Tag archieven: Molletje

Kater Bolle over als je oorwimpers hebt

oorwimpers

Bijna elke kat heeft twee oren om mee te horen. Twee ogen om mee te kijken. Een mond of bek om mee te eten. Voetkussentjes en huid om mee te voelen. En een neus om mee te ruiken.

Foelsprieten

Ik zei al, BIJNA elke kat. Want Bas, Bikkel en Bram hebben genoeg aan één oog. Loes heeft geen tanden en kiesen meer, maar eet nog prima. En er zijn best veel katten die niet oorwimperskunnen horen of die niet kunnen zien, dat kan ook. Muzette beivoorbeeld kan heel slecht zien. En mijn Molletje was doof toen ze oud was. Dat geeft niks, je kan net zo goed heel gelukkig zijn.
Ruiken, proeven, zien, foelen en horen. Mensen noemen dat de vijf zintuigen. Dat zijn dingen die je met je lijf foelt.

Wij katten kunnen veel beter horen, ruiken en zien dan mensen. Proeven doen we slechter dan mensen (nou ja, dat zeggen mensen dan die het hebben onderzocht). Om te foelen hebben wij net als mensen onze huid. Die is behaard, als bescherming tegen warmte en kou. Alleen onze voetkussentjes en ons neusdopje (zo noemt mijn vrouw dat altijd) zijn kaal. Het neusdopje heeft bij elke kat een uuniek patroon, net als vingerafdrukken bij mensen. Biesonder hè?
Maar we hebben nog iets biesonders. Foelsprieten.

Snorharen

Dat zijn onze snorharen. We hebben snorharen op allerlei plekken: op onze wangen, boven onze ogen, boven onze mond. En op onze voorpoten, aan de achterkant. Die sprieten zitten aangesloten op zenuwen en zijn daarom heel gefoelig.
Soms nemen mijn mensen een footoo van mij en dan zeggen ze dat ik één en al sprieten ben. Wegens mijn snorharen. Die steken alle kanten uit, vooral de snorharen op mijn wangen. Ik heb best een grote snor. Je snorharen kunnen verschillende kleuren zijn, die van mij zijn bijna allemaal wit. Maar er zitten ook zwarte tussen.
Wij gebruiken onze snorharen om te foelen. Als het donker is kunnen we toch gewoon overal lopen en klimmen en jagen, omdat we alles aftasten met onze snorharen.
De snorharen op onze voorpoten zijn om een prooi te foelen, want van dichtbij kunnen we niet goed zien. Door onze snorharen te gebruiken weten we waar we moeten bijten.
Dat doe ik niet hoor, met mijn snorharen. Ik eet gewoon netjes mijn brokjes en ik bijt niemand. Nou, heel soms bijt ik mijn veren, maar dat mag van mijn mensen.
Als je eet of vecht klap je je snorharen in, dan zitten ze niet in de weg. Als je iemand lief vindt doe je je snorharen naar voren en maak je je snor wijd. Dat doe je ook als je heel nieuwsgierig bent.

Ge-nee-ties

Mijn vrouw dacht eerst dat snorharen altijd net zo breed zijn als de schouders van een kat. Maar dat is niet zo. Sommige katten hebben gewoon kleine snorren, of heel weinig oorwimperssnorharen. Dat is ge-nee-ties.
De grootste snor die ik ooit heb gezien was van mijn Molletje. Ze had eerlijk waar een supermooie snor! Daarom dachten mensen vaak dat ze een kater was. Maar zo werkt dat niet bij katten. Of je nou een jongen of een meisje bent, je hebt altijd een snor.

De snorharen boven onze ogen beschermen onze ogen. Als die snorharen iets foelen doe je ootoomaaties snel je ogen dicht.
We hebben natuurlijk ook nog gewoon wimpers. Ik heb blonde wimpers, zegt mijn vrouw. Bij één oog staan mijn wimpers een beetje naar beneden en kan je ze heel goed zien. Daar krijg ik altijd veel kompliementen van mijn mensen voor, voor mijn wimpers.

Oorwimpers

Maar ik heb nog iets biesonders: oorwimpers. Ik wist geeneens dat dat bestond, maar mijn vrouw zegt dat ik ze heb. Ze aait ze altijd, met een vinger. Het kietelt een beetje aan mijn oor. Ik vind het niet nodig, maar ik vind het ook niet erg.
Mijn oorwimpers zitten aan mijn afgeknipte oor. Het zijn haren die in mijn oor groeien en die aan één kant boven mijn afgeknipte oor uit groeien. Dat is nog niet zo lang zo, want eerst groeiden er geen haren boven mijn oor uit. Toen was mijn oor aan de bovenkant helemaal recht en kaal. Maar nu heb ik dus haar dat er bovenuit groeit.

Veranderen

oorwimpersGek hè, eerst werden mijn oren aan de buitenkant kaal. Dat haar is weer helemaal aangegroeid. En nu krijg ik ineens oorwimpers.
Straks groeit mijn oor weer terug, dat kan best.
Ik wist geeneens dat er nog zoveel kan veranderen aan je oren als je seeniejor bent.

Kater Bolle over als je een buitenhuis hebt

buitenhuis

Vorige week was het zomer, en nu is het ineens veel minder warm. En het ging ook nog steeds regenen. Oo, ik heb zo een hekel aan regen! Dat mijn voeten nat worden en alle haren op mijn rug, bah. Ik wil persee niet door de regen lopen.

Tuinhuis

Dus als het begint te regenen wanneer ik op het dak van mijn schuur ben, of achter in mijn tuin, loop ik niet het hele stuk naar huis. Maar ik ren snel naar mijn tuinhuis. Dat is vlakbij mijn kattentrap, dus ik ben er zo.

Ik heb mijn tuinhuis van Pop en Beer geërfd.

De buren

De buurman van mijn mensen was timmerman, en hij heeft het huisje heel lang geleden gemaakt van hout. Ik heb wel eens over de buren geschreven.  Popje, Beer en mijn Molletje gingen een paar keer per dag naar de buren toe, dan kregen ze wat lekkers. En een goed gesprek. Ikzelf ben er ook nog wel eens geweest.
De buurman heeft het huisje voor zijn eigen katten gemaakt, wel dertig jaar geleden. Later gebruikten Pop en Beer het. De buren zijn allebei al lang een ster geworden en mijn mensen hebben het huisje gekregen. Het staat nu in onze tuin. Nadat Beer en Pop een ster werden lag mijn Mol er vaak in. Mijn Molletje is ook al weer een tijd een ster, en nu is het mijn huisje.

Gezellig

De buurman had er vloerbedekking in gelegd, maar die was een beetje fies geworden. Toen heeft mijn vrouw er een soort plestik ingelegd. En een opgerold dekentje, want ik vind het tuinhuisfijn om met mijn hoofd ergens op te slapen. Vorig jaar is het huisje helemaal goed schoongemaakt, met gloor en azein en andere fiese dingen. Toen ben ik er een tijdje niet in geweest, wegens dat het stonk. Mijn vrouw zei dat het daarvóór juist stonk, maar dat is eerlijk waar niet zo. Het rook gezellig, naar katten en buiten en groene dingen die ook in mijn tuin groeien. Pop had wel eens in het huisje geplast, om te laten merken dat het van hem was. Maar dat stinkt toch niet?
Nu ruikt het gelukkig weer normaal, dus niet naar geemiese spullen.
Mijn huis is best groot, dat kan je zien op de footoos. Als het regent of waait kruip ik een beetje naar achteren en blijf ik droog en warm. Andere katten weten dat het huis van mij is, er gaat niemand anders in zitten.

Afontuur

In de zomer slaap ik wel eens de hele nacht in mijn huis.
Mijn mensen vinden dat niet gezellig, maar ze begrijpen het wel.
Het is een soort afontuur om in mijn tuinhuis te slapen. Ik ben in mijn eigen tuin, vlakbij mijn mensen, en toch niet in ons huis. Dat is superspannend. Het is net als fakansie bij mensen, denk ik, dat je gaat kampeeren.

tuinhuis
Mijn Molletje in het tuinhuis

Molletje

Mijn huis is een huisje dat veel heeft meegemaakt, dat merk je meteen. Ik vind het biesonder dat er zoveel katten in hebben gelegen. Van elke kat die er in heeft gezeten kan ik nog iets ruiken. Ik ruik ook nog een beetje mijn Molletje. Dat is spesjaal, en het foelt heel veilig. Het is niet alleen mijn huisje, maar van heel veel katten. Alleen zijn die katten sterren geworden. Wie weet zien ze mij wel liggen in het donker, net zoals ik ze kan zien twinkelen.
Het huisje is eksaktpresies goed voor mij. Het is al voor heel veel katten eksaktpresies goed geweest.

Moo-nuu-ment

tuinhuisNu gaat het een klein beetje kapot.
Mijn mensen gaan het maken. Ze zeggen dat het een moo-nuu-ment is. Ik weet niet wat dat betekent, maar ik vind het een mooi woord.

Maar weet je wat ik het allermooiste vind? Dat ik als ik een nacht in mijn huisje heb geslapen, naar mijn mensen toe kan lopen. Naar mijn mensen, in mijn grote huis. Dan wil ik knuffelen, want ik heb ze gemist. En zij mij ook.

Kater Bolle over als er een kans is

kans

Al bijna vijf jaar woon ik bij mijn mensen in huis, en ik ben helemaal gewend. Aan mijn mensen en aan mijn huis. Mijn mensen zeggen weleens dat ik bijna een normale kat ben geworden.
Dat hadden we alledrie niet verwacht.

Blijven proberen

De kattenterapuit die een keer voor mij kwam zei dat er maar 1 of 2 proosent kans was dat ik een huiskater zou worden. Dat is wegens mijn verleden als zwerfkater die mishandeld is, en die niet meer binnen durfde te wonen.
Het is twee jaar heel slecht met mij gegaan. Mijn mensen dachten dat ik me nooit veilig zou voelen. Ik was alleen maar bang, zeker nadat mijn Molletje een ster werd. Ik kreeg pukkels en likte mijn haren weg. Maar ik bleef toch bij mijn mensen wonen. En mijn mensen bleven het proberen met mij.
Gelukkig maar, want we horen bij elkaar. Dat weten we alledrie. En nu is alles toch nog goedgekomen.

Bescheiden

kansIk ben nog steeds heel bescheiden. Zo noemen mijn mensen dat. Ik maak nooit iets kapot, ik doe niks wat niet mag en ik vraag nooit ergens om. Dat hoeft eigenlijk ook niet, want ik krijg alles wat ik wil.

Maar soms durf ik ineens te zeggen Hier ben ik!

Prrrr-miep

Gisteren was mijn vrouw in de badkamer, terwijl het eigenlijk tijd was voor mijn avondsnek. Ik hoopte op blokjes runderhart, dat vind ik superlekker. Die had ik al twee avonden gekregen en er was nog meer in de koelkast, dat had ik gezien. Maar mijn vrouw bleef maar in de badkamer, ik heb geen idee wat ze allemaal aan het doen was. En ik maar wachten.
Na een hele lange tijd werd het me toch te gek. Toen heb ik aan één van mijn krabplanken gekrabd. Die hangt aan de badkamerdeur, dus dat hoort mijn vrouw meteen. Ze riep Ja Bol, ik kom er aan. Maar denk je dat ze echt naar buiten kwam? Nee hoor. Dus toen heb ik weer aan mijn plank gekrabd , eerlijk waar KEIhard, en deed ik ook nog Prrrr-miep!
Nou, ze kwam meteen en ik kreeg eindelijk mijn snek. Inderdaad runderhart, mjammie!

Surfen

kansDe dag daarvoor had ik met mijn mensen met de veer gespeeld. Ik had gesurfd over mijn tasjes en ik was zelfs een keertje bovenop de hand van mijn man gesprongen. Daar moest hij om lachhen, dat ik dat deed.
Maar na een tijd gespeeld te hebben gingen mijn mensen andere dingen doen. Ze vonden dat het genoeg was geweest. Ik niet.
Ineens zei mijn man Bol is in zijn eentje aan het surfen!
En ja, dat was ik inderdaad aan het doen. Ik nam steeds een klein aanloopje en gleed dan op mijn buik over mijn tasjes. En ik sloeg met mijn voorpoten op de tasjes, alsof er nog een veer onder verstopt zat. Om te laten zien dat we nog meer moesten spelen.
Dus toen hebben we toch nog met zijn drietjes gespeeld, dat vond ik superleuk.

Stiemuuleeren

Als ik om iets durf te vragen krijg ik altijd veel kompliementen van mijn mensen. Ze zeggen dat ze het heel goed van me vinden. En dat ik zo dapper ben. Mijn man zegt altijd Trek je een te grote broek aan Bol? Eerst werd ik daar verlegen van, nu weet ik dat dat een grapje is. Want ik draag natuurlijk geeneens een broek.
En weet je wat zo leuk is? Altijd als ik om iets vraag krijg ik het ook. Want mijn mensen willen me stiemuuleeren om voor mezelf op te komen. Ze weten dat ik daar geen misbruik van maak, zo ben ik niet.

Kans

kansNu met dat fierus cooroona lijkt het soms wel alsof alles voor altijd is veranderd. En niet leuk veranderd, maar verdrietig veranderd. Mensen worden ziek en soms niet meer beter, en je mag heel veel dingen niet meer. Ook als kat merk je dat natuurlijk.
Je kan misschien denken dat het nooit meer goed wordt, dat het altijd zo blijft. Dat iedereen alleen is en elkaar niet aan kan raken.
Maar ik denk: je weet nooit hoe dingen nog kunnen veranderen. Als er maar één of twee proosent kans is, is dat genoeg.
Je moet vol blijven houden, ook al zie je het soms helemaal niet meer zitten. Ook als je denkt dat het allemaal geen zin heeft en dat het nooit meer goed komt.
Dat heb ik ook gedaan.
En je ziet wat daarvan is gekomen.

Pee Es.

Ik doe pootjesdraaien voor Loes, dat de operazie goed gaat!

Kater Bolle over als je vrienden en vriendinnen hebt

vrienden vriendinnen
Vroeger, toen ik in de tuinen woonde, was ik voorzichtig als ik andere katten zag. Ik wist nooit zeker wat ze van me wilden, dus ging ik maar meteen blazen en grommen.

Andere katten waren ook voorzichtig als ze mij zagen. En daar hadden ze wel gelijk in, want ik was best gevaarlijk. Dat kwam omdat ik nog niet geopereerd was. Als kater zie je dan alle katten als je vei-and. Vooral andere katers.

Molletje

Toen ik eenmaal bij mijn Molletje in huis woonde, wist ik niet goed hoe ik met mensen om moest gaan, en ook niet met andere katten. Dat heeft mijn Mol me allemaal geleerd.
Van mijn Mol mochten sommige katten wel door de tuin lopen, en andere niet. En er waren ook nog katten die soms wel en soms niet door de tuin mochten lopen.
Dat was allemaal heel ingewikkeld, om dat te leren.

Naar buiten

Mijn Mol was best streng en hield alles in de tuin goed in de gaten. Als zij iets niet wilde dan gebeurde het ook niet. Andere katten hadden altijd respekt voor haar.
Nadat mijn Molletje een ster werd veranderde er van alles. Andere katten merkten natuurlijk dat mijn Mol niet meer op aarde was. Ineens kwamen er allerlei katten in mijn tuin, die dat eerst niet durfden. En soms kreeg ik zelfs klappen in mijn eigen tuin!
Mijn mensen maakten zich zorgen, ze dachten dat ik te lief was om buiten te zijn. Zo gevaarlijk als ik vroeger was zo lief ben ik nu, zeggen ze. Maar ikzelf wilde persee naar buiten.

Blazen

vrienden vriendinnenIk heb moeten leren dat sommige katten lief zijn, andere katten niet. En ik heb ook moeten leren dat ik best mag laten weten dat mijn tuin van mij is.
Nu heb ik bijna nooit meer ruzie. Iedereen mag door mijn tuin lopen en over mijn schuurtje. Ik ken alle katten die hier in mijn stuk van de tuinen wonen, en dat gaat prima. Soms hebben we een klein beetje ruzie, dat we even blazen. Dat hoort erbij.
Maar echte vrienden of vriendinnen had ik niet.

Famielie

Tot ik de blog van Bert tegenkwam.
Ik vond het meteen biesonder dat Bert eerlijk durfde te zeggen dat hij veel dingen eng vond. En ik was blij dat Bert liet zien dat katermannen ook heel gefoelig kunnen zijn, en een beetje bang.
Andere katers schreven dat ze sommige dingen ook grieselig vonden. En poesen schreven dat ze soms iets niet goed durfden. Dat hielp mij, en ook mijn mensen. Dat je weet dat je niet alleen bent, met je gefoelens.
Langzamerhand leerde ik iedereen kennen en merkte ik dat we met zijn allen één famielie zijn. In een famielie is iedereen anders en toch hoor je bij elkaar. Samen ben je blij, en samen heb je verdriet. En samen doe je pootjesdraaien als iemand ziek is.
Ik heb gevoeld hoe mooi het is als je vrienden en vriendinnen hebt. En hoeveel tranen je hebt als ze een ster worden. Maar met zijn allen denken we aan ze en zwaaien we naar ze. En daardoor zijn ze er nog steeds bij.
Vrienden ben je voor altijd.

Op diejeet

Nu heb ik veel steun aan Loes, wegens dat ze op diejeet is. Net als ik. Loes vindt het diejeet moeilijk, ook net als ik. Ik denk dat Loes en ik wel de grootste buiken hebben, van de blog. Ik vind dat zelf niet erg, maar mijn mensen wel.
Bert en Jip waren ook op diejeet en die zijn mooi slank geworden. Ik ben al een hele tijd op diejeet maar mijn buik blijft hetzelfde. Dan is het fijn als iemand anders hetzelfde heeft.
Ik bedoel dit natuurlijk netjes hoor, want ik weet dat Loes en Bert verkering hebben. En ikzelf heb voor altijd verkering met mijn Molletje. Maar dan kan je wel gewoon vrienden en vriendinnen hebben, vind ik. Dat is iets heel anders.

Post

vrienden vriendinnenWeet je wat nu zo biesonder is? Vorige week was er post voor mij. Een doos van karton, van Loes. Ik vond het superspannend dat ik een pakje kreeg! In de doos zaten twee zakjes sneks en nog iets heel moois. Een beestje met een verenstaart, aan een elastiek. En dat elastiek zit weer aan een stokje. O, ik vond het meteen prachtig! Ik wilde er gelijk mee spelen. Dat heb ik ook gedaan, samen met mijn vrouw. Ik heb de staart heel veel keren gevangen en er aan gelikt. En ik heb het beestje gebeten. Daarna heb ik de sneks geproefd. Ze waren piekoo belloo.

Nou heb ik al drie keer kadoos gekregen! Twee keer van Vlo, veren en brokjes en sneks, en nu van Loes.
Mijn vrouw zegt dat ik uit moet kijken dat ik niet een verwende kater wordt.
Maar ik ben al super-verwend, met zoveel lieve vrienden en vriendinnen.

FYNN

Ik denk aan Fynn, die een prachtigmooie ster is geworden. En aan zijn vrouw en zijn zussen Muzette en Sparkle, die veel verdriet hebben stuur ik troostkopjes.
Dag lieve Fynn, ik zal je niet vergeten!

kater Bolle over: als je oogdruppels krijgt

oogdruppels

Een paar weken geleden ging mijn linkeroog ineens huilen. Alle tranen liepen er zomaar uit. Ook als ikzelf helemaal niet hoefde te huilen.

De tranen liepen over mijn wang en onderaan bleven ze zitten in een korstje. Ik had er geen last van en het deed ook geen pijn. Mijn vrouw maakte mijn oog steeds schoon met gekookt water. Pas als het water weer koud was, natuurlijk.

Naar de dokter

Mijn Molletje had dat huilen ook aan haar ogen. De dierendokter zei dat haar traanbuis was verstopt en dat dat niet erg was. Mijn Molletje was toen al oud en er hoefde niks aan gedaan te worden. Voor mij was ze soowiesoo de mooiste poezenvrouw, natuurlijk.
Mijn mensen dachten dat ik nu ook zoiets had en gingen niet meteen naar de dierendokter.
Maar na een tijdje leek het ze beter om toch even naar mijn oog te laten kijken.
Ik wilde niet mee, maar ik moest. Ik werd zo HOP in mijn reistas gezet, ondanks dat ik tegenspartelde.

Druppels

De dokter keek in mijn oog. Mijn oog zag er gezond uit. Daarna kreeg ik groene druppels in mijn oog, die moesten er weer uit via mijn neus.
Ik vond het niet fijn. Mijn ogen zijn van mij en ik wil geen groene ogen, en ook geen groene neus. Maar mijn neus werd pas na een hele tijd een beetje groen. Het meeste groen liep zo uit mijn oog op mijn wang.
Mijn mensen kregen druppels mee voor in mijn oog en toen konden we weer naar huis.

Hijg

Toen we thuiskwamen werd ik eigenlijk zomaar ineens vreselijk bang. Ik moest denken aan vroeger, toen ik altijd bang was. Bang voor mensen, die me pijn deden.
Ik bleef doodstil staan, en deed mijn mond open. Mijn tong viel er uit en ik deed een hijg. En dan weer stil, en dan weer een hijg, en dan weer stil.
Mijn mensen schrokken zich de tandjes, zegt mijn man. Mijn vrouw belde de dierendokter en mijn man bleef bij mij. Ik bleef steeds een pufgeluid maken en verstopte me in de tuin.
De dierendokter zei dat het niet van de druppels kon komen maar dat het van de hitte was of van angst. Ik bleef meer dan een half uur hijgen, daar in de struiken.
De hele dag heb ik geslapen want ik was supermoe.
In de avond kwam mijn vrouw naar me toe, aaide me en pakte mijn hoofd. Ze was zenuwachtig, dat merkte ik meteen. Ze probeerde me die druppels in mijn oog te doen! Dat lukte niet, maar ze probeerde het tóch nog een keer.

Buiten

oogdruppelsDie avond ben ik niet naar binnen gegaan. Ik bleef buiten in mijn huisje. Pas in de nacht ben ik weer eventjes naar binnen gegaan.
De volgende dag regende het en ik bleef buiten. In mijn huisje. De hele dag.
Ik wilde niet eten, alleen een heel klein beetje. Als mijn vrouw kwam deed ik net of ik haar niet zag. Ik was verdrietig en voelde me verraden. Ik dacht dat ik haar kon vertrouwen en toch maakte ze me bang. Dat snapte ik niet. Ik zou haar nooit bang maken.
Mijn vrouw kwam steeds naar me toe en zei sorry. Na een tijdje huilde ze. Net als ik, maar dan met twee ogen. Als mijn man kwam gaf ik hem snel een kopje. Toen het helemaal donker was kwam hij me halen en nam me mee naar binnen. Ik bleef binnen slapen, maar in mijn eentje op mijn kurk.
We waren alledrie in de war en verdrietig en bang. Allemaal door die stomme druppels.

Weer rustig

Bert had intussen op zijn feesboek om adfies gevraagd, voor mijn oogdruppels.  Dat vond ik supergeweldig, en mijn mensen ook. Dan weet je dat je echt een goede vriend hebt.
Er kwamen allerlei adfiesen, die heel handig waren. Maar mijn mensen durfden het niet meer. Mijn vrouw was bang dat ik helemaal niet meer binnen zou komen als ik nog meer druppels kreeg. Dat ik dan met twee gezonde ogen weer buiten zou gaan leven, net als vroeger.
Dus hebben mijn mensen vijf dagen gewacht. Zodat we alledrie weer rustig konden worden. Ik heb ekstraveel kusjes en knuffels gekregen en ook nog allerlei lekkere sneks. Ik heb zelf ook ekstraveel kusjes gegeven en was helemaal blij dat alles weer gewoon was.

Beter

Maandag heeft mijn vrouw de dierendokter gebeld om te zeggen dat het niet lukte met de druppels en dat ze het niet meer wilde doen omdat ik zo bang werd. Nu krijg ik gelukkig geen druppels meer in mijn oog.
Elke dag kamt mijn vrouw me heel uitgebreid op mijn grasveld. Soms lijkt het dan net of ik een druppel in mijn oog voel. Af en toe verdenk ik mijn vrouw dat ze stiekem iets doet, maar ze zegt van niet.
Gek hè, en toch is mijn oog al weer wat beter.

Extra: mevrouw Bolle wil wat zeggen

Nu even een klein stukje van de vrouw van Bol. Alleen voor mensen, niet voor katten!
De dierenartsassistente zei dat we Bol van achteren moesten benaderen, zodat hij ons niet zag aankomen met de druppels.
Nu ga ik hem heel uitgebreid aaien, of hem borstelen. Ik laat hem zien dat ik niks in mijn handen heb. Het flesje oogdruppels heb ik in mijn broekzak. Als Bol na een tijdje lekker ontspannen is ga ik achter hem zitten, trek ik zijn hoofd iets naar achteren en doe van bovenaf een druppel in zijn oog. Dit is tot nu toe steeds gelukt en zijn oog ziet er beter uit.
Het gaat zo snel dat hij niet precies doorheeft wat er gebeurt, en hij ziet niet dat ik het doe.
Zo lang als het goed blijft gaan blijf ik dit volhouden. Daarna kan Bols’ man het nog proberen.
Als hij weer bang wordt is het meteen afgelopen met druppelen.
Zo bang als hij vorige week was, dat willen we alle drie niet nog een keer.