Mijn megagrote kartonnen doosfeest ter ere van mijn tweejarig in-mijn-nekvel-grijp-jubileum dreigt in het water te vallen. Alle voorbereidingen zijn in volle gang. Mijn katlega’s van de blog plannen hun wilde plannen tot in de puntjes van hun snorharen.
Tiga, de broer van Leootje – je weet wel, die van de Haagse katers – gaat met de tram naar de visafslag in Scheveningen. Kratten vol kibbeldingen, vette makarelen, harinkies (zonder uitjes!) en rare schelpen staan klaar om opgehaald te worden. KeverT oefent al nachten op een meow spiraallied. Zijn furrienden Mikkie en Pokon smeren hun stembanden, zodat ze als nachtegaaltjes kunnen meezingen met de tekst die hij speciaal voor deze catude aan het componeren is. Vervoer is geregeld. De gele kanarieboes met Dorus aan het stuur gaat het hele land door om alle feestvierders op te halen. Lucky neemt niet alleen Molly en Dropje mee, maar ook bittere ballen en zijn tuingenoten met flapperoren. Dat maakt het extra gezellig voor Pita en Magnum. Tante Loesje verzorgt een theekransje, waarbij de kopjes gevuld worden met ketnipwijn. M’n tante Cato heeft veel zin om met een paar wijze dames van gedachten te wisselen over het nu gaat.
Alles lijkt in kannen en kruiken. Totdat Foppe de gekleurde lampjes in mijn boom gaat hangen, net zoals toen met het tuinfeest afgelopen zomer.
Storm
Mijn broer wacht al dagen op een droog uurtje. Hoe lang het al regent, weten we niet meer. Maar dat het al heel lang regent, dat weten we wel. Op sommige plekken staat het water zo hoog dat het in onze kaplaarzen gutst. Hij tuurt door het beslagen kattenluik. ‘Ik ga het nu doen, broertje’, meowt hij monter en stormt door het deurtje naar buiten. Alles wat hij daarna zegt, gaat verloren in het gehuil van een brullende wind. Vanachter het raam zie ik hoe hij zich zo plat mogelijk maakt en in de richting van mijn boom tijgert. Die schudt vervaarlijk heen en weer. Het is maar goed dat ik er niet in zit, want ik zou pardoes een gratis vliegles krijgen.
Ravage
De dikke takken zwiepen van links naar rechts, steeds harder. Ontelbare blaadjes wervelen er om heen, waardoor je de stam nauwelijks meer kan zien. Tante Cato komt bij me staan, werpt een blik op de situatie en miauwt resoluut: ‘Foppe moet naar binnen. Nu! Het is levensgevaarlijk.’ Alsof de wolken meeluisteren, zetten ze hun sluizen nog verder open. Net als Foppe doorweekt terug is, horen we een enorme plof. Machteloos kijken we toe hoe mijn boom bezwijkt onder het gewicht van het vele water. Het snoer van de lampjes scheurt in stukken. Daar gaat de vrolijke feestverlichting. Pas bij het ochtendgloren mogen we weer naar buiten. Terwijl we de ravage bekijken, hoor ik Pita – vrolijk als ze altijd is – snuffelen dat het een waar spektakel was. Zij zat samen met Magnum veilig in hun schuilplaats toen mijn boom besloot erbij te gaan liggen.
Gat
Ondertussen heb ik geleerd dat karton razend goed kan absorberen. Als je daar met een natte vacht op gaat liggen, wordt het zacht. Als je dat maar vaak genoeg doet, wordt het pudding. Onze feestlocatie is hierdoor als een hoop moes ingestort. Tot overmaat van ramp moest Zwart van hiernaast – we kunnen toch al niet zo heel goed met elkaar opschieten – lachen om mijn flauwgevallen boom. Je snapt dat ik dat niet pik. Laat ik het zo samenvatten: onze jassen zijn hier en daar uitgedund en we hebben allebei een paar gaten extra. Daar hoor je mij niet over klagen. Alleen die piercing in mijn oor doet dingen waar mijn mens dan weer niet blij van wordt. Iets met warm en rood en dik.
Katzijdank zijn de overheerlijke 984230957435098093450 Cosmasnekkies die Leootje heeft besteld nog onderweg. Zodra die op het juiste aderés binnen zijn, hebben we dozen in overvloed. Dan gaat het feest alsnog beginnen. Ik heb er zin in. Jullie ook?!
Koppie van Japie
Pssst Mijn mens zegt dat ik erbij moet schrijven dat het met mijn oor al weer goed gaat. En ook dat mijn boom is gered. Anders gaan jullie je misschien ongerust maken, terwijl dat nergens voor nodig is.