Laat ik gelijk maar met het kattenluik het nieuwe jaar invallen. Slecht meows kan je beter direct meowen. De pleister er in één keer aftrekken. Vorige keer liet ik al iets doorschemeren.
Daar komtie: vorig jaar om deze tijd was ik op een snorhaar na dood. Zo, dat is er uit! Ik zal u zo uitleggen hoe dat kwam. Dan kan ik de rest van het jaar over op mijn katse belevenissen, die hartstikke leuk zijn. Want dat ik er nog ben dat is wel duidelijk. Al had dat heel wat poten in de kattenbak. In die tijd ging ik nog braaf op de plastic plasdoos moet u weten. Sinds ik het wildplassen heb ontdekt, wil ik de wind onder m’n staart voelen. Maar dat is weer een heel ander furhaal. Even terug naar toen.
Hoestje
Nadat ik uit het egelhuis was geplukt, ging er een heel protocol van start. Dat is een moeilijk woord voor een stappenplan met allerlei regeltjes. Ik werd aangemeld bij een asiel, die me aanmeldde bij allerlei instanties. Ook bij een witjas. Het toeval wil dat mijn mens als pleegopvang voor dat asiel werkt en dat ik daarom bij haar thuis mocht blijven. Anders had ik in het hotel voor dieren zonder thuis gemoeten. Witjas, je weet wel, die me de allerlelijkste meen koen noemde die hij ooit had gezien, bekeek me van alle kanten en luisterde met een koud ding op mijn toch al zo koude lijf. Een reuteltje in mijn longen. Dat wist ik zelf al lang, omdat ik vaak kuchte. Ik moest vieze pillen slikken, dagenlang. Het hoestje ging over, dus het had wel effect. Eind goed al goed zou je denken. Niets was minder waar.
Je weet wel
Een andere stap uit het protocol was ervoor zorgen dat ik geen kleine Japies meer kon maken. Witjas moest er niet aan denken dat er nog meer van die lelijke koentjes geboren zouden worden. Natuurlijk meowde ik dat ik daar heel anders over dacht. Voor ik kon uithalen met mijn vlijmscherpe stiletto’s had ik al een prik te pakken en viel in een diepe zzzzzzzzlaap. Zo diep dat ik stopte met ademhalen. Was ik eindelijk gered van een zwaar leven op straat zou ik toch nog onverwacht aan mijn einde komen. Mijn knipkaart bleek nog niet vol. Na heel veel toeters en bellen kreeg ik weer lucht en kwam het leven terug in mijn benauwde lijfje.
Beestjes
Ik moest naar een andere witjas, eentje die verstand heeft van de kloppende machine in de borstkas. Op een filmset werden foto’s en een film van mijn binnenkant gemaakt. Ik zag mezelf al gloren op het witte doek. Die droom spatte snel uit een. Op de film zagen ze dat mijn hart purrrrfect werkte, maar dat er in mijn longen honderdduizenden ieniemienie gaatjes zaten. Daarom kon ik niet goed ademhalen. Daarom kon ik niet doen wat kittens doen, spelen en rennen en catpriolen uithalen. Ik was een gatenkaas van binnen. In al mijn longblaasjes woonden ieniemienie beestjes die zich naar hartenlust van het ene kamertje naar het andere kamertje knaagden. En zo liep alle lucht die ik inademde er gelijk weer uit. Witjas zag het somber in. Maar ik ben niet voor één kat te vangen. Weer moest ik pillen. Heel veel pillen. Daardoor ging ik zo hard hoesten dat een zeehond er jaloers op zou worden. Want al die ieniemienie beestjes moesten uit mijn lijf en de enige manier waarop was hoesten. Best lastig als je geen lucht hebt.
Zeehond
Zelf ben ik er het levende bewijs van dat het goed is gekomen. Ik ben een halfjaar als zeehond door het leven gegaan en toen waren alle geniepige beestjes *) eindelijk vertrokken. Wat een wonder, hè?! Omdat ik nog in de groei ben, worden mijn longen langzaamaan een beetje beter. Al zit rennen er nog steeds niet in. Wel ben ik supergoed in boomklimmen. Laat ik dat nou ook nog hartstikke leuk vinden. De afgelopen weken klom ik iedere ochtend naar boven en bleef urenlang zitten om te kijken of het nieuwe jaar al in zicht was. Eindelijk is het zover. Een kersvers jaar ligt voor ons met een heleboel blanco bladzijdes. Laten we daar met zijn allen heel veel kleurrijke pootafdrukken op maken. Ik kijk er naar uit samen heel veel purrrrfecte en poesitieve herinneringen te maken. Doen jullie mee? Happy moewyear.
Koppie van Japie
*) noot van mijn mens: Japie had last van longwormen. Deze komen zelden voor bij katten. Slakken zijn gastheren van deze beestjes. In zijn tijd tussen de egels heeft Japie deze slijmerige diertjes vermoedelijk gegeten.