voelen met mijn snuit, maar vooral voelen met mijn pootjes. “Nee, dat beeldje hoeft niet uit de kast gemept te worden, nee.” Ik geef ook graag alles even een kopje. En als ik kopjes geef dan bedoel ik stevige kopjes. Geen half zachte aai met mijn wangen ergens tegen. Het gaat van boem, bham een kopstoot. “Oh neee, daar gaat weer een boek naar benee.”

Van binnen

Die uitleg geeft ze er soms bij en soms niet. Zij zegt meestal alleen maar “nee” met een speciale intonatie. Om te laten weten dat wat we doen niet mag. Maar als ik hier alleen maar nee-letters maak voor jullie is er niks aan om te lezen. Kijk maar: nee, nee, nee, nee.
We beginnen ondertussen wel een beetje te begrijpen dat ons Griekse ja, hier nee betekent. Gelukkig horen we heel vaak iets dat het wel echt “ja” is. En dat het leuk is of knap en mooi. Ja, tegen lekkere hapjes, met spelen, samen knuffelen. Dat ze ons lief vinden ook al doen we soms iets niet liefs. “Lief zit van binnen en dat ben je gewoon,” zegt ons Maria-mens.

Wennen

Wij en zij moeten wennen. Wennen aan het huis en aan elkaar. Aan ja en nee, en nee en ja. Wennen gaat vanzelf maar ook niet helemaal. Als we alle vier ons beste pootje voor zetten en dan komen we er wel. Ja toch?