Voor mezelf ben ik gewoon Bolle. Een kater met korte pootjes, een korte staart, brede schouders en grote ogen. Zo ken ik mezelf. En mijn mensen kennen mij ook zo.
Brits korthaar
Maar toen ik een tijdje geleden bij de dierendokter kwam, vertelde hij mijn mensen dat ik bijna zeker tachtig tot negentig procent brits korthaar ben. Mijn vrouw moest lachen, en vroeg of dat die katten met een beebiegezicht zijn. De dierendokter zocht fotoos op de kompjoeter op, en ja hoor, daar stonden een heleboel fotoos van mij.
Allemaal katten met grote ogen, en korte pootjes en een brede borst en een korte staart. En ook nog mijn haren. Ik heb nooit geweten dat ik zoveel familie heb.
Sir Bolle
Zo was ik ineens bijna een raskat. Mijn mensen zeiden meteen dat ze me op internet gingen zetten om me voor veel geld te verkopen.
Niet echt waar hoor, dat was maar een grapje.
Ik was zelf een beetje zenuwachtig, want ik spreek helemaal geen Engels. Dus hoe moet dat dan, als brits korthaar? Misschien bestaan er ook gewoon nederlandse kortharen, dat hoop ik maar.
Mijn mensen hebben nooit een raskat gehad. Pop en Beer en mijn Molletje waren gewoon kat. En Billy ook. Mijn mensen waren daarom ook een beetje zenuwachtig. Ze vroegen me of ik voortaan Sir Bolle genoemd wilde worden. Dat is Engels, en dat begrijp ik dus niet. Mijn vrouw legde me uit dat dat meneer betekent. Nee, ik wil niet meneer Bolle zijn. Ik wil gewoon Bolle blijven.
Tenen
Ik had al eens verteld dat ik een beetje vreemd in elkaar zit. Dat heeft waarschijnlijk met dat ras te maken. Dat iemand zo veel mogelijk beebiekatjes wilde hebben om te verkopen, en dus maar broers en zussen met elkaar kindertjes liet krijgen. Jakkes. Daarom heb ik nou kromme benen, en een centenbak.
Mijn vrouw zag een paar weken geleden trouwens dat mijn tenen ook scheef zijn gaan staan. En daarom groeien twee nageltjes over elkaar heen. Dus die moeten steeds geknipt worden. Wil ik dat? Nee. Doet mijn vrouw dat toch? Ja. Ze zegt dat het moet. Mijn man durft het niet, want hij is bang dat hij in mijn vel knipt. Maar mijn vrouw trekt zich daar niks van aan en knipt gewoon mijn twee nagels af.
Nou ben ik dus bijna een raskat, en ik heb nog steeds niks te vertellen thuis! Dat is toch raar, vind ik.
Mijn Mol
Mijn mensen zeggen dat ze net zoveel van me houden als voordat ze wisten dat ik brits korthaar ben. Dat alle katten uiteindelijk gewoon katten zijn. Of je nou rood of zwart of wit of grijs bent. En dat zij gewoon mensen zijn, net als alle mensen. Of ze nou rasmensen zijn of niet en of ze nou wit of zwart of rood of groen zijn.
Je uiterlijk is helemaal niet belangrijk, vinden mijn mensen. Want je kunt heel mooi zijn, maar helemaal niet lief. En je kunt heel lief zijn, maar helemaal niet mooi. Een vriendin van mijn moeder zegt altijd dat je van een mooi gedekte tafel alleen niet kunt eten. Terwijl ik eten juist zo lekker vind! Maar het betekent dat je aan een mooi uiterlijk alleen niks hebt. Dat je ook nog een mooi karakter moet hebben om echt mooi te zijn. Dat is zeker weten waar. Ik heb mijn Molletje en mijn mensen uitgekozen omdat ze me lief leken, niet vanwege hoe ze eruit zagen. En dan was mijn Mol toevallig nog een prachtige dame ook.
Maar ze hoefden van mij niet langharig of kortharig te zijn. Of Siamees.
En trouwens, mijn vrouw heeft steeds weer een andere kleur haar. En toch blijft ze dezelfde vrouw.
Biesonder
Inmiddels ben ik er wel aan gewend, dat ik een brits korthaar ben. Ook al ben ik dan scheef afgewerkt. Eigenlijk is er helemaal niks veranderd.
Bovendien zijn alle katten mooi op hun eigen manier. Ook als je geen brits korthaar bent, of juist wel. Of als je een oogje minder hebt, of een pootje minder. Als je scheef afgewerkt bent, of een beetje te dik bent met lange haren of juist te dun met heel weinig haar. We hebben allemaal wel iets biesonders.
Ik ben ook maar geen Engels gaan leren. Want alle katten hier in de buurt spreken gewoon onze eigen kattentaal, we miauwen en we begrijpen elkaar. Ik zou niet weten met wie ik Engels moet spreken.
Dus ik ben gewoon weer Bolle. Nog steeds. Dat is toch het fijnst.