Tag archieven: mannen

Kater Bolle over als je heel veel mannen in je huis hebt

mannen

Deze week waren de mannen van de stijgers bij mij in huis. Elke ochtend heel vroeg kwamen ze naar binnen, als het nog een beetje donker was.

Omdat de voordeur hele dag open stond moest ik in de slaapkamer blijven. Want anders loop ik zo de straat op en dat mag ik niet.
En ik mocht ook nog steeds niet in mijn tuin, want daar waren weer andere mannen.

Zenuwen

Daarom moest ik deze week elke dag op mijn binnenweecee, in de slaapkamer. Daar houd ik helemaal niet van. Plassen doe ik nog wel, maar voor andere dingen wil ik persee naar buiten.
Nu heb ik een beetje buikpijn gekregen, omdat ik alles steeds ophoud.
Mijn mensen konden ook niet op hun weecee want daar waren die mannen aan het werk. En mijn mensen wilden ook liever niet op MIJN binnenweecee. Zie je wel, zei ik toen meteen, omdat je dan helemaal geen priefee hebt! En dat klopt, zeiden ze. Maar ze vonden mijn binnenweecee ook te klein voor zichzelf.
Hoe dan ook hebben we nu allemaal een beetje buikpijn, van de zenuwen.

Ketnipwijn

mannenOns hele huis is vies en stoffig geworden, en overal ligt plestik om op te lopen. Het voelt nu helemaal niet als ons huis, maar als een huis dat ik niet ken.
Ik kreeg deze week elke dag een paar druksdruppels. Maar toch was ik superbang.
Twee dagen moesten de mannen zelfs in de slaapkamer komen. Op die dagen heb ik een tablet van de dierendokter gekregen. Mijn vrouw deed hem in mijn mond, zonder dat ik het wilde. Ik was daardoor wel minder bang, maar ik liep alsof ik een hele fles ketnipwijn had gedronken. Ik viel steeds een beetje om. Maar ik lag wel gewoon op bed te snurken, totodat die mannen kwamen. Toen ben ik snel onder het bed gekropen. O nee, eerst had ik nog keihard geblazen. Maar de meneer waar ik dat tegen deed zei: “Ach, arm beest, hij is bang”. Dus ik denk dat hij me niet echt gevaarlijk vond.

Veiligheid

Als jullie dit lezen is mijn huis hopelijk weer gewoon van mij en mijn mensen. Mijn tuin is nog lang niet alleen van mij, zegt mijn vrouw. Maar dat komt wel weer.
Ik snap niks van zo’n reenoovaatsie, en mijn mensen ook niet. Wij wilden het niet, maar het moest. Voor de vei-lig-heid, zo heet dat. Terwijl ik me juist helemaal niet veilig voelde, door die reenoovaatsie. En mijn mensen ook niet. Maar het heeft met brand te maken, legde mijn vrouw uit. Dat is wel belangrijk, want brand is echt heel erg gevaarlijk.

En toch ben ik blij dat ze binnen klaar zijn.

Mannen

mannenEerlijk waar, ik heb nog nooit zoveel mannen bij elkaar gezien! En ook eerlijk waar, ik hoop dat ik nooit meer zoveel mannen bij elkaar zie. Volgens mij heb ik in die week alle mannen van het hele land gezien, zoveel waren het er. Kleine, grote, jonge, oude, korte en lange mannen heb ik gezien. Allerlei kleuren en smaken waren er. Ook al waren ze allemaal heel vriendelijk en rustig, ik vond het toch een beetje veel.
Voorlopig vind ik mijn eigen man en mezelf weer meer dan genoeg man in huis.

kater Bolle over als je mannen in je tuin hebt

mannen

Sinds een tijdje is er in mijn tuin van alles veranderd. Eerst gingen mijn mensen allemaal dingen verschuiven. Alle stoelen staan nu achterin, en bijna al mijn manden. Ze haalden planten uit de aarde. Die staan nu in potten, ook al achterin.

Gouden bolhoed

In de tuin hiernaast staan al een tijdje van die metalen dingen, stijgers, tegen de huizen aan. Daar lopen mannen op die lawaai maken met allerlei apparaten. Nooit vrouwen, gek hè.
Maar ik snapte meteen dat die stijgers ook in mijn tuin zouden komen toen mijn mensen alle stoelen en manden en planten weghaalden.
Het moet van het wo-ning-be-drijf, legde mijn vrouw uit. Maar waarom wordt mij over dat soort dingen nooit iets gevraagd? Ik woon hier toch ook? Er hangt zelfs een footoo van mij op de deur, met mijn gouden bolhoed. En ik wil die stijgers toevallig helemaal niet!

Stijgers

En toch maakten mannen maandag een gat in het hek aan de ene kant. Maar ze maakten het gelijk ook weer dicht met hout.
Dinsdag gingen ze beginnen met die stijgers, en nu staan voor alle ramen en de achterdeur stijgers. Er lopen steeds vijf of zes mannen rond die die stijgers maken. Ze maken niet veel lawaai en ze praten ook niet hard. Ze hebben allemaal een snor, net als ik. Soms kan ik ze niet verstaan, maar ze klinken vriendelijk. Ze zeiden tegen mijn vrouw dat veel mensen een hekel hebben aan katten, hier in de tuinen, en dat verbaasde ze. Ja, mij ook.
Toch heb ik liever niet dat ze in mijn tuin zijn, want het is mijn tuin.
Elke keer als ze klaar zijn, maken ze de gaten in de hekken weer dicht. Want aan de ene kant wil de buurvrouw geen katten in haar tuin. Zelfs ik mag er niet komen. En aan de andere kant woont de hond, en het is niet handig als hij in mijn tuin komt.

Op mijn stoel

Woensdag mocht ik naar buiten toen de mannen er nog waren. De hekken waren al dicht, en ze hoefden niet meer in mijn tuin te zijn. Dat had mijn vrouw spesjaal gevraagd. Ik snuffelde aan de stijgers, en ik zat op mijn terras. Daarna heb ik een tijdje op mijn eigen stoel gezeten. Maar toen zag ik dat er nog mannen liepen in de tuin naast mij. Daar schrok ik van en ik liep snel naar mijn huisje.
Mijn man kwam na een paar minuutjes kijken maar ik reageerde niet. Hij vertelde dat aan mijn vrouw en die kwam ook kijken. Ik lag helemaal achterin mijn huisje en ik keek niet op. Mijn vrouw dacht dat ik niet terug durfde te lopen door mijn tuin, omdat ik mijn tuin niet meer goed herken.
Daarom pakte ze me onder mijn oksels vast en trok me omhoog. Ik slaakte een kreetje want ik was superbang. Mijn vrouw hield me in haar armen en liep met me naar binnen.
Ze zette me op het grote bed en ik was zo blij! Mijn mensen hebben me een hele tijd geknuffeld en daarna heb ik de hele middag geslapen.

Binnen

Nu hebben mijn mensen me verteld dat ik niet naar buiten mag zolang er nog mannen zijn, ook al zijn ze niet in mijn tuin. Want er is nog iets: de deuren naar de straat staan open als de mannen er zijn. Daar kan ik nu zó naartoe lopen, naar die deuren. En mijn mensen zijn bang dat ik dan de straat op loop en onder een ootoo kom. Of dat ik zomaar ineens niet meer weet waar ik ben.
Dus ik moet tussen 7 uur in de ochtend en 3 uur in de middag binnen blijven. Mijn man doet elke ochtend om 6 uur mijn deurtje dicht, als ik binnen ben.

Slapen

Mijn mensen dachten dat ik het heel erg zou vinden om binnen te moeten blijven. Maar ik vind het meestal wel prima. Ik blijf in de slaapkamer, met de gordeinen dicht. En een lampje aan, en ook de raadioo. Dan hoor ik de enge geluiden niet zo. Mijn mensen knuffelen ekstra veel met me, en ik geef ekstraveel kusjes.
Ik krijg brokjes waar iets inzit dat ik kalm word, ik krijg mijn druks-olie en we hebben een stekker met Feliewee. Daarom ben ik wel een beetje sufjes, en slaap ik veel. Net als Jip, denk ik, toen hij ging verhuizen.
Soms zit ik eventjes aan mijn deurtje te krabbelen, maar niet heel erg. Dat vinden mijn mensen wel heel moeilijk, om me dan niet mijn zin te geven. Maar het is voor mijn veiligheid, zeggen ze.

Mijn tuin is van mij

Alleen als het donker is patroejeer ik in mijn tuin. Ik kijk overal, ik ruik overal, en ik geef overal kopjes. Zo maak ik mijn tuin weer van mij. Als ekstra doe ik overal een plasje. En bij de doorgang in de hekken leg ik nog iets, zodat iedereen weet dat mijn tuin van mij is. Dat doe ik ekspres niet op mijn binnenweecee. Ik bewaar het voor buiten, handig hè? Want een kater met een gouden bolhoed hoeft niet zomaar alles te pikken, vind ik.

In de straat (blog)

Sinds een paar dagen zijn er mannen in de straat. Ze maken lawaai. Niet de hele tijd. Soms wel, dan weer zijn ze stil. Het zijn schilders, hoorde ik thuis. En ze blijven nog een tijdje. Ik vind dat moeilijk.

Nou is het wel zo dat ik de laatste tijd meer zelfvertrouwen heb gekregen. Het groeide heel langzaam en opeens voelde ik het. Ik durf meer. Als ik de badkamer in wil, maak ik gewoon de deur open. En vroeger durfde ik niet eens de keuken in. Laatst ben ik op een stapel boeken in de slaapkamer geklommen, daar moest ik vroeger ook niet aan denken. Het leven is gemakkelijker met zelfvertrouwen.

Op die schilders had ik niet gerekend. Echt waar niet. Ze zijn hier nog nooit geweest. Dus ik vond het raar. Er kwam een woonwagen in de straat. Mannen in auto’s en ze schreeuwden naar elkaar. Toen kwam er veel lawaai omdat ze steigers gingen bouwen. Het duurde de hele dag. Ik deed toen alsof ik sliep, want in de vensterbank zitten was te moeilijk voor me.

Ik voelde me best gespannen.
En onrustig.
Slapen lukte niet goed.

In de middag was het opeens stil. Weer zo gek. Toen sprong ik in de vensterbank om te kijken. Geen man te zien.

Thuis heb ik toen een goed gesprek met mijn vrouw gehad. Ze aaide erbij, dan kan ik altijd beter luisteren. Van dat hele zachte aaien. En ze zei dat die mannen buiten waren en wij binnen, en dat we elkaar hadden en dat we veilig waren. Ze zei ook, dat sommige van die mannen thuis een dier hadden waar ze lief en goed voor waren, maar dat wij niet wisten welke mannen dat waren. Daarna zei ze dat de mannen over een tijdje weer weg zouden gaan en dat alles dan weer gewoon zou zijn. Dat vond ik eerlijk gezegd het fijnste.

Ik vind mannen moeilijk. En geluiden ook. Door het gesprek voel ik me weer beter en ook door het aaien. Al met al is het weer een nieuwe ervaring in mijn leven als huiskater. Het is moeilijk, maar toch zit er iets fijns in.