Categorie archieven: Japie

Japie en dromen van…

dromenSinds ik door Nemo ben aangesteld als hofleverancier voor zijn muizencafé *) voel ik me iedere nacht de koning van de buurt. Met mijn schouders breed en dikke wijduitstaande kraag stap ik zelfverzekerd door donkere stegen en sluip onder schuttingen door. Ik hoor ze met mijn ogen dicht, het ritselt onder struiken. Het geluid wijst me de weg. M’n harige poten komen geruisloos neer op de zachte aarde. Haastig schieten ze alle kanten op, zich klaarmakend voor het spel dat zonder pardon gespeeld gaat worden. Glanzende kraalogen boven spitse snuitjes met fragiele snorhaartjes die razendsnel in en uit hun holletjes schieten tegenover mijn vlugge vlijmscherpe stiletto’s.

Niet-pluis-muis

Er is iets dat mensen niet weten. Als zij slapen dansen de piepbeesten. Het wemelt ervan, ieder donker opnieuw. Wanneer mensen in dromenland zijn, komt het echte kattenleven op gang. Snorhaarders die elkaar ontmoeten om de laatste meowtjes uit te wisselen. Jonge katers die aan mijn lippen hangen om de nieuwste kattieken te leren. Ademloos luisteren ze naar mijn sterke furhalen over gevechten met ratten, waarbij ik natuurlijk als winnaar uit de bus kom.
Soms zit er een slechte tussen die over de houdbaarheidsdatum heen is. Of die dingen heeft gegeten die niet goed voor hem waren en daarmee ook niet goed voor mij. Pas had ik weer zo’n exemplaar te pakken. Ik merk het meestal pas als dat beest al in m’n buik zit. Op kousenpoten ga ik naar huis om me daar onzichtbaar te maken. Want o wee als mijn mens er achter komt dat ik iets heb gegeten waar ik ziek van word. Voor ik weet zit ik in een rammelbak richting witjas. Meestal is de ellende na een licht en donker wel weer weg. Voor Foppe is dat anders. Van alleen al likken aan een muis krijgt hij al krampen in zijn darmen, die weken aanhouden. En dat terwijl mijn grote broer de meestervanger uit de buurt was voordat zijn buik chronisch ziek werd. Hij heeft mij de fijne kneepjes van het muizenvangen geleerd.

Inzameling

Terwijl ik bij lig te komen van een rottige rat denk ik na over een oplossing voor dit euvel. Er moet toch iets te verzinnen zijn. Een muis waar Foppe zonder problemen van kan genieten, zoals van kipsnackjes. Mijn cursus buiten de kattenbak denken komt goed van pas. Stel dat dromenwe alle piepbeesten uitnodigen in een megagroot pakhuis waar ze naar hartenlust kunnen spelen. Waar ze door rioolbuizen kunnen rennen zonder bedorven te raken. Een kingsize fabriek bomvol kipsnackjes waar ze onbeperkt van kunnen eten. Als zo’n muis bergen kipsnackjes eet, wordt hij vanzelf een muis met kipsnackjessmaak. Tegen de tijd dat ze geen zin meer hebben in dit pretpark en volgevreten richting uitgang waggelen, is er nog een laatste attractie: een superrealistisch kat- en muisspel.
Stel je eens voor hoe het zou zijn om muis te kunnen eten zonder er buikpijn van te krijgen. Dat zou kattastisch zijn voor Foppe. Ik zie zo’n muizenfabriek helemaal voor me. Tijd om dit zakelijk aan te pakken. Laten we beginnen met kruidfunding om zo’n muizenpretplek in te richten. Wie doet er mee?

Koppie van Japie

*) het muizencafé is een pop-up restaurant van Nemo (de koning van de Groningse Vismarkt) waar exquise gerechten op het menu staan allemaal met piepbeest als hoofdingrediënt. Tiga, je weet wel, de broer van Leootje van de donderdag levert recepten aan. Hij heeft daar furstand van, want Tiga kijkt altijd naar Muis Master Chef.

Japie: de brug van liefde

liefdeHet is twee weken geleden dat die meneer een mes in de knie van Mo heeft gezet. Ik had een krabbeltje meegegeven om aan hem te laten zien. In mijn kattenbelletje stond dat hij heel voorzichtig met mijn mens moest zijn, omdat ik anders al mijn furrienden zou optrommelen om hem met onze vlijmscherpe stiletto’s te laten kennis maken. Achteraf schaam ik me enorm dat ik zulke dreigende taal heb gebruikt. Liefde en begrip werkt veel beter. Toch denk ik dat het ook wel iets heeft geholpen, want de meneer met het mes was deze keer uiterst lief voor Mo. Hij heeft haar als een prinses behandeld en haar knie met heel zacht verband ingepakt.

Rooster

Ze komt thuis met twee extra benen, van glanzend blauw staal. Die zijn minder eng dan ik van te voren had bedacht. Foppe verfoeit ze en duikt onder. Over de hulptroepen ben ik minder enthousiast. Die komen te pas en te onpas buurten. Eentje is zelfs zo brutaal om de hele nacht mijn plek op de bank bezet te houden. Dat is het moment om de koppen bij elkaar te steken. Tante Cato weet purrcies wat ons te doen staat. We mogen Mo geen seconde uit het oog verliezen en moedigen haar aan bij alle oefeningen. Een strak schema hangt in onze mand wie wanneer wat doet. We wisselen elkaar continue af met furpleegpoezen. Met succes. Zelfs Foppe zet zijn angst opzij. De stalen benen verdwijnen al gauw in een hoek. De hulptroepen taaien af. Inmiddels zijn we zover dat mijn broer en ik af en toe vrijaf hebben, terwijl tante Cato ons mens nauwlettend in de gaten houdt. Dames liefdeonder elkaar werkt soms beter.
Vrijdagavond is mijn eerste vrije avond. Ik kan gaan en staan waar ik wil. Eindelijk tijd om in mijn boom klimmen en met volle aandacht te zwaaien naar de sterren. Door het strakke werkschema heb ik ze een beetje verwaarloosd. Fonkelend verlichten ze de donkere hemel. Zachtjes fluister ik hun naam terwijl mijn staart zwaait en zwaait. Opeens zie ik dat ze zich langzaam opzij bewegen en herschikken. Ingespannen tuur ik naar dit bijzondere tafereel. Het is net alsof ze een ereboog vormen. Vanuit de verte zie ik een meowe ster aankomen. Als hij langs alle sterren van de erehaag is gevlogen sluit de kring zich voorzichtig. De sterren scharen zich om de meowkomer heen om hem welkom te heten. Het laat mijn hart zowel warm voelen als ineen krimpen. Ik weet niks van een meowe ster.

Meowe sterren

Onthutst ga ik terug naar binnen om me dicht tegen Mo aan te nestelen. Keer op keer streelt ze mijn vacht tot ik wat kalmer ben. ‘Heb je Bram gezien?’, vraagt ze met waterige ogen. Verschrikt kijk ik op. Is het Bram? Mijn katlega van de blog die altijd van die zachte letters maakt op Brammiezaterdag? Hoe kan de aardbol nu zonder Bram, onze Minister van Gefoelige Saake die de wereld zoveel liever en mooier maakt?! Bram die net als onze lieve liefdePita Piraat alles met één oog overziet en alles veel scherper waarneemt. Hoe kan zijn familie nou zonder Bram en zijn furrienden thuis en overal?
De avond erna klauter ik opnieuw omhoog. ‘Dag stoere Bram,’ fluister ik naar de sterren, ‘dank je meow voor alle freede die jij over de wereld uitstrooit.’ Ik zie dat hij niet alleen is. Er is nog een meowe ster bijgekomen, die de schitterende straal van Bram stevig vasthoudt. Mijn pluimstaart zwaait harder dan hij kan als ik opnieuw naar de hemel fluister: ‘Dag purrachtige Panda, dank je wel voor alle vreugde die jij verspreidt. We blijven jullie dichtbij voelen, jongens. Liefde is de brug die ons voor altijd furbindt.’

Zachte kopjes vol troost van Japie

Japie heeft het over morgen

morgenKeverT schreef gisteren over wijze dingen. Over de toekomst die gaat komen waarvan je niet weet hoe en wat. Dat die groeit op wat er gisteren gebeurde en vandaag. Bij de post zat een kaart.

Met mijn naam en die van tante Cato in vrolijke letters. Poeslief staat er op dat we worden uitgenodigd voor onze apk die binnenkort nodig is. Ik hou daar niet van. Je weet het nooit met die witjassen. Bovendien heb ik andere zorgen aan mijn kop.
Het is wat langer dan een dag geleden dat dit begon en heeft nog steeds invloed op wat ons vandaag en morgen te wachten staat. Jullie moeten weten dat er heel wat voor nodig is om mijn mens boos te krijgen. Maar Mo kleinerend mevrouwtje noemen dat zet echt kwaad bloed. De stoomwolken uit haar oren waren in de wijde omtrek te zien. Ze furdient een Oscat dat ze ondanks alles beleefd is gebleven. Degene die dat tegen haar zei, mag blij zijn dat ik er niet bij was. Ik had hem met liefde kennis laten maken met mijn stiletto’s. Dit gebeurde er in een spreekkamer.

Salto

‘Ach mevrouwtje,’ begint de meneer, ‘het is de leeftijd.’ Bloedserieus vertelt hij dat ze een knie heeft van een oude vrouw. Of man, dat is niet helemaal duidelijk. Hij praat over ene Arthur Rose. Ze moet er maar mee leren leven, voegt hij er aan toe. Niet meer buigen en voortaan alles op een krukje doen.
morgenTja, daar legt Mo zich niet zomaar bij neer. ‘Ik ben 57, meneer, geen 87!’, reageert ze met opeengeklemde kaken. Ze wil weten of hij zorg voor dieren heeft. En of hij zelf wel eens iets in het huishouden doet. Het blijft verdacht stil aan de andere kant van het enorme bureau als ze uitlegt dat het leven niet vanaf een krukje geleefd kan worden. Zeker niet omdat het niks met die zogenaamde Arthur te maken heeft.
De klachten ontstonden na een val, vijf jaar geleden alweer. Je weet wel, toen ze over de kop ging met kickbiken. Geen aanrader trouwens, om een salto te maken en onelegant op het asfalt neer te ploffen. Alle aandacht ging destijds uit naar haar arm, die niet meer zo veel kon. Dat is inmiddels verleden tijd. Nu is haar knie aan de beurt die door aanhoudende zwelling geen zin meer heeft om te buigen. Alle jaren van oefenen met een fysiotherapeut heeft daar niets aan veranderd.

Kapot

De meneer is niet zomaar overtuigd dat er iets mee aan de poot is. ‘U loopt als een kievit,’ begint hij weer. Na een show van door de hurken gaan en niet meer omhoog kunnen komen, brokkelt zijn overtuiging af. Want ja, waarom kan de ene knie dit wel en de andere niet als ze allebei even oud zijn? Daar heeft hij geen antwoord op. Een film van de binnenkant laat overduidelijk zien dat het echt kapot is. En daar gaat diezelfde meneer morgen wat aan doen.
morgenEerlijk gemiauwd vind ik het een beetje spannend. Want hij gaat haar wel met een mes te lijf. Daarna krijgt ze extra benen om mee te lopen. Ook komen er extra benen in huis om Mo te helpen. Jullie weten, van menselijke hulptroepen *) worden wij allemaal heel nerveus. Mijn broer al helemaal. Sinds de stalen benen dreigend in de kamer staan, heeft hij last van paniekaanvallen. Ik weet niet wat ik er van moet denken. Dat is dat onzekere wat KeverT benoemt: je weet niet hoe en wat.
Eén ding weet ik wel, over die uitnodiging van witjas hoef ik me voorlopig niet druk te maken.

Koppie van Japie

*) noot voor iedereen die nu gaat vragen of ze iets kunnen doen. Alles is geregeld. Als er extra hulp nodig is, dan vraagt Mo daar zelf om. Echt waar!

Japie snapt wat een krater is

kraterStilletjes staart ze voor zich uit. Een beeld dat me steeds meer vertrouwd wordt. Mo doet alles wat nodig is. Ze gaat naar haar werk, haalt boodschappen, zorgt voor volle voerbakken, sleurt het zuigmonster brullend achter zich aan, klopt het zand uit bed (geen idee hoe dat daar komt), eet en slaapt (met ons erbij) en plakt een lach op haar gezicht. Een lach die haar ogen niet altijd bereikt. Dat zie ik heus wel.

Pudding

Al ben ik pas twee ik leer heel veel van mijn levenswijze furriendjes op de blog, van CW en de snorders op Beestboek. Daarom sta ik klaar als ze alles heeft gedaan wat moet voor ze op de bank ploft. Dan spring ik op haar schoot om daar uren te blijven liggen.Eerlijk gemiauwd lig ik daar niet alleen voor troost. Ze eet namelijk dingen waarvan ik het kraterbestaan niet wist. Maar toen ze het voor de eerste keer uit de koelkast pakte, voelde mijn buik feilloos dat ik dat wilde eten. Het kwijl drupte al langs mijn kin voor het folietje er af was. Eenmaal met het tot dan toe onbekende bakje op de bank zat mijn bek er al in voordat ze zelf een hap kon nemen. De smaak was nog beter dan ik van te voren had kunnen proeven. Een zachtromige vanillepudding gleed zo mijn keel in. Werkelijk waar furrukkulluk. Katzijdank staat het spul – of een variant ervan – sinds een paar weken dagelijks op haar menu. Dat komt omdat Mo kiespijn heeft die net als haar hartezeer maar niet over wil gaan.

Hart

Na veel te veel bezoeken aan een tandarts met een moeilijke naam is de boosdoener uiteindelijk verwijderd. Uit betrouwbare bron weet ik dat februari de maand is van het gebit. Honden en katten mogen gratis in hun bek laten kijken. Al is de maand bijna voorbij ik waarschuw jullie: trap er niet in! Al beloven ze je alle snacks van de wereld. Ga nooit naar kratereen tandarts! Want na haar laatste bezoek kan Mo niet meer stoppen met huilen. Hoe ik ook mijn best doe met schoot liggen en haar wangen wassen tot ze schraal zijn de tranen blijven komen. Het liefst zou ik die witjas kennis laten maken met mijn vlijmscherpe hoektanden. Maar mijn snorharen laten mij voelen dat er meer aan de poot moet zijn. Zo overstuur heb ik mijn mens de laatste weken nog niet meegemaakt.

‘Het is je tante Loesje’, fluistert Mo met een rouwe keel. Ik spring overeind. Daar herken ik het gevoel van! Het is net als toen met Oopa Floris op de dag dat we de tuin klaarmaakten voor de komst van Pita Piraat. Het gaat niet om het bloederige gat in haar kaak, het gaat om kraters in harten. Het voelen van die niet te omschrijven pijn waar de allerliefste vrouw van Loes nu doorheen moet. Haar nog rouwende hart dat nu in nog meer ontelbare stukjes ligt.

Zij aan zij

Katzijdank heeft Louis mijn boom laten staan. Voorzichtig klauter ik zo hoog mogelijk tussen de nog altijd zwiepende takken. Honderdenduizenden kopjes vol troost stuur ik mee met de wind naar het huis waar de allerliefste huispoes woonde. Het huis waar haar vrouw en Zusje nu dicht tegen elkaar aan zijn gekropen met een niet te omvatten leegte om zich heen. Als door een wonder breekt het wolkendek open. Naast de volle maan schittert daar een meowe ster zij aan zij met die stuiterende waar ik ieder donker naar zwaai. ‘Dag lieve tante Loesje met uw aura van gouden stralen. Eindelijk kunt u Oopa Floris weer omhelzen. Nu bent u furrever samen. Hartjes naar links. Hartjes naar rechts.’

Koppie van Japie

Japie vertelt: daar gaan ze…

Japie ‘Slaapt Magnum uit?’ vraag ik Pita Piraat die net haar bekkie volpropt. Steevast als ik terug kom van mijn nachtelijke patrouille tref ik ze samen smikkelend aan het ontbijt. Deze keer zit ze alleen te knagen. ‘Hm, mijn man had nog niet zo trek.’

Dat is raar. Magnum heeft dezelfde eetlust als ik. Altijd zin in wat lekkers. Ik tuur door de tralies waar ik em languit zie liggen. ‘Pssssst, Magnum,’ fluister ik tussen de metalen stangetjes door, ‘wat is er aan de poot, furriend?’ ‘Het is mijn buik, jochie. Die doet weer eens zeer.’ Magnum heeft vaker buikpijn. Dan heeft ie medicijntjes nodig en is in mum van tijd weer het ventje. Ik haal ons mens erbij. Niet veel later hoor ik Mo roepen: ‘We gaan even naar witjas, jongens. Magnum voelt zich niet zo lekker. Pita is mee om zijn oor vast te houden.’

Stil

japie
Pita en Magnum

’s Middags zie ik haar stilletjes in een hoekje zitten. Ik kijk in de ren, maar nergens een glimp van mijn vriend met zijn wapperende manen. Met een iel stemmetje fluistert ze oorverdovend hard: ‘Magnum is een ster geworden, kleintje. De rit erheen en het onderzoeken waren te veel voor zijn hoogbejaarde lijfje. Zijn hartje is van schrik gestopt. Dit is al mijn tweede liefde die bij witjas op de tafel sterft.’
’s Avonds klim ik in mijn boom en zwaai met mijn staart naar de aller helderste ster. ‘Dag mooie Magnum, het was een eer dat je mijn furriend was. Dank je wel dat ik bij je mocht schuilen toen ik zo bang was als verdwaald kitten.’ Een heleboel sterren fonkelen terug. Magnum is veilig aangekomen. De volgende ochtend knabbelt Pita lusteloos op haar witlof. Ze is duidelijk van slag. Ik moet iets doen voor zijn treurende weduwe en roep ons mens erbij. Even later klapt Mo de laptop dicht. ‘Het profiel van Pita staat op de datingsite voor seniorenkonijnen. Nu moeten we afwachten.’
Geen enkele reactie. Te veel licht en donkers gaan voorbij. Wat ik ook doe het lukt me niet om Pita op te beuren. We worden er moedeloos van. Tot dat ene plingetje. Vier woordjes die alles veranderen. ‘Pita mag bij ons!’ Alle seinen springen op groen.

Mo propt de laatste zak hooi in de overvolle auto. De klep gaat amper dicht. De complete inboedel van Pita zit erin. Pita zelf past er amper bij. Met zijn drietjes zwaaien we onze allerliefste vriendin met flapperoren uit. We wisten dat dit moment een keer zou komen. Dat was de afspraak toen ze bij onze familie kwam wonen. Dat we een ander thuis voor Pita zouden zoeken als Magnum er niet meer zou zijn. Dat het moment zo abrupt zou komen, dat hadden we niet verwacht. Magnum leek onsterfelijk met zijn vele jaren op de teller. We dachten dat hij minstens honderd zou worden, net als Oopa Floris. Die twee hebben elkaar vast al gevonden.

Op avontuur

Al weet ik dat het goed is, ik slik mijn tranen weg als ze dapper in haar reisbox springt. Daar gaat ze, een nieuw avontuur tegemoet. Helemaal in Brabant. Naar de plek waar het tien jaar geleden allemaal begon. De plek waar Magnum woonde voordat hij lid werd van de JapieBBB-familie. Ook zijn meisjes Fleurtje en Nola komen daar vandaan. Als Mo vertelt dat Pita bij Konijnenopvang Lapina gaat wonen, spring ik op de barricatten. Dat was niet de afspraak! Niet naar een opvang! Mo stelt me gelijk gerust. Lapina is geen opvang meer. Wel woont er een groepje konijnen van seniore leeftijd die met elkaar gezellig oud mag worden. Als een van hen een ster wordt, hebben ze steun aan elkaar. Niemand hoeft meer alleen achter te blijven. De hele achtertuin van Lapina is een speelparadijs voor konijntjes waar ze kunnen rennen door tunnels, verstoppertje kunnen spelen in de vele holletjes en kunnen springen op huisjes waar de zon de daken verwarmt. Lekkers is er in overvloed. En bovenal een heleboel furriendjes met flapperoren, net als Pita.

Het is een zonnige zaterdagmiddag als ze vertrekt. Ik klim in mijn boom en zwaai net zolang met mijn staart tot ze als een stipje aan de horizon is verdwenen. ‘Dag lieve, levenslustige en altijd vrolijke Pita. Heel veel plezier bij je nieuwe familie. Stuur je af en toe een kattenbelletje?’

Heel veel koppies van Japie