Nou heb ik een gehijm

Echt waar ik ben hier nou al vier maanden en ik kan steeds meer en snap fan alles en soms heb ik iets dan weet ik dit is biesonder. Ik heb nou een gehijm. Dat is iets dat ik alleen foor me eigen weet en niemand anders maar ik wil graag weete ben ik de eenige met een gehijm?

Likjes

Ik doe dus al een poos af en toe likjes geefe aan mijn vrouw. Dat vindt ze fijn. Ze foelt dan mijn gefoel zegt ze en dat geloof ik ook daarom doe ik het en ook om mij te uiten weeges ik heb ook een gefoelsleefe.
Dus likjes dat snappen we alletwee.

Spelletje

Alleen toen met het fuurwerk was er iets leuks. Ze lag toen op het tapijt en onder een dekbed en ze bewoog onder het dekbed en toen wist ik we speele grote muis en zij is die muis.
Ik fond het jammer toen het ophield en ze weer ging slaape bofen.
Het ging net zo goed met springen en bijten, ik had er zin in.
Zo’n leuk spelletje dat mag niet ophouden.

Dus wat ik nou doe en dat is mijn gehijm is dat ik doorspeel. Dan doe ik hapjes, ik bijt in haar fingers, eefe hier en eefe daar, dan speel ik dat ze grote muis is alleen ze weet het niet.
Bijte bijte bijte, tot ze zegt Hè-Ollie.
Dan eefe niet.
Ik doe een likje, alles is weer gewoon en ze zegt liefe-jongen en dan doe ik weer eefe bijte. En nog een keer.
Ik bijt in de grote muis en ik kan misschien wel winnen dat is mijn spelletje.

Mijn mening

Als huiskater mag je ook best dingen foor jezelf houden, dat is mijn meening. We deelen het huis, we doen saame knuffels en saame speele, we snappen wat gebeurt er op een dag, dus dat is heel feel, en een gehijm dat mag best, dat hoop ik wel, want dit is mijn eerste gehijm ik heb er dus geen erfaring mee.

Hoe Bert kon troosten (17)

Wanneer een asiel-kater een thuis vindt bij een vrouw, is het voor beiden een proces van wennen en op elkaar afstemmen. Bert had spanningen en moest veel spelen. Ik had verdriet om mijn vorige kater Tim en moest veel huilen. Dat combineerde niet.

Spelen

Of beter gezegd, dat combineerde in het begin niet. Bert en ik vonden geleidelijk een weg om hierin met elkaar om te gaan.
Ik structureerde het spelen van Bert in: elke ochtend en elke avond, zo lang als hij wilde en ik keek op de klok want ik wist, gemiddeld wil hij 15-20 minuten. Daardoor hield ik wat greep op de tijd en ik wist, tussendoor spelen kan ook. Want ik had ook nog een eigen bedrijf te leiden, ik was kostwinner voor ons beiden. Dus, spelen kon. Alleen ’s nachts weigerde ik. Er waren grenzen.

Warm

Dat ik verdriet had, kon Bert op zijn beurt min of meer verdragen. Moest ik huilen, dan mocht ik mijn gezicht in zijn vacht duwen tot de plekken in zijn vacht te nat werden. Na het huilen kwam het stille verdriet, en dan bood Bert zijn grote warme lichaam aan als troostende nabijheid.
Zelf vond ik het niet eerlijk tegenover hem. Al dat verdriet, hij had recht op een vrolijke vrouw. Maar verhelpen kon ik het niet, al ging ik wel vaak fietsen om dan het verdriet toe te laten. Kwam ik thuis, dan keek hij me onderzoekend aan en wist genoeg. Tijd om samen te liggen en zacht te aaien.

Hoekje

Het gebeurde allemaal met een grote vanzelfsprekendheid, die me nu verwondert. Dat Bert met zijn angstklachten zo goed was in de emotionele zorg. Dat hij precies begreep wat ik nodig had oen ook in staat was die troost te geven.
Geleidelijk verdween het verdriet om Tim, of nee, dat was anders, het verdriet vond onderdak in een hoekje van mijn hart, waar het nog steeds is. Niet alles gaat over.

Troost

En nu is Ollie er, die helemaal niet kan omgaan met verdriet, hij zit nog zo in de knoop met zichzelf dat hij nodig heeft dat ik elke dag hetzelfde ben. Dat ben ik ook, min of meer, dat wil zeggen alleen binnenshuis.
Buitenshuis denk ik aan Bert, er komen tranen, en ook is er een echo van de liefde die we deelden, en zijn vermogen tot troosten vervult me opnieuw met een zachte vreugde, net als toen.

Mila en de sinaasappels

Lieve allemaal, het is nog stees winter maar ik merk elke dag dat de zon stees meer komt. Binnekort is het dan echt lente want de maand Januwaarie is bijna om en dan is het nog maar twee maanden tot de lente er is. Zelf kijk ik heel erg uit naar de lente want dat vind ik zo heel erg fijn. Ik hou van de zon en de zonnestraale en ik vind dat alles nou wel een beetje te lang duren. Van mij mag het altijd wel lente of zomer zijn.

Boodschappen

Nou is het in de avond nog donker en al heel vroeg zelfs. Ik heb mijn avondeten nog niet op of de zon is alweer weg. Voordat ik mijn avondeten krijg gaat ooma met mijn vrouw vaak nog eefe boodschappen doen om te zorgen dat alles in huis is. Dat is niet elke dag hoor maar een of twee keer in de week. Nu was ze wel met mijn vrouw boodschappen wezen doen en kwam ze thuis met tassen vol.
Dat vind ik zo heel erg gezellig want ik wil altijd graag meekijken naar welke boodschappen ze hebben gehaald. En dan zie ik ook meteen of er iets voor mijn leefeswerk bij zit want ik snoep zo heel graag. Ik lust echt bijna alles. Van soepje tot sneks en van moes tot likwitsnek. Mij bek vind alles lekker en ik ook.

De eerste tas die mijn ooma en vrouw leeg maakte zat vol met pakjes met vlees op een schaaltje. En dan heb je roodvlees en kip maar geen vis op een schaaltje. Dat doen hun niet op de brood. Dat hoeft ook niet want ik heb het liefer in mij bek. Er kwamen ook vierkante pakken uit die ook lang waren. Mij vrouw zei dat dat melk was. Dat heb ik wel eens gehad en dat lust ik wel maar ik krijg het eigenlijk nooit meer. Als ik iets van melk of zo krijg dan is het joggurt en dat vind ik wel zo heel erg lekker. Dat zat trouwens ook in de tas, van die pakjes met verschillende smaken joggurt.

De tweede tas was volgens mij zo heel erg zwaar want dat deden mijn ooma en vrouw met z’n tweetjes tillen. Daar kwamen grote flessen uit met een donkere kleur en eentje die helemaal doorzichtig was. Het was ooma’s vitamine water zoals ze dat zegt. En het water heeft ook nog eens bubbeltjes. De donkere fles heeft ook bubbeltjes en die is voor mijn manspersoon. Het is koola zeeroo en dat drinkt hij graag. De bubbeltjes zelf vind ik heel erg eng. Ze prikken in mijn neus en dat vind ik geen fijn gefoel. Alsof er heel veel mini prikjes in je neus komen.

Sinaasappels

Daarna kwamen er nog meer tassen die niet zo zwaar leken. Mijn vrouw kwam de kamer binnen met twee netjes aan haar handen. De ene waren oranje ballen en de andere groene. Dat waren de appels en de sinaasappels. De sinaasappels gingen meteen in de fruitmand en die staat op het kleine tafeltje voor in de kamer. Daar kan ik zo heel makkelijk bij want dat tafeltje is niet zo hoog en ik hoef dan niet zo hoog te springen. Soms ga ik op het tafeltje voor aandacht omdat ze me dan van de tafel afpakken en dan krijg ik knuffels. Maar nu waren ooma en mijn vrouw nog stees bezig met het uitpakken van de tassen want er waren best veel tassen. Er was een ook blauwe pak en die ken ik heel goed want daar komt mijn bak vulling uit. Dus dat is fijn dat er weer een pak is. Dit keer zaten er geen kleine moesjes in de tas van ooma. Misschien haalt ze die morgen wel. Mevrouw Bram hier: Mila komt niks te kort, er is genoeg aan brokjes en snackmateriaal maar dit meisje denkt altijd dat er te weinig is!

Prikken

Ooo dat was mijn vrouw. Heb je de sinaasappels gezien? Ze ruiken raar en het prikt een beetje in mijn neus. Oh en wat mijn vrouw zegt dat klopt zo helemaal niet hoor. Ik doe alleen maar een tjek om te kijken wat er allemaal is. Ik vind het zo heel belangrijk dat er van alles is en dat er dat dan ook is. Zoals de sinaasappels. Zelf lust ik ze niet maar er moeten er wel genoeg zijn want mijn manspersoon doet ze in een glas en mijn ooma eet ze zo op. En als je dan maar een of twee sinaasappels hebt dan gaat dat niet. Nou zijn er zes sinaasappels en dat is wel genoeg.
Zit er helemaal geen moesje in de tas of een likwitsneks? Ik moet eefe gaan tjekken hoor. De sinaasappel tjek is eigenlijk een afleiding om te kijken wat mijn ooma allemaal gekocht heeft en zo weet ik wanneer ik weer om sneks kan vragen.
Zo vind ik de boodschappen tjekken altijd erg leuk omdat ik dan van alles ruik en zie en ook weet wat er is. Doen jullie dat ook? Of maakt het niks uit wie thuis de boodschappen tjekt?

Voor nu een zacht kopje en een tetter voor freede want die gaat er komen.

Poot getekend, mienister van zachte zaake,
Milamuis

Dopey en de vissen

Toen ik pas hier kwam wonen was ik nog heel klein een echt ukkepukkie. Ik had het erg druk met alles verkennen en dan alleen maar wat laag bij de grond was. De anderen sprongen met gemak op het aanrecht of op de hoge kast en dan kon ik alleen maar toekijken en hopen dat ik dat op een dag ook zou kunnen. Maar zover was ik nog lang niet.

Water

Op een dag toen ik lekker bij vrouw in de armen lag te knuffelen zag ik het.
Op het aan recht stond een glazen bak met water en er brandde ook een
lampje in… echt heel mooi om te zien.
Dus ik lag ernaar te kijken en begon wat slaperig te worden en toen opeens zag ik het… er bewoog wat heen en weer in de bak met water.
Ik was meteen klaar wakker en ging rechtop zitten en kijken.
Vrouw had meteen in de gaten wat ik gezien had en ze zei: `Dopey, dat zijn onze visjes, daar kun je niet aan komen want de bak is helemaal dicht.`
Ze zette me op het aanrecht zodat ik de visjes goed kon bekijken.
Echt waar ik zag ze van alle kanten, de voorkant, achterkant en zijkanten, overal waar ik keek zag ik de visjes zwemmen.
Toen een visje dichterbij kwam tikte ik met een poot tegen het glas hihihihihihi
volgens mij was hij geschrokken want echt waar pijlsnel schoot hij de andere kant op. Dat spelen met die visjes vond ik wel een leuk spelletje.
Niet heel lang daarna kon ik klimmen en zelf op het aanrecht komen.
Die visjes bleef ik toch wel heel erg leuk vinden.

Bak

Op een dag zei vrouw tegen me: `kom Dopey we gaan de vissenbak schoon maken.`
Vissenbak schoon maken? Dat was iets heel nieuws voor mij en natuurlijk wilde ik vrouw wel helpen ermee… maar wat moest ik doen?
Nou het was eigenlijk heel eenvoudig, ik moest de visjes bewaken.
Vrouw haalde de visjes uit de bak en deed ze in een kom met water en die kom zette ze op tafel.
Ik moest erbij gaan zitten en opletten dat de visjes niet uit de kom sprongen.
Als ze uit de kom sprongen mocht ik ze niet opeten maar moest ik ze in mijn bek pakken en terug in het water doen!! Nou dat was een makkie toch?
Terwijl ik op de tafel naast de kom met visjes zat maakte mijn vrouw op het aanrecht de bak schoon.
Ik kon de visjes zien zwemmen en dronk eens van het water…..nou niks geks aan de hand met dat water. Dan maar eens kijken of ik een visje met mijn poot kan aantikken misschien springt hij dan wel uit het water.
Neeeeee bah dan krijg ik een natte poot en dat wil ik niet.
Dus ik besloot om maar netjes naast de bak te blijven zitten en alleen maar te kijken.
Toen vrouw klaar was met het schoon maken van de bak kwam ze de kom pakken. Eerst kreeg ik heel veel complimenten omdat ik zo goed opgelet had nou dat vond ik wel tof.
Samen met vrouw heb ik toen de visjes weer in hun bak terug gedaan.
Vanaf die tijd hielp ik vrouw altijd met het bewaken van de visjes als ze in de kom op tafel stonden. En vrouw? Die was helemaal trots op mij.

Liefs Dopey

Japie: wie wil er een stukje Japie

Mijn letters voor deze keer zijn heel simpel. Het is een vraag. Een vraag die wellicht vragen oproept. Wees gerust, ik zal ze allemaal in dit furhaal beantwoorden. De vraag is: Wie wil er een stukje van mij hebben?

Rustig, rustig, niet allemaal door elkaar miauwen. Ik zal eerst vertellen waarom ik dit vraag. Eerlijk gemiauwd gaat dat al eventjes terug. Naar Oom Bert om purcies te zijn. Onze nestor waar ik ieder donker met veel liefde naar zwaai. Oom Bert wilde best graag een Meen Koen zijn. Van binnen voelde hij zich denk ik ook zo. Een heuse leeuw met woeste manen, grote voeten en een brul waar een huistijger jaloers op zou zijn. Oom Bert had alles in zich om zich een Meen Koen te voelen. Alleen die lange manen ontbraken.
Toen hij op een frisse najaarsdag zo’n anderhalf jaar geleden liet weten dat hij het een beetje koud had, keek ik eens goed naar mijn vacht en dacht ‘die jas is groot genoeg voor Oom Bert en mij Saame’. Ik stelde het voor aan mijn mens. Ze woelde met haar handen door mijn zachte haren. ‘Het is heel genereus van je, jochie, om je jas te delen met Oom Bert. Maar op dit moment is hij nog niet dik genoeg. We moeten wachten tot het kouder is. Dan krijg je een wollige ondervacht en worden de haren bovenop heel lang. Dat geeft je gelijk tijd om een plan te maken hoe je zelf warm kan blijven als je geen jas meer hebt?’ Daar moest ik over nadenken. Want in mijn blote niksie naar buiten als het hartje winter is, is inderdaad niet zo’n goed idee.

Klittenbaal

Ik moest eerder een oplossing bedenken dan gedacht. Want het werd januari 2024 en het werd kkkkkkkoud. Mijn eens zo keurige jas veranderde in mum van tijd in één grote klittenbaal. Hoe meer ik me waste om mijn haren terug in de plooi te krijgen, hoe erger het werd. Mo kwam aan met borstels en kammen. Voorzichtig probeerde ze me te helpen om mijn eens zo mooie jas uit de knoop te krijgen. Al ging ze nog zo zachtjes te werk het deed al pijn zodra ze bij me in de buurt kwam.
Als vanzelf sloegen mijn stiletto’s uit en klauwden zich venijnig in haar handen. Ondanks de gaten in haar vel ging ze door. Toen moest ik wel mijn vlijmscherpe hoektanden inzetten. Het werd een gebed (en gevecht) zonder end.

Schaar

Er zat niets anders op dan het afknippen van mijn ooit zo lange lokken die inmiddels als vervilte ballen tegen mijn huid aan zaten geplakt. Met minuscule knipjes moest een ieniemienie schaartje het werk doen. Haartje voor haartje werd voorzichtig los geknipt, beetje bij beetje, tot uiteindelijk de hele klit los kwam. Ik moet erbij miauwen dat hier dagen per klit over heen gingen, omdat ik bij ieder knipje in de handen van de kapper beet. Handen die ik ook al in de klem had met mijn stiletto’s.
‘Zachtjes, Japie,’ zei de kapper steeds, ‘anders knip ik nog in je velletje en dan zijn we verder van huis.’ Het dreigement van witjas èn het vooruitzicht van kipsnackjes na iedere knipbeurt hielden me op de poot. Na weken, zeg gerust maanden, van knippen was mijn jas dusdanig gekortwiekt dat ik weer opgelucht kon ademhalen. De kou was toen allang voorbij. De sjaal voor Oom Bert van echt Meen Koenhaar zouden we in de zomer gaan breien, zodat die op tijd klaar zou zijn voor als het weer kil zou worden. Oom Bert heeft de halsdoek van mijn haren nooit kunnen dragen.

Suikerspin

Deze winter gebeurde het weer. De ene dag zit mijn jas soepel om mijn lijf, alle haren keurig gekamd. Een dag later trekt een hardnekkige mist op en binnen 24 uur tijd verandert mijn kapsel in een grote suikerspin waar de kapper van met de handen in het haar zit. De schaar doet opnieuw knip knip knip. De berg plukjes wordt met de dag groter.

Daarom de vraag: ‘Wie wil er een stukje Japie hebben? Bij iedere plukje is het net of je Oom Bert weer een beetje dichterbij kan voelen.’

Koppie van Japie