Tag archieven: Mol

Kater Bolle over als je flehmt

flehmt

Katten kunnen heel goed ruiken, dat weet iedereen wel denk ik.  Als kat zijn je oren en je neus belangrijker dan je ogen.

Wij ruiken veel beter dan mensen, wel ongeveer vier keer zo goed. Maar net weer iets minder goed dan een hond. Dat hebben mensen onderzocht. Ik denk trouwens dat dat van die honden niet klopt. Ik merk meteen dat de hond naast mij in de tuin is, ook als ik hem niet zie. Hij weet niet dat ik er ben als hij mij niet ziet. Wie ruikt er dan beter, vraag ik me af!

Snufsnufsnuffen

flehmtWanneer ik in mijn tuin kom ruik ik meteen of er andere katten zijn geweest. Ik ruik welke katten er zijn geweest en zelfs wanneer en hoe lang ze zijn geweest. Ik weet ook hoe ze zich foelden toen ze in mijn tuin waren, door wat ik ruik. Natuurlijk ruik ik ook of er muisjes of andere dieren hebben gelopen.
Soms loop ik met mijn neus door het gras te snufsnufsnuffen. Ik lijk wel een hond, vindt mijn vrouw. Ik maak lange strepen door het gras met mijn neus op de grond. Net zolang tot ik weet wie daar heeft gelopen. Als ik vind dat het iemand is die daar niet hoorde te zijn ga ik snel op mijn buitenweecee plassen. Dat het mijn tuin is, betekent dat.
Ik ga bijna nooit meer op mijn binnenweecee nu het buiten niet meer koud is. Alleen kijk ik af en toe even of er niet misschien iemand anders op is gegaan, je weet nooit. Gelukkig is dat nooit zo, maar voor de zekerheid doe ik even een plas en krab ik ekstragoed in de korrels. Dat iedereen weet dat het mijn weecee is.

Nieuwe geur

In huis ken ik alle geuren. Ik weet hoe het hoort te ruiken en ik weet ook meteen wanneer er iets nieuws is. Toen ik net bij mijn mensen woonde was ik heel erg bang als er iets nieuws in huis was, met een nieuwe geur. Dan rende ik meteen naar buiten. Nu niet meer, nu ga ik er aan snuffelen. Als ik weet hoe het ruikt ben ik er niet meer bang voor.

Vertrouwen

Ik ben wel makkelijk van vertrouwen met geuren, zeggen mijn mensen. Als ze me iets voorhouden strek ik mijn nek en ruik er aan. Als mijn mensen dat bij Pop deden trok hij al meteen een fies gezichtje, zonder er aan te ruiken. Mij Mol dijnsde achteruit, ze noem je flehmtdat. Alleen GroteBeer rook overal aan. Net als ik dus. Ik vind het ook niet erg als mijn mensen par-fum ophebben. Dat doen mensen op zichzelf dat ze lekker ruiken, gek hè? GroteBeer ging altijd kopjes geven aan mijn vrouw op de plek waar ze par-fum op had, hij vond het heerlijk. Hij deed haar dan vaak zacht bijten in haar pols, zo lekker vond hij het. Mijn vrouw zei altijd dat Beer een goede smaak had.
Ik ruik aan alles wat me wordt voorgehouden, maar ik geef niet echt een mening. Alleen als ik het superlekker vind wil ik het opeten of eraan likken. Ik heb een keer aan eis gelikt, van mijn vrouw. Het eis was koud en smaakte heel biesonder. Jammer dat mijn vrouw het zag en het weghaalde. Sjips vind ik ook heerlijk om aan te likken, ze ruiken zo lekker naar fet en zout. Oleiven vind ik spannend om te ruiken, en soms denk ik zal ik er eentje opeten maar dat doe ik toch maar niet.
Datzelfde heb ik met me-loen.

Flehmen

flehmtBehalve dat katten veel beter kunnen ruiken dan mensen kunnen we nog iets dat mensen niet kunnen. Op de footoo kan je zien dat ik dat doe. Ik weet zelf natuurlijk heus wel wat ik doe, maar niet hoe mensen dat uitleggen, dus mijn vrouw vertelt dat nu eventjes:
“Flehmen doet een kat met het orgaan van Jacobson”, zegt ze. “Dat zit in het verhemelte van een kat. Daarom houdt een kat dan zijn bek een beetje open, en zijn neus steekt de lucht in.”
Als ik flehm doe ik een geur proeven, zo is het eigenlijk. Dan weet ik nóg beter wat ik presies ruik.
Mijn mensen moeten er altijd om lachen, omdat het er een beetje dommig uitziet. Zeggen ze.
Als kat weet je wel beter.

Fanielje

Mijn mensen ruiken trouwens ook aan mij. Vooral mijn vrouw. Ze zegt dat mijn buik naar fanielje ruikt, en mijn hoofd naar warme lucht. En mijn voeten ruiken naar mezelf, een beetje droogzoetig. Soms ruikt mijn vrouw dat mijn man me heeft geaaid, omdat de geur van zijn zeep dan aan mijn haren zit. En andersom ook.
Wij hebben een eigen geur, mijn mensen en ik. Die is gemaakt van hoe wij alledrie ruiken, en ons huis en mijn tuin. En dat dan allemaal door elkaar. Dat is voor mij de allerlekkerste geur die er is. Een geur van veiligheid en famielie. Het is de geur van geluk.

flehmtLieve Sparkle

Afgelopen donderdag is Sparkle een ster geworden.
Sparkle antwoordde altijd op de blog. Ze was een mooie, dappere poes. Ze moest altijd veel meediesijnen nemen en deed dat supergoed. Maar nu kon haar lijfje niet meer beter worden.
Sparkle is weer met haar broer Fynn, ze staan vast naast elkaar te twinkelen.
Maar hier op aarde wordt ze gemist. Het meeste natuurlijk door haar vrouw en haar zus Muzette.
Daarom stuur ik ze heel erg veel lieve zachte kopjes om ze een klein beetje te troosten.

Ik zal Sparkle nooit vergeten.
Tot ziens, lieve Sparkle!

Kater Bolle over als je een buitenhuis hebt

buitenhuis

Vorige week was het zomer, en nu is het ineens veel minder warm. En het ging ook nog steeds regenen. Oo, ik heb zo een hekel aan regen! Dat mijn voeten nat worden en alle haren op mijn rug, bah. Ik wil persee niet door de regen lopen.

Tuinhuis

Dus als het begint te regenen wanneer ik op het dak van mijn schuur ben, of achter in mijn tuin, loop ik niet het hele stuk naar huis. Maar ik ren snel naar mijn tuinhuis. Dat is vlakbij mijn kattentrap, dus ik ben er zo.

Ik heb mijn tuinhuis van Pop en Beer geërfd.

De buren

De buurman van mijn mensen was timmerman, en hij heeft het huisje heel lang geleden gemaakt van hout. Ik heb wel eens over de buren geschreven.  Popje, Beer en mijn Molletje gingen een paar keer per dag naar de buren toe, dan kregen ze wat lekkers. En een goed gesprek. Ikzelf ben er ook nog wel eens geweest.
De buurman heeft het huisje voor zijn eigen katten gemaakt, wel dertig jaar geleden. Later gebruikten Pop en Beer het. De buren zijn allebei al lang een ster geworden en mijn mensen hebben het huisje gekregen. Het staat nu in onze tuin. Nadat Beer en Pop een ster werden lag mijn Mol er vaak in. Mijn Molletje is ook al weer een tijd een ster, en nu is het mijn huisje.

Gezellig

De buurman had er vloerbedekking in gelegd, maar die was een beetje fies geworden. Toen heeft mijn vrouw er een soort plestik ingelegd. En een opgerold dekentje, want ik vind het tuinhuisfijn om met mijn hoofd ergens op te slapen. Vorig jaar is het huisje helemaal goed schoongemaakt, met gloor en azein en andere fiese dingen. Toen ben ik er een tijdje niet in geweest, wegens dat het stonk. Mijn vrouw zei dat het daarvóór juist stonk, maar dat is eerlijk waar niet zo. Het rook gezellig, naar katten en buiten en groene dingen die ook in mijn tuin groeien. Pop had wel eens in het huisje geplast, om te laten merken dat het van hem was. Maar dat stinkt toch niet?
Nu ruikt het gelukkig weer normaal, dus niet naar geemiese spullen.
Mijn huis is best groot, dat kan je zien op de footoos. Als het regent of waait kruip ik een beetje naar achteren en blijf ik droog en warm. Andere katten weten dat het huis van mij is, er gaat niemand anders in zitten.

Afontuur

In de zomer slaap ik wel eens de hele nacht in mijn huis.
Mijn mensen vinden dat niet gezellig, maar ze begrijpen het wel.
Het is een soort afontuur om in mijn tuinhuis te slapen. Ik ben in mijn eigen tuin, vlakbij mijn mensen, en toch niet in ons huis. Dat is superspannend. Het is net als fakansie bij mensen, denk ik, dat je gaat kampeeren.

tuinhuis
Mijn Molletje in het tuinhuis

Molletje

Mijn huis is een huisje dat veel heeft meegemaakt, dat merk je meteen. Ik vind het biesonder dat er zoveel katten in hebben gelegen. Van elke kat die er in heeft gezeten kan ik nog iets ruiken. Ik ruik ook nog een beetje mijn Molletje. Dat is spesjaal, en het foelt heel veilig. Het is niet alleen mijn huisje, maar van heel veel katten. Alleen zijn die katten sterren geworden. Wie weet zien ze mij wel liggen in het donker, net zoals ik ze kan zien twinkelen.
Het huisje is eksaktpresies goed voor mij. Het is al voor heel veel katten eksaktpresies goed geweest.

Moo-nuu-ment

tuinhuisNu gaat het een klein beetje kapot.
Mijn mensen gaan het maken. Ze zeggen dat het een moo-nuu-ment is. Ik weet niet wat dat betekent, maar ik vind het een mooi woord.

Maar weet je wat ik het allermooiste vind? Dat ik als ik een nacht in mijn huisje heb geslapen, naar mijn mensen toe kan lopen. Naar mijn mensen, in mijn grote huis. Dan wil ik knuffelen, want ik heb ze gemist. En zij mij ook.

Kater Bolle over als je genoeg kindertjes hebt

kindertjes

Vandaag ga ik over iets schrijven dat best een beetje moeilijk is. Omdat het prifee is. Daarom heb ik er nog nooit over verteld.

Maar ik wil op de blog eerlijk zijn over wie ik ben. Mijn vrouw zegt dat ik me er niet voor hoef te schamen, ze weet dat meer katermannen het hebben. Het komt omdat ik pas geopereerd werd toen ik al lang folwassen was.

Halve oor

Mijn operazie was toen ik in mensenjaren ongeveer negen was. Mijn halve oor is er toen af gehaald, en nog iets. Daardoor kan ik geen kindjes meer maken. Dat geeft niks, ik heb er toch al 10 rondlopen! Die heb ik gemaakt en verzorgd toen ik nog buiten woonde. Ik heb drie nestjes beebies gemaakt en opgevoed, samen met een poesendame. We woonden allemaal buiten en hadden geen mensen.
We zijn uiteindelijk gevangen en geopereerd door mensen die ons wilden helpen. Gelukkig maar zeg ik nu, al zag ik dat toen anders.

Mol

Toen ik mijn Mol zag wist ik meteen dat ze mijn vrouw was. Mijn Mol was superstoer en ook best streng. Ze was al oud maar iedereen had veel respekt voor haar.
Ik zou het niet in mijn hoofd hebben gehaald om iets te doen dat Mol niet wilde. In het begin deed ik wel eens iets dat ze niet goed vond. Ik rende door het huis beivoorbeeld. Maar dan ging Mol grommen, en als ik niet ophield kreeg ik een tik. Daar leer je van, dat kan ik je wel vertellen.
Mijn Mol kon al vanaf dat ze jong was geen kindjes meer krijgen. En ze had nergens zo’n hekel aan als aan damespoesen die krols waren. Zo heet dat als een damespoes niet  geopereerd is en een katerman zoekt. Zo’n poes joeg ze meteen weg, en ze won altijd. In de tijd dat ik met mijn Mol woonde heb ik dus nooit gekke dingen gedaan, dat snap je. Dat had mijn Mol nooit goed gevonden.

Poesendame

Nadat mijn Molletje een ster werd, heb ik een hele tijd heel veel verdriet gehad. Ik zocht haar overal. Mijn hoofd stond er niet naar om naar andere dames te kijken.
Ongeveer een jaar nadat mijn Mol een ster werd kwam er soms een gestreepte poesendame hier door de tuin lopen. Ze zocht een meneer, dat merkte ik meteen.
Ineens herinnerde ik me weer dat ik vroeger wel eens kindjes had gemaakt. Zou ik dat nog kunnen? Ik ben een paar keer boven haar gaan staan, maar daarna wist ik het niet meer. Mijn mensen moesten lachen, ze zeiden “je staat achterstevoren Bol”.
De poesendame kwam elke dag en elke nacht in mijn tuin. Ik werd er eerlijk waar best zenuwachtig van. Dan verstopte ik me in huis, het werd me gewoon teveel.
Mijn mensen pestten me, ze zeiden dat het maar goed was dat Mol het niet hoefde te zien, dat ik dan nog niet jarig was geweest.
De poesendame is later geopereerd, dus dat probleem was opgelost.

Juffrouw Mier

kindertjesNu woont er al twee jaar een mienieklein poesendametje vlakbij mijn tuin. Een paar keer per jaar wil ze kindjes en dan komt ze naar mijn tuin. Ze kirt tegen me en maakt kleine geluidjes. Ik snuffel even aan haar en geef haar soms een likje over haar hoofd.
En ik klim op mijn stoel, of ik ga in het gras liggen slapen. Juffrouw Mier, zo noemen mijn mensen haar, blijft maar kirren en roepen. Ik doe alsof ik niks hoor, en na een tijdje gaat ze dan maar weer weg.
Ik ga wel altijd meteen naar buiten als ik haar hoor. Dat komt doordat ik me nog gefoelens kan herinneren. Gefoelens, maar dan van je lijf. En ook een beetje van je hoofd. Ik begrijp zelf geeneens presies hoe het zit, gek hè?
Mijn mensen maken zich zorgen. Ze hebben met de mensen van juffrouw Mier gepraat, maar die willen haar niet laten opereren.
Er hoeft maar één kater te zijn die niet geopereerd is en juffrouw Mier krijgt kindjes. En dan? Waar gaan die kindjes naartoe?
Voordat je het weet heb je weer een hele kudde katten. En de asiels hebben al zoveel katten. Daarom is het zo belangrijk dat katten worden geopereerd. Kijk maar naar jezelf en je kindertjes, legden mijn mensen me uit.

Gelukkig kan juffrouw Mier van mij geen kitkatjes krijgen. Ik ben geopereerd.
En ik ben soowiesoo vergeten hoe ik dat vroeger deed.

Kater Bolle over: als je het zat bent

BolleVorige week waren mijn mensen en ik het allemaal een beetje zat. Het voelde alsof de reenoovaatsie al jaren aan de gang was. We waren in het begin al zat ervan, maar nu ekstraveel.

Op avontuur

Mijn vrouw was ziek geworden van het stof, mijn man was heel moe en ik liep de hele tijd te dribbelen. Ik had peper in mijn bips,  zo noemt mijn vrouw dat (ze zegt eigenlijk een ander woord, maar dat is niet netjes). Ik wilde steeds naar buiten en dat mocht niet. Wegens die mannen op de stijgers. Toch bleef ik de hele tijd bij de deur zitten.

Meestal doe ik niet moeilijk als ik iets niet mag.
Ik zeur niet en maak niets kapot. Nu met de reenovaatsie ga ik niet op avontuur en blijf vooral in mijn eigen tuin, als ik naar  buiten mag.

Pop en Beer

Mijn vrouw zegt vaak dat ze gek was geworden als ze dit met Popje, GroteBeer en mijn Molletje had moeten meemaken. Want Pop en  Beer zouden binnen de hele dag lopen klieren en mauwen, tot ze weer naar buiten zouden mogen. Mijn Molletje zou boos zijn, wegens het lawaai en dat ze binnen moest blijven. Ze zou de hele dag mokken, en niet willen eten.
De mannnen (zo noemden mijn mensen Pop en Beer altijd) zouden de hele nacht op ontdekkingsreis gaan bij de stijgers en alle spullen die er liggen. Pop zou allerlei dingetjes stiekem meenemen, dat deed hij altijd. Stukjes hout of kwasten om aan mijn
mensen te laten zien. Hij zou overal in stappen of vallen, want dat deed hij ook altijd. Hij heeft een paar keer een grote

Pop

Pop als kuiken, op de stijgersnee in zijn buik gehad omdat hij ergens aan was blijven hangen, een speiker waarschijnlijk. Hij is een keer in een ander huis door de terpentiene gelopen, dat was supergevaarlijk. Mijn mensen moesten midden in de nacht naar de dokter met hem. Hij had de terpentine  opgelikt en hij had wel een ster kunnen worden.
Mijn mensen en onze buurvrouw noemden Pop altijd de opzichter, omdat hij bij elk huis waar gewerkt werd ging kijken. Hij had ook vaak verf in zijn haren, en Beer zat een keer onder het sement. Dat vond hij niet erg, hij wilde niet dat mijn mensen het er uithaalden. De mannen waren echte klussers, volgens mijn vrouw.
Pop, Beer en mijn Molletje hebben een keer meegemaakt dat alle huizen aan de buitenkant werden geschilderd. Maar toen woonden ze nog niet bij ons.

Ik ga niet kijken bij spullen van de reenovaatsie en ik klim niet op de stijgers. Meestal leg ik me er bij neer (op het grote bed, haha, zie je mijn grapje?) dat ik binnen moet blijven.
Als de mannen van de stijgers weg zijn en ik naar buiten mag ben ik vaak na twee minuten weer terug. Ik wil alleen even zeker weten dát ik naar buiten mag.

Onrustig

Maar deze week was ik onrustig. Mijn druksolie hielp niet genoeg, ik was de hele tijd zenuwachtig.
Ik had pijn in mijn buik en ik moest spugen. Op het grote bed. En daarna moest ik heel snel naar mijn binnenweecee, wegens die pijn in mijn buik. Mijn mensen snappen dat heel goed, maar mijn vrouw zei wel dat de ‘lucht niet te harden was’ ofzo. Ik weet niet
wat ze daarmee bedoelde, het zal wel iets zijn dat alleen mensen snappen.
En toch mocht ik niet naar buiten. Maar ik bleef rondlopen en wilde niet gaan liggen.
Mijn mensen werden een beetje wanhopig van mij. Mijn vrouw zei dat er nog één ding was dat we niet hadden geprobeerd. En dat wilde ze gaan kopen.

Geps

Na een halfuurtje kwam ze weer thuis, heel entoesjast. Ze liet iets aan mijn man zien, die moeilijk keek en zei dat hij er niet in geloofde.
Ik zat zelf weer bij de achterdeur, want ik wilde nog altijd naar buiten. Mijn vrouw kwam naar me toe en begon aan me te frummelen. Ze deed iets over mijn hoofd en deed twee gepsjes dicht (volgens mijn vrouw heten die dingen gespjes, maar dat is gewoon niet waar). Ineens klikte ze nog een geps vast, en deed de deur open. We liepen samen naar buiten en toen bleek ik ineens een tuigje met een riem aan te hebben. Zoiets heb ik nog nooit meegemaakt. Alsof ik een hond was!
Ik liep wel mee met mijn vrouw, maar toen hoorde ik iemand op de stijgers. Ik raakte helemaal in paniek, en ging plat op de grond liggen. Ik probeerde zo plat mogelijk weg te rennen, maar ik zat vast aan die riem. Mijn vrouw tilde me meteen op en ging met me
naar binnen. Gelukkig.

Op bed

Binnen heb ik gegeten, en daarna heb ik op het grote bed liggen slapen. Buiten was niet wat ik er van verwacht had, zolang die mannen er nog zijn.
’s Avonds mocht ik wel weer naar buiten, toen alles rustig was. Ik heb een tijdje op mijn stoel gezeten, in het donker. Mijn man kwam kijken, en ik liep samen met hem naar binnen.
We hebben met zijn drietjes op het grote bed geknuffeld, ik heb iets gegeten en ik ben samen met mijn vrouw gaan slapen.

Maar de volgende dag was ik weer zo onrustig. De hele week eigenlijk. Ik wilde niet op mijn weecee, en bleef maar rondlopen. Ik wilde mijn tuin in, ook al zijn de mannen daar bezig.
Ik hoefde gelukkig niet meer het tuigje aan. Want het maakt niet uit hoe erg ik dribbel, ik mag niet naar buiten als er nog iemand op de stijgers is.

Terras

En elke dag, als ik dan eindelijk weer naar buiten mocht, draaide ik me op het terras al weer om en ging naar binnen. Soms was ik maar heel eventjes buiten en kwam dan snel naar binnen rennen om op mijn weecee te gaan. Mijn vrouw zei WAAROM?
Ik kan het zelf ook niet echt uitleggen.
Behalve dan dat ik nou eenmaal een kat ben, en dat ik de reenoovaatsie zat ben.
Dat snappen mijn mensen, die hebben dat ook. Niet dat kat-zijn, maar dat zat-zijn.
Nou doen we maar ekstraveel knuffelen en met de veer spelen, dat is voor ons alledrie leuk.
Vind ik.

Kater Bolle over als je een huisdier bent

huisdier

Mensen maken vaak verschil tussen huisdieren en wilde dieren. Huisdieren zijn honden of katten of koneinen. Maar ook paarden of gijtjes.

Over mensen

Wilde dieren zijn beivoorbeeld slangen of krookoodillen. Dat zijn dieren die je niet zomaar kunt aaien omdat ze soms gevaarlijk zijn. Ook heb je nog ooliefanten en teigers en goorillaas. Dat zijn dieren die te groot zijn om in een huis te wonen. Verder zijn er nog vissen, die kunnen niet in een huis want die wonen in het water. En vogels heb je ook nog, die leven in de lucht en in de bomen. Net als insekten, zoals spinnen en rupsen.
Huisdieren zijn dus eigenlijk dieren die mensen leuk vinden of die ze kunnen gebruiken. En mensen vinden die andere dieren niet zo leuk, gevaarlijk of eng. Dat snap ik wel een beetje, ook al vind ik dat een paard niet in huis kan wonen en een spin wel. Maar ik vind dat alle dieren mogen bestaan, of mensen ze nou lief vinden of niet.
En hoe denken huisdieren dan over mensen? Dat kan ik natuurlijk niet voor alle huisdieren zeggen, maar wel voor mezelf.

Verdedigen

Vroeger, toen ik in de tuinen woonde, dacht ik dat alle mensen hetzelfde waren. Ik dacht dat alle mensen sloegen en schopten. Ik dacht dat mensen geen gevoel hadden en dat ze gevaarlijk waren. Ik bleef bij ze uit de buurt en als ze toch dichtbij kwamen beet ik. Of ik krabde. En dan niet een beetje, nee… tot er bloed kwam, veel bloed. Want ik wist heel zeker dat die rare, gemene mensen niet te vertrouwen waren en dat ik me dus moest verdedigen.

Allemaal anders

Mijn vrouw vond katten vroeger eng. Ze dacht dat katten zomaar zouden krabben of bijten.
En ze vond ze grieselig, ze begreep ze niet echt. Ze kende alleen honden.
Totdat ze de GroteBeer tegen kwam. Mijn vrouw speelde elke dag met hem, in de tuin. Ze aaide hem nooit want dat durfde ze niet. Kwam dat even goed uit! Beer wilde liever niet veel geaaid worden, dat hoefde niet zo voor hem. Hij kwam bijna elke dag naar de tuin om met mijn vrouw te spelen, met takjes en steentjes en blaadjes. Als mijn vrouw naar binnen ging kwam Beer tegen de deur aanstaan om te kijken waar ze nou was was gebleven, zo jammer vond hij het als ze weg ging.
Daarna kwam Popje in de tuinen. Die wilde zich meteen overal mee bemoeien. Met Beer en ook met mijn mensen. Hij klom gewoon op schoot bij mijn mensen en viel dan in slaap, helemaal tegen mijn mensen aangekropen. Hij wilde niets liever dan knuffelen.
En toen kwam mijn Molletje nog. Die wilde ook niet geaaid worden, maar ze kwam wel steeds bij mijn mensen zitten. Ze vertelde hele verhalen, en bleef steeds terugkomen. Ze kwam vogels brengen om te laten zien dat ze zou bijdragen aan het eten, en ze treende mijn mensen alvast dat ze niet mochten lachen of hoesten of niezen.
Zo ontdekte mijn vrouw dat katten allemaal anders zijn en helemaal niet eng.
Mijn man heeft altijd van alle dieren gehouden, dus die wist dat allang.
Jullie weten al hoe het afliep: Beer, Pop en mijn Molletje kwamen bij mijn mensen wonen, en mijn vrouw kan zich niet meer voorstellen dat ze katten ooit niet leuk vond (nee, ik ook niet!).

Mijn kinderen, de moeder van mijn kinderen en ikzelf waren allemaal bang voor mensen. Mijn kinderen zijn allemaal buiten geboren. We leefden buiten en dat wilden we ook zelf.
Sommige van mijn kinderen en hun moeder durfden als eersten binnen te gaan wonen. Bij de mensen van een winkel, die ons altijd te eten gaven.
Ik durfde pas na een hele tijd binnen te wonen, toen ik mijn Molletje had leren kennen. En haar mensen, die nu ook mijn mensen zijn.
Het heeft best een tijd geduurd voordat ik echt vertrouwen kreeg in mijn mensen. Dat ging echt niet vanzelf, daar was ik veels te bang voor. En toch wist ik zeker dat ik bij mijn mensen wilde blijven wonen.
Ook nu met de reenoovaatsie, waardoor ik vaak superbang ben, blijf ik bij mijn mensen in ons huis wonen. Mijn vrouw was bang dat ik een terugval zou krijgen en dat ik weer buiten zou gaan wonen. Maar ik ben juist superknuffelig geworden en ik snap heel goed dat mijn mensen mij proberen te beschermen.
Ik vertrouw mijn mensen duisend proosent. En mijn mensen vertrouwen mij duisend proosent.

Gezellig

Zo hebben mijn mensen ontdekt dat een kat een geweldig huisdier is, dat heel slim en lief en gezellig is. Een huisdier is een dier dat bij mensen in huis kan en wil wonen.
huisdierEn ik heb ontdekt dat sommige mensen (beivoorbeeld mijn mensen) geweldige huismensen zijn, die slim en lief en gezellig zijn. Huismensen zijn mensen die bij een dier in huis kunnen en willen wonen.
Ik heb geleerd dat je als huisdier pas echt gelukkig kunt zijn als je je huismens hebt gevonden. En mijn mensen leerden dat je als huismens alleen echt gelukkig kunt zijn als je je huisdier hebt gevonden.