Mijn snek was gefaarlijk

Ik ben een nette jongen, dat weet ik van mezelf, en dat betekent wassen en wassen en naknagen van plekjes in mijn vacht waarvan ik denk dat moet netter. Wassen is ook fijn, ik krijg dan rust in mijn kop. Dus ik was me graag en ook veel.

Half

Alleen wat ik nou ook heb dat is een halfe haarbal.
Dat je foelt er komt iets, je moet raar hoesten, de buik duwt wat naar boofe, je smakt en dan is het klaar. En dan ga ik weer wassen.

Sneks

“Daar zijn sneks voor,” hoorde ik thuis en ik dacht sneks, die lust ik.
Eerst kwam ze met een pasta. “Dat is malt.” Ik ruiken. Toen wist ik het meteen. Ik eet geen malt.
Daarna kwam er een doos uit een winkel met van alles erin ook die sneks dus.
Kleine sneks en van de lekkere lugten werd ik al blij in mijn kop, dat ik wist jaaa Ollie gaat lekker snekke!!!
Ik kreeg er een paar. Eete, lekker spul. De dag erna weer en toen ook weer, het was om te helpen met de haarballen dat ze weg gingen en dat ik niet meer zo moeilijk hoefde te hoesten.

Aagressie

De sneks deden wat met me.
In mijn kop werd het mentaal moeilijker. Ik kreeg spanningem en ik dacht de hele tijd van wat-nou wat-nou en bij het spelen sloeg ik soms te hard of ik deed iets met mijn nagels en dan zei ze: “Ollie toch”.
Er was aaagressie in mijn kop gekomen.
Dan moet je spelen maar ik was zo moe van speele en mijn kop zei doorgaan maar ik was moe. “Wat is er toch met je,” vroeg ze en ik wist het zelf niet.

Aaien

En toen kreeg ik opeens die sneks niet meer. Er zat spul in waar mijn kop niet tegen kan en die sneks waren dus gefaarlijk voor me. Ik snap niet hoe dat kan als ze lekker zijn.
Eerlijk waar de dag erna toen was de aagressie uit mijn kop. En ik wilde weer op het krukje liggen en aaien vond ik fijn.
Maar dat haarbal-hoesten heb ik nog en ik blijf me wassen, want ik zei het, ik ben een nette jongen.

Op de teevee (3)

Bert en ik moesten wennen aan elkaar, en ook dat de een soms iets wilde wat de ander niet uitkwam en andersom. Zo wilde Bert graag ’s nachts knuffelen en ik slapen, en overdag wilde ik graag aan mijn werktafel zitten en dan wilde Bert juist liever spelen. Ik gaf het meeste toe, wat zijn wensenpakket meteen groter maakte.

Wennen

Geleidelijk ontwikkelde zich iets van balans.
Bert ontdekte dat hij ook alleen kon spelen, vooral met een muis die alle kanten op sprong als hij ertegen sloeg. Aan de krabpaal hangen vond hij ook leuk.
Ik leerde dat even wakker worden om half vier ’s nachts helemaal niet zo erg is als er een katehoofd zachtjes Miauw? vraagt, gewenning deed veel en daarna sliep ik weer door.
Wat me opviel, wat dat we konden overleggen.
In de eerste tijd van het samen wonen werkte ik aan mijn boek over Tim, de kater die voor Bert bij me woonde en dat bracht me vaak in tranen. Dat had ook met schuldgevoel te maken, want ik was niet in staat geweest Tim in leven te houden, dat gevoel bleef buiten de logica van zijn acute nierinstorting en echt niets tegen te doen, de dierenarts had het nog zo gezegd.
Ik huilde bij voorkeur buitenshuis, dat leek me eerlijker tegenover Bert. Maar ik had thuiskomend behoefte aan troost. Dat vroeg ik aan Bert en dan liet hij zich langer aaien.
“Bertje, kom je bij me? Ik verlang zo naar wat liefde van jou.”
Hij kwam en gaf zelfs kopjes.

Zelfvertrouwen

Geleidelijk durfde Bert meer. Hij werd emotioneel zelfstandiger, misschien ook omdat hij altijd won van het lintje: BAM, poot erop. En muis-onder-de-lap kon hij ook goed. Hij rende ook door het huis tussen de sessies door.
Maar ik zag ook nog steeds die onzekere kater. Hij durfde het meeste als ik erbij was, of wanneer ik zei dat het echt helemaal in orde was, en dat hij het uitstekend deed allemaal. Die bevestiging was nodig. Zijn batterijtje zelfvertrouwen was nauwelijks gevuld en snel leeg. Moest ik overdag weg, dan werd het inhalen met spelen en bemoediging.
Hij vond het moeilijk als ik twee keer achter elkaar het huis uit ging, dus dat deed ik niet meer. Ik kocht twee grote boodschappentassen en sjouwde wat meer.
Ik voelde me beschermend over hem. Hij ook over mij. Moest ik ’s nachts huilen om Tim, dan kwam hij even naar mijn gezicht kijken, en zich aanbieden voor een knuffel. ’s Morgens stonden we dan voor de trap naar de huiskamer samen te aarzelen:
“Wil jij eerst?:
“Dan ga ik hoor.”
“Goed, ga jij maar eerst.”
Beneden weer aaien. Bemoediging, dat hij er echt mocht zijn zoals hij was.

Teevee

In 2017 verscheen het boek waaraan ik werkte.  Van Tim naar Bertje trok de aandacht. Er kwamen interviews, op de boekpresentatie verschenen veel huilende vrouwen, diep in de rouw en het televisieprogramma Hart van Nederland meldde zich.
Dat leek me wel wat, alleen: ze wilden Bert filmen. In huis. Het betekende een cameraman over de vloer met alle technische toestanden van dien. Van al die toestanden werd ik plaatsvervangend bang. Een vreemde man, hoe moest dat. Maar ja, het boek. Tim. En Bert had het al aangekondigd op zijn Facebookpagina.
De cameraman kreeg instructies van zacht praten en voorzichtig bewegen en ik nam de gok.

En toen kwam de verrassing. Bert ontpopte zich als een filmster.
De cameraman wilde dat Bert op hem af liep.
Bert  wandelde ontspannen.
Bert liet zich aaien.
Bert deed een close up.
Bert poseerde met de cameraman.
Bert bleef ontspannen.
Ik niet.

Ik dacht wat gebeurt hier, waar is die onzekere kater die ik ken, zou Bert dit vaker willen.

Beroemd

Nadien duurde het nog weken eer het onderwerp in de uitzending kwam. Uitstel volgde op uitstel, en vrienden van Bert gingen ook Hart van Nederland mailen. En toen kwam het, de avondeditie van 12 juni 2017. Het zit nergens in een archief, ik zou het graag nog eens zien. Maar de herinnering blijft, hoe Bert een filmster bleek te zijn, en van de ene dag op de andere een beroemde kater werd, en daardoor me aan het denken zette, want vermoedelijk zat er nog iets anders dan onzekerheid in deze katerman.

Mila heeft de fijnste dutplekjes

Lieve allemaal, nou is het zo heel erg veel herfst bij ons allemaal. Er is veel regen van ze wolken en iedereen blijf nou meer thuis mezelf ook.

Normaal wanneer er geen wolken met regen zijn dat vind ik het zo heerlijk om in de tuin te zijn bij de bloemen en struiken. Thuis heb ik gelukkig een tuin waar ik zo heel veel kan doen maar er zijn ook poese en katers onder ons die alleen een balkon hebben of soms beide niet. Dit zijn de binnenblijfers onder ons en dat is zo helemaal prima want binnen blijfe is ook fijn.
Froeger was ik heel bang van buiten maar dat komt omdat ik eerst een mama had en daarna zat ik helemaal alleen in een groot bos. Daar heeft mijn vrouw mij toen gevonden. En vanaf die tijd woon ik daar en dat is nou al dertien jaar.

Dutplekjes

Dus of je nu alleen een binnen hebt of niet dat maakt niks uit. En zeker niet voor dutplekjes want daar wil ik het vandaag zo over mauwen. Ik vind het zo heel belangrijk dat iedereen mee kan doen dus ik heb zo heel hard mij best gedaan om te kijken welke plekjes het fijnste zijn ook zodat Ollie misschien leert van er is zoveel wat ik kan proberen. Hier komen ze in een rijtje.

1. Bed, mij top één is het bed. Daar kan je overal liggen waar je wilt. Je kan bovenaan het bed liggen maar je kan ook onderaan het bed liggen net waar je zin in hebt. Als er veel dekens zijn kan je ook nog eens kiezen of je op de deken gaat dutten of dat je eronder gaat. Sommige van ons durven dat niet en dat is helemaal prima. Zelf vind ik het fijnst wanneer ik tussen de dekens in lig en dan het liefst saame met mij vrouw want dat is warm. En folgens mij kan iedereen hieraan meedoen thuis.

2. Stoel of bank met kussen. Dit is een perfecte dutplek voor als je graag gekriebeld wordt want er gaan bij bezoek mensen op de stoelen of bank zitten. Dus wil je graag wat sosjaaler zijn dan adfieseer ik de stoel. Daar ziet iedereen je liggen en dan weet je zeker dat je kriebels krijgt. Ik zou wel liggen op een fijne stoel of bank. Misschien waar een kussen op ligt want die zijn lekker warm. In de zomer is dat niet nodig want dan kan het te heet zijn.

3. Tuinstoel. Dit is voor de daiharts onder ons. Een tuinstoel buiten. Normaal adfieseer ik dit eigenlijk alleen wanneer het mooi weer is maar ik weet dat er ook kater en poese zijn die liever niet binnen zijn en dan is zo’n buitenstoel heel fijn. Zorg wel dat er een kussen in ligt en dat je stoel onder een tent staat of onder een grote paraplu wegens het vele regenen in de herfst. Misschien zelfs een ekstra dikke deken erbij.

4. Vensterbank. Nou dit is lekker warm als je ook nog eens een verwarming eronder hebt net zoals bij mij. Dan heb je geen deken of kussen nodig want jouw lijfje wordt al lekker warm van de verwarming. Dit is een super fijn dutplekje als jij je eefe moet opladen van het harde werken of van het muise fange. Op de vensterbank kan je je zo heel erg lang uitrekken zodat je helemaal overal verwarmd wordt. Dat vind ik het allerfijnst daar.

5. Buitenhuisje. Dit is iets wat ik zelf niet heb maar ik heb het op feesboek gezien dat poese en katers dit hebben en dat is een buitenhuisje. Daar kan een flinke dikke deken in of een kussen met deken en daar kan je genieten van alle rust en daar heb je een soort spa. Want je ligt in een donker huisje met een super warm deken en je hoort de regen op het dak tikken. Dan foel je je toch helemaal zen en in je rust. Het is wel lastig als je eefe vlug naar de bak wilt en het regent.

Adfies

Vergeet voordat je gaat dutten niet om eerst naar de bak te gaan, brokjes te eten en eefe wat te drinken. Dan kan je lekker lang dutten. Oh en gaape kan je ook altijd doen dan komt de dut vanzelf wel. Ik zag dat onze dappere Ollie al op de vensterbank durfde te zitten en ook nog een naar buiten keek zonder spanning. Misschien is zijn volgende stap wel een dutje daar.
Ik wens jullie een hele fijne warme week met veel kopjes.
Poot getekend, mienister van zachte zaake,

Milamuis

Izzy over hoe het thuis is

Hoi allemaal, hier Izzy. Neeeeee het gaat niet over bietsen, ik doe dat wel nog hoor hihihihihi. Maar vandaag mag ik namens ons allemaal een woordje doen.
We hebben hier onderling toch wel wat zorgen gehad over onze vrouw. Echt waar jullie lezen het goed… over onze vrouw.

Raar

Zoals jullie weten is onze vrouw al maanden aan het vertellen dat het niet meer lang zou duren dat ze voor altijd bij ons zou zijn.
Dat er geen wekker meer zou aflopen, dat ze niet meer hoefde te gaan werken, dat wij de hele dag naar buiten mochten.
Toen het er langzaam op aan ging werd ze toch wel zenuwachtig… en even dachten we dat ze zich zou bedenken.
Maar toen kwam de postbode met een grote doos die vol zat met kadoos voor haar en voor ons. Allemaal leuke en lekkere dingen voor als ze niet meer hoefde te werken.
Ppppppfffffff wij blij want nou kon ze zich echt niet meer bedenken want als ze dat wel deed moest ze al die leuke en lekkere dingen terug geven hihihihihihi.
Maar ze werd toch steeds zenuwachtiger want mij Izzy noemde ze Belle en Belle noemde ze Tica, Moby werd Dopey en Dopey werd Moby.
Soms was dat wel eens gemakkelijk want als iemand van ons iets deed wat niet mocht hoefde je niet te luisteren naar een verkeerde naam.
Ze gaf ons zelfs te vroeg eten en verwonderde zich erover dat we niets aten.
Toen op een avond ging ze weer weg en toen ze thuis kwam was ze blij maar ook eigenlijk wel wat verdrietig.
Ze had weer kadoos bij zich maar deze keer alleen voor haar zelf. Dat was voor ons niet zon probleem maar dat ze een beetje verdrietig was wel.

Wat Dopey zei

We begonnen ons af te vragen of ze niet voor altijd bij ons wilde zijn?
Om beurten gingen we met haar knuffelen en Dopey kroop in bed dicht tegen haar aan. Toen kwam Dopey ons vertellen dat ze gezegd had:  ‘Dopey nog 2 dagen werken en dan ben ik heerlijk voor altijd bij jullie.’
Wat een opluchting was dat om te horen… gelukkig. We hebben er zonder dat vrouw het in de gaten had een klein feestje van gemaakt.
Toen kwam de dag dat de laatste keer de wekker afliep om te gaan werken.
Wij zijn meteen met haar opgestaan en voordat ze ging werken kregen we heellllll veelllll snoepjes. En toen ze vertrok zijn we haar achter de ramen gaan uitzwaaien… ze moest er wel om lachen want normaal deden we dat nooit. Maar ja vandaag was ook geen normale maar een bijzondere dag.

Thuis

En toen ze thuis zou komen heb ik, Izzy, iedereen opgetrommeld om weer voor het raam te gaan zitten.
Ze stapte uit de auto en zagen we dat ze bloemen en nog meer kadoos uit de auto pakte. En eenmaal binnen zei ze: ‘Zo mupkes dit was het dan en nu ben ik voor de echt altijd bij jullie.’
Wij moesten er ook wel een traantje om laten en hebben allemaal met haar geknuffeld.

Genieten

En nu… is het lang leve de lol bij ons. ’s Morgens gaat de achterdeur en het keukenraam open (als het mooi weer is) en mogen we naar buiten. ’s Avonds als het donker begint te worden hoeven we pas naar binnen. En als ze al eens even weg gaat dan blijft de achterdeur open (we kunnen de tuin toch niet uit).
Als ze koffie maakt uit haar nieuwe koffieapparaat dan krijgen we steevast een beetje van die opgeschuimde melk… en die is nog lekkerder dan de snekjes. Maar lekkere snekjes krijgen we ook nog.
We kunnen nog vaker met haar knuffelen.
We slapen wat langer zonder dat de wekker ons wakker maakt.

Maar onze zorgen over vrouw zijn gelukkig helemaal voorbij en we genieten met volle teugen van elkaar.
En als een van jullie mensen gaat stoppen met werken en ze gaan raar doen maak jullie maar geen zorgen want het komt helemaal goed.

Japie: Een furhaal met een staartje (1)

Het is een nacht als altijd. Tante Catootje ligt opgekruld in het zachte mandje naast Mo der hoofdkussen. Foppe houdt haar voeten warm. Via het kattenluik loop ik in en uit om zowel ons huis als tuin te bewaken terwijl iedereen slaapt. Na de gebruikelijke plaspauze van ons mens wast ze op de tast haar handen bij de wasbak in de donkere keuken en neemt gelijk een glaasje water. Tot zover is alles normaal. Net als Mo slaapdronken terug naar boven wil gaan, hoort ze een geluid dat er nooit is. Geritsel. Ze is acuut klaarwakker. Dat stond niet in mijn planning.

Geritsel

De volle maan werpt met spookachtig licht schaduwen over papieren zakken die op het aanrecht staan. Ze zijn gevuld met biologische bloembollen die Mo gisteravond vast heeft klaargezet om morgen te poten. De voorjaarsbloeiers gaan de bijen die vroeg in het jaar wakker worden rijkelijk van eten voorzien. Weer geritsel. Ze knipt het felle licht aan. Met grote ogen tuurt ze gespannen naar het werkblad om te zien waar het onbekende geluid vandaan komt. Bij de volgende ritsel rent ze naar de keukendeur en zwaait em open. Tussen de punten van haar vingers pakt ze één voor één de zakjes op en zwiept ze de tuin in.
Dat dat geen soelaas zou bieden had ik zo wel kunnen miauwen. Het deksel van de groenbak wordt extra aangedrukt voordat ook die naar buiten wordt gebracht. Als ze weer op adem is, durft ze dichterbij te komen. Het geluid komt nu overduidelijk uit de spoelbak. Er zou toch geen beest in de afvoer zitten?! Snel drukt ze de stop er op. Nog altijd heeft ze geen idee waar de toenemende herrie vandaan komt. Mijn broer en tante zijn nietsvermoedend op het rumoer afgekomen. Ik hou wijselijk mijn bek.

Kraalogen

Met een lange pollepel in haar hand opent ze voorzichtig een reusachtige la onder de gootsteen. Achteloos slenter ik richting de keukenkast, doe alsof ik van niets weet en help met meekijken. Achter in de hoek zie ik grote glanzende bruine kraalogen. Daar zit hij dus. Ik was em al kwijt. Mo heeft niets in de gaten. Behoedzaam haalt ze de bakken eruit waarin ze het afval scheidt. Haastig brengt ze ze naar de tuin, opgelucht dat hier niemand onverwacht uitspringt. Dan begaat mijn nieuwe furriend een stommiteit. Hij gaat verzitten. Mijn mens staat gelijk op scherp, pakt haar telefoon en schijnt met een extra lamp in de kast.
‘Japie, waarom doe je niets!’, gilt ze opeens. Happend naar adem kijkt ze ons met ogen als schoteltjes aan. ‘Jullie moeten dit oplossen!,’ zegt ze met schrille stem en weg is ze. Ze rent de trap op en sluit haar slaapkamerdeur hermetisch af. Daar zitten we dan met z’n viertjes. Foppe kijkt opgewonden rond. Hij heeft wel zin in een verzetje. De blik waarmee Tante Cato ons beschuldigend aankijkt zegt genoeg. ‘Je kan zo weg,’ meow ik tegen mijn grote bruine furriend, ‘de deur naar buiten staat nog open. Of gaan we Kat&Rat spelen?’

Om een lang furhaal kort te houden, volgende keer miauw ik hoe het afloopt.
Tenzij jullie niet meowsgierig zijn.

Koppie van Japie