Bolle is begonnen aan zijn reis over de Regenboogbrug. Dit heeft hij kort ervoor geschreven, hij was heel gelukkig met zijn mensen en met ons zijn vrienden. En wij met jou, Bolle. Dankjewel voor al je vriendschap en liefe woorden. Je blijft bij ons horen.
Het ene moment ben je gewoon in je tuin aan het scharrelen, ook al moet je steeds spugen. Het volgende moment zit je zomaar in je reistas.
Spugen
Ik vond het zelf niet nodig, maar mijn mensen waren eerlijk waar in paaniek. Alles wat ik die dag te eten had gekregen kwam er keihard uit, ik wist geeneens dat ik zo keihard kon spugen! En de laatste brokjes wilden er niet meer uit. Ik bleef maar kokhalzen, zo heet dat.
Ook al kwam er niks, mijn tong hing bijna op de grond zo hard probeerde ik de brokjes eruit te krijgen.
Ziekenhuis
Toen we met de trem en de meetroo waren geweest waren mijn mensen en ik in een soort ziekenhuis voor dieren. Nou, dan weet je het wel. Ik werd bekeken aan alle kanten, en er werd een footoo van mijn buik en mijn longen gemaakt.
Na een tijd zei de dokter dat ze wilde dat ik daar bleef loosjeren. Ik wilde dat zelf eigenlijk niet, en mijn mensen ook niet. Maar ze zagen wel dat het nodig was, vertelden ze me later.
Iedereen dacht dat ik een haarbal had die helemaal klem zat, of een grasspriet die tussen mijn neus en mijn keel was gekomen. Dan moest ik geopereerd worden.
Morfien
Ik was superbang. Iedereen was heel erg lief, maar ik kende ze helemaal niet! Ik wilde niet eten, ik wilde niet naar de weecee, en ik lag helemaal verstopt in een hoek. Ik deed tegen niemand boos, maar ik heb wel een keer geblazen. Dat vond ik zelf best stoer, maar ik werd toch opgepakt en meegenomen. Naar een kamertje waar ik een kale buik kreeg, en iets dat een egoo heet. De dokter schrok toen ze mijn buik en darmen zag. Alles was helemaal dik. Daarom kreeg ik pijnstiller, een hele sterke. En een infuus.
In de middag werd ik in mijn tas gezet, en meegenomen naar een kamertje. Daar zaten mijn mensen! Ik was een beetje stoont, wegens dat ik morfien had gekregen. Maar we hebben zoveel geknuffeld en kusjes gegeven, het was superfijn.
Loosjeren
Na een tijdje werd ik weer meegenomen naar mijn hokje. Ik kreeg wat eten in mijn mond, want ik wilde zelf persee niet eten. En ik moest toch nóg een nachtje blijven loosjeren, erg hè?
Naar huis
De volgende dag heeft iemand nog met naalden in me geprikt. Dat vond ik niet fijn. Toen ze me nog een keer wilden prikken, voor mijn bloed, was ik zo vreselijk bang dat ik helemaal in elkaar dook en me probeerde te verstoppen. Daarom heb ik een heel klein mienie-narkoosje gekregen, een roesje.
In de middag werd ik weer in mijn tas gezet en meegenomen.
Ineens zag ik mijn mensen. En ik snapte dat ik naar huis mocht, samen met mijn mensen.
Ooo, ik was zo vreselijk blij, ik moest trappelen en schuiven in mijn tas. In de meetroo mocht ik met mijn hoofd uit de tas en ik kroop helemaal tegen mijn mensen aan. Ik bleef maar kopjes en kusjes geven. Mijn vrouw deed eigenlijk best een beetje raar, ze riep de hele tijd mijn geheime naam en zei dat ze me nooit meer alleen zou laten. Mijn man was heel stilletjes, hij had natte ogen.
Thuis
Nu ben ik weer thuis.
Ik krijg drie keer per dag meediesijnen zomaar hóps in mijn mond gespoten.
Ik heb iets dat een hele moeilijke naam heeft. Pancreatitis. Dat betekent dat mijn alvleesklier ontstoken is. Raar is dat, ineens ben je ziek van een klier waarvan je niet eens wist dat die bestond. Mijn maag en mijn darmen zijn ook ontstoken. En mijn nieren zijn een beetje ziek.
Maar nu ik die fiese meediesijnen krijg foel ik me piekoo belloo.
Ik spin, ik rol op mijn rug dat mijn kale buik wordt geaaid en ik eet alles wat ik voor mijn neus krijg.
Pootjes
En weet je wat zo biesonder was? De hele tijd dat ik ziek was, en nog steeds, foelde ik van alle kanten pootjes. Die pootjes waren van mijn vrienden en vriendinnen, dat wist ik meteen. Er waren ook sterrenpootjes bij, van mijn Mol en Billy en Vlo. Zoooooveel pootjes…
Mijn mensen foelden dat ook, zeggen ze. Die pootjes die hielden ons overeind, we konden er op leunen zodat we niet omvielen.
En die pootjes hebben gezorgd dat ik me nu zo goed foel, en geen pijn meer heb.
Mijn mensen kregen allemaal lieve berichtjes en telefoontjes en meels, ze moesten er elke keer weer om huilen. Omdat ze het zo vreselijk lief vonden, hoor, niet van verdriet.
Daarom zeggen we alledrie wel een miljoen keer dankjulliewel. En ik geef iedereen heel veel lieve kopjes, ook al zijn ze een beetje kleverig en wankel van de morfien.
Maar ik ben er weer!
Pee Es: in het ziekenhuis hebben ze een teekening en letters voor me gemaakt. Die mocht ik meenemen. Ik ga hem altijd bewaren.