Ik ben een nette jongen, dat weet ik van mezelf, en dat betekent wassen en wassen en naknagen van plekjes in mijn vacht waarvan ik denk dat moet netter. Wassen is ook fijn, ik krijg dan rust in mijn kop. Dus ik was me graag en ook veel.
Half
Alleen wat ik nou ook heb dat is een halfe haarbal.
Dat je foelt er komt iets, je moet raar hoesten, de buik duwt wat naar boofe, je smakt en dan is het klaar. En dan ga ik weer wassen.
Sneks
“Daar zijn sneks voor,” hoorde ik thuis en ik dacht sneks, die lust ik.
Eerst kwam ze met een pasta. “Dat is malt.” Ik ruiken. Toen wist ik het meteen. Ik eet geen malt.
Daarna kwam er een doos uit een winkel met van alles erin ook die sneks dus.
Kleine sneks en van de lekkere lugten werd ik al blij in mijn kop, dat ik wist jaaa Ollie gaat lekker snekke!!!
Ik kreeg er een paar. Eete, lekker spul. De dag erna weer en toen ook weer, het was om te helpen met de haarballen dat ze weg gingen en dat ik niet meer zo moeilijk hoefde te hoesten.
Aagressie
De sneks deden wat met me.
In mijn kop werd het mentaal moeilijker. Ik kreeg spanningem en ik dacht de hele tijd van wat-nou wat-nou en bij het spelen sloeg ik soms te hard of ik deed iets met mijn nagels en dan zei ze: “Ollie toch”.
Er was aaagressie in mijn kop gekomen.
Dan moet je spelen maar ik was zo moe van speele en mijn kop zei doorgaan maar ik was moe. “Wat is er toch met je,” vroeg ze en ik wist het zelf niet.
Aaien
En toen kreeg ik opeens die sneks niet meer. Er zat spul in waar mijn kop niet tegen kan en die sneks waren dus gefaarlijk voor me. Ik snap niet hoe dat kan als ze lekker zijn.
Eerlijk waar de dag erna toen was de aagressie uit mijn kop. En ik wilde weer op het krukje liggen en aaien vond ik fijn.
Maar dat haarbal-hoesten heb ik nog en ik blijf me wassen, want ik zei het, ik ben een nette jongen.