Hoe Bastiaan veranderde in Bert (1)

“stoer met een klein hartje” , foto Dierenambulance Den Haag.

In de zomer van 2015 had ik eigenlijk alle hoop verloren dat ik nog eens een kater zou vinden die bij me paste. Ik had er inmiddels verschillende ontmoet, en steeds wist ik: nee, dit gaat niet.

Ontmoetingen

Zo was er in een asiel een kleine zwarte kater met een lief gezicht. Op papier waren we een match. Ik mocht op kennismakingsbezoek en in het asiel ging ik op de vloer zitten. Het katertje kwam dichterbij. Hij had belangstelling.
Toen ik behoedzaam een vinger naar hem uitstak, schrok hij hevig. Daar schrok ik weer van. En van de weeromstuit schrok hij nog een keer van mij. Toen begreep ik dat hij en ik geen combinatie waren; elke keer van elkaar schrikken, dan ben je snel patiënt.
Ook ontmoette ik een grote vriendelijke kater, die zowat meteen bij me op schoot klom. Een heerlijk gevoel, want ik snakte naar katerlijke genegenheid. Het asiel waarin hij woonde, legde bedenktijd op, standaard procedure. Al bij de bushalte wist ik het. Deze kater kon met iedereen opschieten, en ik verlangde naar iemand die juist mij nodig had.

Mail

Soms gaf ik de zoektocht op.
Soms keek ik uren op allerlei websites.
Soms huilde ik van waarom moest Tim nou doodgaan, we waren zo gelukkig samen en nu ben ik zo alleen, maakt mij niks uit als ik onder de bus kom.
En altijd kwam het moment dat ik weer een asiel mailde.

Via via  kwam ik terecht op de website van de Dierenambulance Den Haag, waar een grote roodwitte kater zat die Bastiaan heette. Op de foto lag hij buiten wat afstandelijk te kijken. Ik begreep dat zijn achtergrond moeilijk was. Straatkater. Weer uitgezet met gemarkeerd oor. Straatkater, dan opgenomen in de ziekenboeg en sinds enige tijd beschikbaar voor adoptie. Hij kwam ‘met een verhaal’, zoals in zijn dossier stond, want Bastiaan was zes jaar, had angstklachten dus hij kon alleen naar een rustig huis. Op zijn profiel stond Bastiaan als getypeerd als ‘stoer met een klein hartje’. Ik dacht, misschien ben ik ook zo. Daarom stuurde ik een sollicitatiebrief waarin onder meer stond:

Mijn leven is overzichtelijk. ’s Morgens computeren, ’s middags een paar uur weg, ’s avonds computeren en/of lezen op de bank. Thuis draag ik pyjama’s en badjassen waar altijd met nageltjes aan gehangen mag worden.

Bastiaan

Na nog wat mails mocht ik komen. Dat was op woensdag 3 juni 2015.
Op de kattenafdeling passeerde ik de rij kooien. Poezengezichten miauwden naar me maar ik wist van de asielwebsite: jij hebt een tuin nodig, jij hebt een gezin nodig. Ik herkende elk gezicht, zo vaak had ik online gekeken.
Bastiaan lag achterin zijn kooi. Hij presenteerde zich niet van ‘neem mij’, hij keek even over zijn schouder, net of hij had besloten dat er toch niemand voor hem zou komen. Want hij had een dossier. Angsten. Want hij was met zijn leeftijd al lang geen leuk speels kitten meer.

Oortje

Een verzorgster riep hem. Hij kwam, voorzichtig. Ze kriebelde hem achter zijn oor. Ik lette meteen goed op, ik wist nog niet precies waarom.
Ik zag dat halve oor. Het deed me denken aan Tim, die een hangend oor had gehad.
“Mag ik?” vroeg ik.
Het mocht. Ik deed het verkeerd, want Bastiaan draaide zijn kop van me af.
En toch, iets diep in mij reageerde op deze kater. “Ja,” zei ik tegen de verzorgster, “ik wil hem heel graag.”

Even erna moest ik huilen. Van de spanning, van het gevoel dat het weer een afscheid van Tim was, en hoe moest het toch allemaal verder.
De verzorgster zei streng: “U moet het wel zeker weten.”
Dat wist ik, gek genoeg.

Bertje

Nog geen uur later zaten we in een taxi naar wat nu ons huis samen zou zijn. Ik had brokjes klaarstaan, de kattenbak was gevuld, er lagen dekentjes op de bank. En ik besloot dat een kater die aan een nieuw leven begint, ook een nieuwe naam mag hebben. Ik noemde hem Adelbert Cornelis, met de tweede naam vernoemd naar mijn grootvader. Nu was hij familie. Bertje hoorde erbij, al was dat in de taxi meer wens dan werkelijkheid.

 

Af en toe schrijf ik op saame.nl over het leven van Bert, hoe hij van een ex-asielkater zich wist te ontwikkelen in een wijze liefdevolle huiskater. Eind 2025 verschijnt zijn biografie in boekvorm.

Mila ofer een traadiezie

Lieve allemaal, er is zo heel veel gebeurd de afgelopen tijd maar ik ben zo heel erg blij dat we weer woordjes mogen maken.

Liefde

Wat is er allemaal gebeurd? Zo is onze Bert inees een prachtige ster geworden en nou is hij saame met Loesje. Er was zo heel veel verdriet in deze tijd bij iedereen die Bertje of Mevrouw Bertje kent. En het meeste bij Mevrouw Bert. En dat is zo heel normaal want zo foelt dat wanneer een liefde inees een ster wordt. Ik heb het ook meegemaakt van me eigen Bram en ik denk jullie ook. Dan is er tijd voor traane en voor een lange pause want dat heb je gewoon nodig. Je kop en lijf heeft dan eefe rust om alles een plekje te geefe.

Blij

En dan, dan is er een stilte. Een lege plek in je huis waar eerst je vriendje was. Oferal is er stilte. Er is geen miauw of blaf. Geen kopjes of neusjes of een kwispel staartje die op en neer beweegt. Je foelt en merkt het overal. Je mist hem of haar zo heel erg. Soms gebeurt er iets roomanties vanuit Regenboogland en worden er kleine woordjes of berichtjes gestuurd naar een nieuw vriendje. Dat is zo heel erg mooi. Toen was er Wallie, oftewel Waldermar Cornelis, de opvolger van Bertje. Maar ondanks alles was Wallie niet gelukkig. Hij had meer ruimte nodig dan Mevrouw Bert kon geefe. En daar gebeurde iets zo heel moois. Kennen jullie blogger Lucky nog? Zijn oom had een plekje voor Wallie en Wallie mocht meteen verhuizen! Nu woont hij al een tijdje bij Nosy Cat en hij is nou heel gelukkig en dat maakt mij als mienister van zachte zaake heel erg blij. Heel feel plezier liefe Wallie.

Welkom

Nu zijn we een tijdje verder en heeft mevrouw Bert een nieuw vriendje, Ollie. Ollie is vijf van ze eigen en hij is een katermansje. Ollie, van harte welkom! Ollie moet alles nog leren want huiskater ben je niet zomaar maar ik weet zeker dat Ollie een hele goede huiskater zal worden. En ik ben voor mevrouw Bert heel erg blij omdat ik nou mij kipnuggets zelf mag eten. Misschien denk je, waarom noem je mevrouw Bert nog stees mevrouw Bert? Omdat ik dat fijn vind. Ik vind het nog zo heel moeilijk om mevrouw Bert anders te noemen. Het lijkt dan alsof Bertje er niet meer is en dat maakt het een beetje echter en dat vind ik nog heel moeilijk. En zeker omdat dit weer de eerste blog nadat Bertje naar Loesje ging. Dit jaar is zo heel moeilijk voor iedereen geweest want er zijn zoveel sterretjes aan de hemel gekome.

Tradiezie

Vandaag, op de eerste nieuwe blog wil ik een tradiezie doen. Ik doe een kaarsje branden en liefe wensjes maken voor iedereen die het nog moeilijk heeft. Hier komt het: ‘Prrr… ik geef iedereen een zacht neusje waardoor je eefe een warme liefde straal foelt.’ Ik doe elektriek kaarsjes want ik vind echt vuur zo heel gefaarlijk.

Mij hartje foelt zo heel raar want tijdens de woordjes foel ik ferdriet maar ook zo heel veel liefde en warmte en ik ben blij dat we weer hier zijn. Zullen we met z’n allen dit weer een fijne warme plek maken zoals het was? Me eigen heef jullie allemaal heel erg gemist. Mij emoozie is ooferal nou. Ik heb garnaale nodig en kipnuggets. Oh liefe allemaal, nou ben ik zo heel erg blij. Ik ga nog lieve woordjes maken voordat ik naar de fisboer ga.

Liefe Ollie, je bent zo een heel mooie katermans en ik vind het zo heel lief dat ik jou vriendje mag zijn en ik wens dat je nog zo heel veel meer mooie vriendschappen maakt en misschien zelfs een liefe furkeer vindt. Saame met z’n alle kunnen we alles aan!

Liefe mevrouw Bert, ik heb kipnuggets oofer, zullen we die saame eete? Want nou is alles anders maar ook fijn en raar en alles door elkaar maar het komt goed. We zijn hier met iedereen saame en saame is wat telt.

Mij hartje is zo blij en ik heb ferdriet en liefde en alles is tegelijk. Eigenlijk vind ik dat we met z’n alle een piknik moeten houden bij Kever onder de boom want dat verdient iedereen (hap!).
Voor het eerst maar niet nieuw geef ik mijn zachte zaake neusjes…

Poot getekend, Mienister van zachte zaake,

Milamuis

Dopey en de sprinkhaan

Ik heb weer wat beleefd en daar mag ik jullie vandaag over vertellen. Zoals jullie weten hebben wij een grote tuin. En in die tuin zijn heel veel planten en dus ook beestjes.

De beestjes

Dat zijn grote en kleine vogels en bij hun is het leuk om opeens tussen een struik uit te springen zodat ze schrikken en weg vliegen.
Mooie vlinders maar die laten we met rust.
Maar ook beestjes die over de grond kruipen, kevertjes, mieren, slakken met een huisje en slakken zonder een huisje, grote en kleine spinnen.
Maar aan die beestjes is geen lol te beleven daar kun je alleen maar naar kijken.
Dan heb je nog de altijd vervelende vliegen die steeds maar weer op en tegen je aan vliegen net als je lekker ligt te slapen.
Je moet dan altijd met je staart blijven zwaaien om ze van je af te houden… nou ja zo kom je niet aan je rust toe natuurlijk.
Maar als ik wakker ben en ik krijg er een te pakken smaken ze wel wel lekker en ze zijn heel knapperig.
En we hebben zelfs twee egels in de tuin gehad maar daar moet je niet aankomen! Ze zetten uit het niets hun stekels omhoog en dan voel je heel veel prikken in je snuit tenminste dat zegt onze vrouw.
Ik weet niet of het waar is want als de egels tevoorschijn kwamen dan moesten wij meteen naar binnen. En overdag hebben we ze nooit gezien.

Groen

Maar op een dag lag ik op het terras wat te luieren en zag ik in een plant iets bewegen dat mijn aandacht trok.
Een groot groen beest dat ik nog nooit in onze tuin had gezien!
Hij had dezelfde kleur als de plant en ik moest goed kijken want hij bleef helemaal stil zitten.
Zou hij mij ook zien? Ik had een hele tijd zitten kijken en toen dacht ik als ik nou eens met een poot tegen de tak van de plant tik?
Dus ik tikte tegen de tak maar het groene beest kroop alleen maar een stukje omhoog en bleef weer zitten.
Nou daar viel dus geen lol aan te beleven dus ik ging weer lekker op het terras liggen.
En opeens zag ik dat het groene beest op de grond hopte en bleef zitten.
Ik hem een tik tegen zijn achterste gegeven en ooohhhhh hij sprong heel hoog en kwam een stuk verder terecht.

Naar binnen

Dat moest ik aan mijn vrouw laten zien natuurlijk en ik tikte hem een paar keer tegen zijn achterste totdat hij de woonkamer in hopste.
Omdat ik ook snel de woonkamer in moest stootte ik per ongeluk een beeld om en dat trok de aandacht van mijn vrouw.
Ze kwam de kamer in en zei: ‘Dopey wat is dat?’ Ze kwam wat dichterbij en zag wat het was. Een grote sprinkhaan.
En ik vroeg haar nog: ‘Vrouw zal ik hem eens tegen zijn achterste tikken want dan springt hij heel hoog en ver?’
Maar dat wilde ze niet. Ze zei alleen maar: ‘Dopey afblijven, hij moet naar buiten.’
Meneer de sprinkhaan wandelde toen ook weer gewoon naar buiten zonder dat we hem moesten helpen.
Toen ik erachter aan ging zag ik nog net dat hij tussen de struiken en planten verdween.
Ik heb nog naar hem gezocht want ik vond hem wel aardig maar ik heb hem nooit meer terug gezien,

Liefs Dopey

Japie: terug van weggeweest


‘Het is zoooo lang geleden dat we iets van Japie hebben gehoord; bestaat die gozer nog wel?’ Ik hoor het jullie bijna denken. Ik heb destijds een tijdje vrij gekregen van Oom Bert om meowe inspiratie op te doen en omdat er thuis andere prioriteiten waren. Door mijn koudwatervrees voelde het nooit als een goed moment om terug te keren. Maar toen Oom Bert in de ziektewet terecht kwam, dacht ik ‘Waarom niet nu?! Het is nu of nooit weer!’ Ik mailde met Oom Bert en die vond het kattastisch dat ik weer over mijn avonturen wilde gaan meowen. Mijn furhaal stond al klaar. Maar toen werd opeens alles anders. Iedereen weet waarom. Het werd een afscheidsblog op mijn eigen Beestboekpagina die je hier kunt teruglezen.

Saame

Het lijntje met mevrouw Bert bleef. Van de week kreeg ik een meel van haar, speciaal voor mij. Met een vraag van Ollie, of ik weer mee wil doen met de blog. Een blog waarin al het oude en nieuwe Saame komen. Ik keek mijn mens aan die tranen in haar ogen kreeg. De naam van de blog is zooo mooi, zei ze. En ze vertelde over Bolle, die ook voor de blog schreef en al een paar jaar een ster is. Dit miauwde Bolle onder meer over Saame:

Ik heb geleerd dat je er heel veel aan hebt als je samen bent. Niet alleen met mensen, maar ook met katten. Want samen kan je veel meer dan alleen. Als je samen verdriet hebt heeft iedereen een héél klein beetje minder verdriet. Als je samen bang bent is iedereen een beetje minder bang. En als je samen plezier hebt heb je nog veel en veel meer plezier.

Daarom ben ik hier weer. Japie in hoogst eigen kater. Om het Saame te doen. Om mijn poten uit te reiken naar Ollie voor wie alles nieuw en spannend is. Hij laat weten dat hij het moeilijk vindt, dat hij niet geschikt is als asielkater maar ook nog niet gewend is om huiskater te zijn. Lieve, dappere Ollie, misschien helpt het als ik furtel dat ik best een tijdje nodig had om te wennen daar waar ik nu woon.

Leerschool

Net als jij ben ik een kater van de straat. Egels hielpen mij met overleven. Ze leerden me hoe ik mijn stiletto’s kon uitslaan als ongenode gasten tè dichtbij kwamen. Een beetje zoals zij doen met hun grote prikkende stekels. Die les bracht ik in de praktijk toen ik tegen mijn zin in werd gevangen en mee moest naar een dokter. Ik heb die witjas (en iedereen in die kamer) de stuipen op het lijf gejaagd met blazen en sissen en grommen en met heel veel krabben en bijten. Want ook mijn hoektanden zijn vlijmscherp.

Ik was te wild voor in een asiel werd gezegd. Zo kwam ik in een pleeggezin terecht. Dan ben je wel een asielkat, maar toch is het anders. Want het is in een normaal huis waar poezen en mensen samen wonen. In een gastgezin leer je hoe je sociaal kunt doen. Was het toeval dat ik de katten in dat huis al kende van de tijd dat ik door tuinen banjerde? Zij vonden mij wel oké en ik hun ook. Dat was mazzel. Met het mens had ik meer moeite. Zij was degene die me in mijn nekvel had gegrepen en achter tralies stopte. Achteraf gezien kan ik niet anders miauwen dan dat ze best een snelle leerling was. Ze respecteerde de afstand die ik nodig had. En ze bleef lief tegen me praten, ook al maakten m’n nagels overuren. Eerlijk is eerlijk, lekkere hapjes hielpen daar wel aan mee. Iedere keer als ze met een bakje aankwam waarvan het water me in de bek liep, voelde ik van binnen iets veranderen. Het werd zachter, minder boos. En ook een beetje minder bang.

Saame is liefde

Om een lang furhaal kort te miauwen: zij wond mij om haar vingers met smikkels, heel veel lekkere smikkels. Omgekeerd wond ik haar om mijn poezelige poten, gewoon om wie ik was en nog altijd ben: Japie. We besloten zelfs een stap verder te gaan, door samen onze pootafdruk op een speciaal papier te zetten. Daarmee beloofden we voor elkaar te blijven zorgen, zolang als we kunnen. Na bijna drie jaar snappen we elkaar door en door. Af en toe hebben we nog wel eens een kattefietje. Als ze te lang in mijn jas wil kriebelen ofzo. Dan doe ik keihard BAM met mijn poot. Soms schrikken we er allebei van. Maar we maken het altijd weer goed. Dat heet liefde.

Saame komen jullie er wel uit, Ollie. Ik heb mevrouw Bert leren kennen als een mens met heel veel lief en zacht en geduld en nog meer lief. Jullie doen het pootje voor pootje, in een tempo dat bij jou past. Ze houdt echt waar al van jou, geloof me maar.
Saame gaan we er een purrachtige blog van maken, met alle furrienden die op hun beurt ook weer hun furhalen delen. Je zult ontdekken dat we allemaal op onze eigen manier aan elkaar verbonden zijn. Dat is wat Saame doet.

Koppie van je spiksplintermeowe furriend Japie

En nou woon ik in een freemd huis

Ik zat dus in het asiel dagen lang en dat kon ik geeneens. Hoe het gaat dat zal ik uitleggen. Ik kwam er van de straat en toen moest ik meteen aapart en net toen ik dacht ik snap het toen moest ik op de kattenkamer.

Grote kater

Dat was moeilijk ik zag het meteen. Er was een grote kater die de baas wilde zijn. En hij kwam dan op mij af en dan blazen nou en zijn poten keihard en ik terug blazen en ook met poote doen en het gebeurde de hele tijd en ik verloor echt waar. Ik had toen al spanningen.
Toen moest ik uit de kattenkamer, ik kreeg eefe verderop een verstopplaats en daar zat ik dan. Ik kreeg eete. En ik had een bak. En soms knuffels.
Maar ik zat er gewoon en ik wist niet hoe moet het ferder met mij. Terug in de kattenkamer nee. Terug naar straat nee.

Spanning

Nou en toen kwam de vrouw van Bert en ze froeg of ik mee naar huis wilde. Ze had ook sneks bij zich. En ze zei dat ik een lief katertje was en ik hoorde het niet goed want ik had sneks, maar ik voelde wel ik wil mee.
Hier in huis heb ik meteen alles bekeken. Ik wist niet wat het was en nog niet. Dus soms was het moeilijk, een freemd huis. Dan kreeg ik nog meer spanningen.
En toen opeens moest ik naar de dokter en in het korfje en ik wilde niet maar ik moest toch en toen ik terug was toen had ik heel feel echt heel feel spanningen en ik dacht straks doet ze het weer en daarom was ik ook bang.
De vrouw van Bert zei dat ik te veel had meegemaakt voor een katermannetje en dat is waar. Dus ik lig nou oferdag vaak op de slaapkamer daar ben ik veilig. En dan weer naar beneden. Ik wil ook knuffels fan binnen weet ik dat is goed.

Wennen

Maar echt eerlijk waar ik kon geeneens goed asielkater zijn en ik ben nou huiskater geloof ik dat is ook al moeilijk. Ik heb spanningen en ik ben bang  maar als de vrouw van Bert zegt van Ollie ik hou nou al fan je, dan is dat een raar gefoel maar wel fijn.
Dit is mijn ferhaal. Ik doe mijn best om te wennen.