Tag archieven: thuis een man

kater Bolle over: als je thuis een man hebt

kat en man

De meeste katten hier op de blog hebben een vrouw waar ze mee samenwonen. Ik gelukkig ook. Maar ik woon ook nog met een man. Een mensenman.

Vandaag leg ik uit hoe het is als je als kater niet de enige man bent in huis. En ik leg ook uit hoe ik dat doe, samenwonen met een man.

Mensenman

Toen ik hier net kwam wonen, vond ik het moeilijk dat er een mensenman was. Want ik dacht dat alle mensenmannen het zelfde zouden zijn.
Ik had er al eentje gekend. En die had me geslagen en geschopt. Daardoor woonde ik buiten, en durfde niet meer binnen te wonen. Daar heb ik al een keer over geschreven.
Daarom was ik in het begin ook bang voor mijn man. Ik bleef de eerste tijd steeds op een afstand van hem.
Maar hij was dan weer een beetje bang voor mij, omdat ik beet en krabde.
Grappig hè, zo kunnen twee jongens bang zijn van elkaar!

Geduldig

Het heeft best lang geduurd, voordat ik aan mijn man gewend was. Gelukkig was mijn man geduldig. En hij werd nooit boos op me, als ik bang was van hem.
Hij wist ook wel dat het met mijn er-va-rin-gen van vroeger te maken had.

Een man is geen vrouw

Ik weet nu dat er dingen zijn die een man anders doet. Want een man is geen vrouw.
Mijn man praat bijvoorbeeld met een lage stem.
Mijn vrouw kan praten als een beebiekatje, en ik praat dan ook zo tegen haar. Mijn man kan dat niet. Maar hij en ik praten samen als mannen onder elkaar.
thuis een manVaak maken mannen veel lawaai, en stampen ze en praten ze heel hard. Dat vind ik eng.
Mijn man praat en beweegt heel rustig. Mijn vrouw is juist drukker, en ook lawaaieriger.
Ik lig ’s ochtends vaak naast mijn man in bed, als mijn vrouw al is opgestaan. Ik spring op bed en kruip tegen hem aan. Een beetje hoor, helemaal tegen hem aanliggen durf ik nog niet. En zo slapen we samen nog even. Heerlijk vind ik dat, ik kijk er altijd naar uit.
Sinds kort kruip ik ’s avonds ook bij mijn vrouw, als mijn man nog niet in bed ligt. Maar zij beweegt veel als ze slaapt, en daar schrik ik van.
Mijn vrouw kan beter met mij spelen. Ze maakt het altijd heel spannend, met allerlei geluiden en ze verzint steeds nieuwe spelletjes met de veer.
Mijn man is strenger met eten. Als ik mijn eten niet lekker vind ga ik naar mijn vrouw. Ik kijk haar aan, en hou mijn hoofd scheef. Soms doe ik ook nog een “Priep?” En altijd krijg ik dan iets wat wél lust. Maar mijn man zegt gewoon tegen me dat er nog eten staat. Van hem krijg ik niks anders, erg hè!
Als ik lang in mijn tuin ben, komt mijn man altijd kijken wat ik aan het doen ben. En als er gekrijs is, komt hij meteen naar buiten. Om mij te helpen. Dat vind ik fijn, dan voel ik me veilig.
Mijn vrouw doet van alles met planten en bloemen in mijn tuin, en daar kom ik bij zitten. Dat is gezellig, om samen aan mijn tuin te werken.
Mijn konkluusie is dat ze allebei verschillend zijn, maar allebei lief.

Twee smaken

Daarom vind ik het nu juist leuk dat ik twee smaken mens heb.
De ene keer ga ik naar mijn vrouw voor een gesprekje. En de andere keer klim ik naast mijn man in bed. Zo kan ik altijd kiezen!

Vertrouwen

Ik denk eigenlijk dat het niet eens uitmaakt of je een vrouw hebt, of een man. Als iemand lief is, is iemand lief. Ook als het een man is. Ik weet toevallig van een kat die bij twee mannen woont, en het daar heel fijn heeft.
Het belangrijkste is dat je de mens waarmee je woont kunt vertrouwen. Dat die mens zorgt dat je gelukkig bent, en gezond en veilig. Dat die mens je genoeg te eten geeft, en dat er met je geknuffeld wordt als je dat wilt. En precies zo is dat bij ons in huis! Mijn mensen zorgen voor mij, en ik heb twee mensen om voor te zorgen.

De baas

Bij ons thuis is niemand de baas over de ander. We zijn met ons drietjes de baas.
Of eigenlijk ben ik nét een beetje meer de baas, maar zo hoort dat nou eenmaal.
Omdat ik van ons drietjes de enige kat ben.
En katten zijn natuurlijk altijd het allerbelangrijkste, of ze nou man of vrouw zijn!