Categorie archieven: Japie

Japie: van oud naar meow

JapieJE MOET EEN MEOWJAARSDUIK NEMEN, JAPIE! Dertien straten verderop zit iedereen rechtovereind als CW verder tettert. DAT IS DAT JE EEN PLONS DOET OM ALLES VAN HET AFGELOPEN JAAR VAN JE AF TE SPOELEN. Ik ben zo blij om die ouwe dibbes te zien dat ik vergeet te zeggen dat hij het in mijn oor kan fluisteren.

CW is ons kerstkatdo. Wekenlang lag hij met zijn strammige lijf liever thuis bij de kachel. Op Kerstochtend staat hij zomaar opeens op ons stoepie met een overvloed aan knuffels die vooral ons mens goed doet. Eindelijk kan ik hem de vraag stellen waar ik al weken mijn kop over breek: Waar moet een furhaal op de allereerste dag van een kersvers jaar over gaan? Daar is CW heel stellig in. Op Meowjaarsdag neem je een duik in het ijskoude water. Daarna een bak Umuis om weer warm te worden. Het klinkt als onze decembermaand waar we kopje onder gingen toen Oma onverwacht een ster werd, maar voelden ons hart gloeien bij ieder lief woord dat mensen van heinde en ver ons stuurden. Hartverwarmend zoals jullie allemaal met ons hebben meegeleefd in een hartverscheurende tijd.

Onderdompelen

CW laat me een voorbeeld zien van een stoere bink die op het punt staat de sprong te wagen. Kat in het bakkie lijkt me, ook zonder zwembroek en snorkel, want ik ben dol op water. Ik begin direct met oefenen. Vanaf de Pinkelweide helpt Oopa Floris uitbundig mee met het vergroten van het aantal duikplaatsen. De eerste de beste overstroming is voor mij. Ik neem een flinke aanloop, zet zwierig af en plons met al mijn poten midden in een modderige plas. Wauw, wat een sensationeel gevoel. Ik hops van moeras naar moeras tot ik druipend nat ben. Het voelt kattastisch.
JapieTot op de snorhaar verkleumd ren ik naar huis, dender door het kattenluik en geef de ooit zo hagelwitte kastjes in de keuken een donkerbruine kleur. Vol overgave slobber ik een bak vlees in nat weg. Voldaan kruip ik tussen het dikke dekbed waar mijn mens koortsachtige dromen heeft. Zo’n oververhit lijf is purrrfect om mijn doorweekte jas droog te stomen. We kruipen heel dicht tegen elkaar aan om elkaar nooit meer los te laten. Nou ja voor even dan. Want de echte meowjaarsduik moet nog komen. Dit was pas de generale repetitie. Ik kan niet wachten op de Umuis, de stevige soep van muizenstaart, die me als muziek in de oren klinkt.

Meow furhaal

Een ander kerstkatdo gooit roet in het eten. Een zware houten kist – Mo noemt het een tochtsluis – barricadeert mijn kattenluik. Hoe moet ik dan op deze eerste dag van het meowe jaar een plons kunnen nemen?! Denk in oplossingen, Japie, meowt mijn broer, die Japiedemonstratief in een plastic plasdoos een welriekende dampende hoop deponeert. Hij brengt me op een idee. Terwijl heel Nederland zijn roes uitslaapt, spring ik in de megagrote kattenbak die de weg naar buiten blokkeert. Hij is zo groot dat ik me er wat verloren in voel. Net zoals het jaar dat voor ons ligt met allemaal lege bladzijden. Blanco pagina’s die erom vragen een nieuw furhaal te gaan schrijven. Hoe dat moet weten nog niet zo goed. Maar Saame gaat het lukken. Dat hebben we gevoeld toen het koud werd om ons hart. Zoveel lieve kaarten waar ons hart weer van ging gloeien. We hebben ons geen seconde alleen gevoeld. Dank jullie wel daarvoor.
Iedereen een heel mooi meow jaar gewenst. Een jaar om heel veel dierbare herinneringen met elkaar te gaan maken.

Koppie van Japie

Japie en zijn feest in het water

waterMijn megagrote kartonnen doosfeest ter ere van mijn tweejarig in-mijn-nekvel-grijp-jubileum dreigt in het water te vallen. Alle voorbereidingen zijn in volle gang. Mijn katlega’s van de blog plannen hun wilde plannen tot in de puntjes van hun snorharen.

Tiga, de broer van Leootje – je weet wel, die van de Haagse katers – gaat met de tram naar de visafslag in Scheveningen. Kratten vol kibbeldingen, vette makarelen, harinkies (zonder uitjes!) en rare schelpen staan klaar om opgehaald te worden. KeverT oefent al nachten op een meow spiraallied. Zijn furrienden Mikkie en Pokon smeren hun stembanden, zodat ze als nachtegaaltjes kunnen meezingen met de tekst die hij speciaal voor deze catude aan het componeren is. Vervoer is geregeld. De gele kanarieboes met Dorus aan het stuur gaat het hele land door om alle feestvierders op te halen. Lucky neemt niet alleen Molly en Dropje mee, maar ook bittere ballen en zijn tuingenoten met flapperoren. Dat maakt het extra gezellig voor Pita en Magnum. Tante Loesje verzorgt een theekransje, waarbij de kopjes gevuld worden met ketnipwijn. M’n tante Cato heeft veel zin om met een paar wijze dames van gedachten te wisselen over het nu gaat.

Alles lijkt in kannen en kruiken. Totdat Foppe de gekleurde lampjes in mijn boom gaat hangen, net zoals toen met het tuinfeest afgelopen zomer.

Storm

Mijn broer wacht al dagen op een droog uurtje. Hoe lang het al regent, weten we niet meer. Maar dat het al heel lang regent, dat weten we wel. Op sommige plekken staat het water zo hoog dat het in onze kaplaarzen gutst. Hij tuurt door het beslagen kattenluik. ‘Ik ga het nu doen, broertje’, meowt hij monter en stormt door het deurtje naar buiten. Alles wat hij daarna zegt, gaat verloren in het gehuil van een brullende wind. Vanachter het raam zie ik hoe hij zich zo plat mogelijk maakt en in de richting van mijn boom tijgert. Die schudt vervaarlijk heen en weer. Het is maar goed dat ik er niet in zit, want ik zou pardoes een gratis vliegles krijgen.

Ravage

water
Tante Cato komt erbij

De dikke takken zwiepen van links naar rechts, steeds harder. Ontelbare blaadjes wervelen er om heen, waardoor je de stam nauwelijks meer kan zien. Tante Cato komt bij me staan, werpt een blik op de situatie en miauwt resoluut: ‘Foppe moet naar binnen. Nu! Het is levensgevaarlijk.’ Alsof de wolken meeluisteren, zetten ze hun sluizen nog verder open. Net als Foppe doorweekt terug is, horen we een enorme plof. Machteloos kijken we toe hoe mijn boom bezwijkt onder het gewicht van het vele water. Het snoer van de lampjes scheurt in stukken. Daar gaat de vrolijke feestverlichting. Pas bij het ochtendgloren mogen we weer naar buiten. Terwijl we de ravage bekijken, hoor ik Pita – vrolijk als ze altijd is – snuffelen dat het een waar spektakel was. Zij zat samen met Magnum veilig in hun schuilplaats toen mijn boom besloot erbij te gaan liggen.

Gat

Ondertussen heb ik geleerd dat karton razend goed kan absorberen. Als je daar met een natte vacht op gaat liggen, wordt het zacht. Als je dat maar vaak genoeg doet, wordt het pudding. Onze feestlocatie is hierdoor als een hoop moes ingestort. Tot overmaat van ramp moest Zwart van hiernaast – we kunnen toch al niet zo heel goed met elkaar opschieten – lachen om mijn flauwgevallen boom. Je snapt dat ik dat niet pik. Laat ik het zo samenvatten: onze jassen zijn hier en daar uitgedund en we hebben allebei een paar watergaten extra. Daar hoor je mij niet over klagen. Alleen die piercing in mijn oor doet dingen waar mijn mens dan weer niet blij van wordt. Iets met warm en rood en dik.
Katzijdank zijn de overheerlijke 984230957435098093450 Cosmasnekkies die Leootje heeft besteld nog onderweg. Zodra die op het juiste aderés binnen zijn, hebben we dozen in overvloed. Dan gaat het feest alsnog beginnen. Ik heb er zin in. Jullie ook?!

Koppie van Japie

Pssst Mijn mens zegt dat ik erbij moet schrijven dat het met mijn oor al weer goed gaat. En ook dat mijn boom is gered. Anders gaan jullie je misschien ongerust maken, terwijl dat nergens voor nodig is.

Japie en zijn megagrote doos

doosIn mevrouw Piraat heb ik een allerbeste nieuwe furriend gevonden. Ze is supertrots op haar meowe extra naam. We hebben blijken ook nog allebei dezelfde hobby: eten! Werkelijk waar, haar kleine kaakjes gaan 23 uur per dag op en neer. Dat moet ik eens proberen. Zeker weten dat het weegding dan op hol slaat. Hele bergen gedroogde grassprieten knaagt ze weg. Bergen die veel groter zijn dan Pita zelf. Wat me opvalt is dat ze er amper van groeit. Ze is klein en ze blijft klein. Zo anders dan bij mij. Als ik extra veel brokjes eet, wordt mijn buik alleen maar dikker. Misschien moet ik dat spul van haar ook eens proberen.

doosNiet te vreten

Zou Mo gedachten kunnen lezen? Want op de dag dat ik me heb voorgenomen over te stappen op een hooidieet komt er een megagrote doos binnen. Het kartonnen gevaarte zit stampensvol geurig, gedroogd gras zit. Het ruikt furrukkulluk. Gretig neem ik een paar happen. Ik kauw en kauw en kauw, maar hoe ik ook slik, die droge sprieten zijn niet weg te krijgen. Daar gaat mijn goede voornemen. Katzijdank heb ik niemand iets gemiauwd over mijn dieet, zodat ik direct weer overstap op brokken.

Speelding

De doos staat even later zonder inhoud in de gang. Binnenin is het zo groot dat ik makkelijk al mijn furriends uit kan nodigen voor een feestje. Dat zou wel heel tof zijn. Want ik heb genoeg redenen om het leven te vieren. Zal ik KeverT vast vragen om een speciaal spiraallied te maken? Als door een wonder jubelt mijn grote broer niet tegen het karton. Een uniek moment, waarop Mo besluit dat de doos voorlopig mag blijven. Ze frunnikt er wat aan met een scherp ding en tovert er klapdeuren en een paar ieniemienie raampjes in. De voorbereiding voor het feest *) kan beginnen.

doosKoppie van Japie

*) Feest: het is twee jaar geleden dat ik onvrijwillig in mijn nekvel ben gegrepen. Alleen maar omdat ik het huis van de Stekels had gekraakt. Als je wilt weten wat er toen allemaal gebeurde, kun je dat teruglezen in mijn eerste furhalen:

www.huiskaterbert.nl/japie-en-van-blok-naar-blog/
www.huiskaterbert.nl/japie-hoe-het-sprookje-verder-gaat/
www.huiskaterbert.nl/japie-vertelt-leefden-ze-nog-lang-en-gelukkig/
www.huiskaterbert.nl/jape-vertelt-zo-kom-ik-aan-mijn-naam/

Dat moment bleek de ommekeer in mijn leven. Vanaf toen had ik een thuis, een eigen familie, een naam en heeft Oom Bert me zelfs gevraagd om medeblogger te worden. Alle reden om het te vieren.

Japie en het konijnenmeisje

konijnenmeisjeVorige keer meowde ik dat er zomaar opeens een vrolijk konijnenmeisje in onze tuin zit. Pita is werkelijk waar beeldschoon in haar hagelwitte jas met vlekjes in allerlei kleuren goud. Plus één zwarte op haar rug. Sinds ze bij mijn furriend met lange oren Magnum woont, is het net of er altijd zonnestralen dansen door hun verblijf. Zelfs als de regen klettert op het dak. Het is zo fijn om ze samen furliefd en gelukkig te zien.

konijnenmeisjeEigenaardig

Het moet me van mijn hart dat er wel iets vreemds is aan Pita. Het is net of ze me niet altijd ziet. In het begin dacht ik dat ze me niet wilde zien. Maar toch, zodra ze me in het vizier krijgt, begroet ze me altijd even enthousiast en vraagt mijn vacht van m’n lijf. Ze wil alles weten over wat ik meemaak als ik buiten haar gezichtsveld ben. Zo merkwaardig. Als ik het er met CW over heb, beaamt hij dat hij hetzelfde gevoel heeft. Misschien is het de leeftijd, meowt hij. Mijn lijf wordt steeds strammer en mijn ogen zijn ook niet meer zo scherp als toen ik zo’n jonge kater was als jij. Zou dat het zijn?

Dicht

Als ik terugkom van mijn ronde zit de furloofde van Magnum achter het hekwerk. Pita verroert zich niet als ik een paar keer heen en weer drentel. Misschien doet ze een tukje. Als ik om het hok heen loop, begint ze gelijk tegen me begint te snuffelen. ‘Hay Japie, hoe gaat het ermee? Is de kust veilig?’ Ik ben met stomheid geslagen. ‘Ik ben er al die tijd al’, stotter ik terug, ‘ik zat net nog naast u.’
‘Och ja,’ gaat ze luchtig verder, ‘ik moet er zelf ook nog een beetje aan wennen dat ik nog maar één oog heb.’ Ik bekijk haar eens wat beter en warempel. Aan de ene kant een groot glanzende bruine kijker. Aan de andere kant is het net of ze haar oog heeft toegeknepen.

konijnenmeisjeKapitein Eenoog

Ze hupt wat dichterbij om het beter uit te leggen. ‘Kijk, als ik zo zit, dan zie ik je wel. Maar,’ ze draait zich even om, ‘nu zie ik je niet.’ Ik tuur naar het dichtgeknepen oog. Verrek, er zitten alleen maar haartjes. Wauw, dat ziet er bijzonder uit. Nu wil ik alles weten. Hoe ze die is kwijtgeraakt? Kan je een oog zomaar verliezen? Of ze heeft gevochten? ‘Nu slaat je fantasie iets te veel op hol, jongeman. Mijn oog was ziek en kon niet meer beter worden. Je kunt van alles snuffelen over witjassen, maar soms kunnen ze toveren. Ik heb daar een dagje gelogeerd. Slaapverwekkend overigens. Toen ik wakker werd uit een heel diepe slaap was de pijn foetsie verdwenen en zaten er draadjes daar waar eerst mijn oog was.’
Wauw, wat een stoere dame! ‘U lijkt wel een piraat, meow ik, ‘daarom heet u Pita. Voortaan noem ik u Pita Piraat!’

Koppie van Japie

Japie weet het: It’s magic

japieHier en daar een buitje hoor ik op de radio. De meeste regen valt naast me, dus geen enkele reden om niet op pad te gaan. De eerste druppels vallen tijdens mijn patrouille door de speeltuin. Voor dat beetje nattigheid draai ik mijn poot niet om. Eerlijk gemiauwd vind ik regen best lekker. Mijn jas wordt er heerlijk zacht van. Dat vindt Pummy fijn. Dan kruipt ze nog dichter tegen me aan.

Het weer heeft niet goed naar de radio geluisterd. Het buitje gaat over in gieten. Ik laat me niet kennen. Zelfs nu de takken vervaarlijk heen en weer beginnen te zwiepen, stap ik stoer door. Ik prent mezelf in dat ik Mo moet vragen om de ladder neer te zetten. Aan het eind van mijn avondronde wil ik wel dag miauwen tegen Oopa Floris. Sinds hij een purrachtige ster is, geef ik ieder donker kopstoten naar de hemel. Beter doe ik dat niet vanuit mijn boom als het zo stormt.

Kitkat

Opeens kletteren keiharde kogeltjes op mijn kop. Woest kijk ik om me heen. Wie denkt er zo lollig te doen? Tot overmaat van ramp worden er foto’s gemaakt. Van alle kanten komen lichtflitsen. Zou iemand het op KitKat willen zetten om me te kunnen chanteren? Dat hadden ze gedacht. Ik ben slimmer dan die lafaards. Snel duik ik onder de struiken en baan me zigzaggend een weg richting de achtertuin. Nog één sprintje en dan ben ik binnen. Ik sjees langs het konijnenhok, miauw gedag tegen Magnum en dender door mijn kattenluik.

japieHagelwit

Terwijl ik de natte bende uit mijn vacht schud, spoel ik de film in mijn kop terug. Zag ik het nou goed? Had Magnum ook van die witte knikkers in zijn jas zitten? Zouden ze het ook op hem gemunt hebben? Daar moet ik een stokje voor steken. Dat ze mij te grazen willen nemen, is al erg genoeg. Maar van mijn furriend blijven ze af. Na een snelle hap – met een volle buik kan ik beter denken – stap ik weer naar buiten. De regen is overgegaan in een wolkbreuk. Ik tuur tussen het hekwerk door maar zie amper een poot voor ogen. ‘Magnum,’ schreeuw tussen het geraas van slagregens en donderslagen door, ‘Magnum, waar zit je?’ Als ik hem tijdens een felle flits vrolijk aan zie komen huppelen, schrik ik me tien brokken in de rondte. Tijdens het weerlicht zie ik nog net hoe de pestkoppen zijn zwarte jas veranderd hebben in hagelwit. Hoe durven ze mijn furriend zo te plagen! ‘Zoek je Magnum?’ snuffelt het witte snuitje. ‘Hij schuilt even onder een pallet. Mijn furloofde houdt niet zo van hagel en onweer.’

japieHoge hoed

‘Uw fffur furloofde?’, weet ik stotterend uit te brengen. ‘Weet u zeker dat u niet mijn furriend Magnum bent? Zijn de kogeltjes niet te hard op uw kop terecht gekomen, waardoor u niet meer weet wie u bent?’ Het witte snoetje is heel stellig en snuffelt dat Magnum echt haar furloofde is. Nu snap ik helemaal niks meer van. ‘We hebben elkaar nog niet ontmoet, toch?!,’ gaat het witte snoetje opgewekt verder. ‘Jij moet Japie zijn. Magnum heeft al zoveel over je gesnuffeld. Ik herken je meteen. Ik zal me even voorstellen. Pita is mijn naam.‘ Ik ben met stomheid geslagen. Hoe komt die ineens uit de hoge hoed getoverd?