Een tijdje geleden schreef Bert dat hij een kunstje kan: heel presies met zijn voorpoten naast elkaar zitten.
Meteen herinnerde ik me dat hij nog een ander kunstje kan: tongslingeren. Hij kan zijn tong zó ver naar buiten doen dat je het haast niet kan geloven. En dan ook nog in een soort krul, het is eerlijk waar superknap.
Kunstje
Een kunstje is iets moeilijks dat je toch kunt doen. En je doet het ekspres, niet per ongeluk.
Ik kan ook een paar kunstjes.
Ik kan beivoorbeeld mijn tong uit mijn mond laten hangen. Niet zo ver als Bert, maar ik kan het wel lang volhouden.
Een ander kunstje is dat ik heel ver kan springen. Ik lijk soms wel een kikker, zeggen mijn mensen. Ik kan makkelijk twee meter vooruit springen, in één keer.
Verder kan ik nog een koprol naar de zijkant maken. Dat doe ik wel eens als we met de veer spelen.
Tenen
Maar wat ik zelf eigenlijk mijn mooiste kunstje vind is iets dat ik met mijn tenen doe.
Bij mijn achterpoten kan ik mijn tenen wijd doen. Als het heel warm is doe ik dat vaak, want het is lekker koel.
Met mijn voorpoten kan ik mijn tenen in de grond duwen, echt keihard. Terwijl ik gewoon rustig zit of lig. Mijn tenen staan dan helemaal krom en scheef. Ik doe het omdat ik het handig vind, zo kan ik niet omvallen of wegwaaien. Ik krijg er altijd veel kompliementjes voor van mijn mensen, ze noemen het mijn frummeltenen.
Omdat ik een kat ben en geen hond, doe ik die kunstjes alleen als ik er zin in heb. Ik doe ze niet op koomandoo. Daarom lukt het mijn mensen meestal niet om er footoos van te maken.
Maar soms wel. Kijk maar op de footoo, dan zie je mijn frummeltenen. Knap hè, dat ik dat kan?
Over mijn lijf
Al mijn kunstjes kan ik doen omdat ik een beetje vreemd in elkaar zit. Mijn lijf is niet helemaal goed, wegens dat ik als beebie vietaamiene-tekort heb gehad. En omdat ik een inteeltkater ben. Zo heet dat, als je vader en moeder famielie van elkaar waren.
Daarom staan zijn mijn heupen en mijn benen scheef. Dat maakt dat ik zo ver kan springen en een koprol kan maken. En ik kan met mijn achterpoot op mijn hoofd krabben, dat is superhandig.
Het kunstje met mijn tong kan ik omdat mijn mond niet helemaal goed is. Mijn onderkaak is groter dan mijn bovenkaak, en mijn mond kan niet helemaal dicht. Daarom kweil ik als ik ontspannen ben, of als ik eet. En daarom eet ik het liefst van de vloer, dan kan ik mijn brokjes het makkelijkst pakken.
Schever
Mijn mensen zeggen dat ik steeds een beetje schever wordt. Ik slinger meer met mijn achterpoten en mijn tenen worden krommer. Soms als ik loop glijdt een achterpoot ineens naar de zijkant. Gelukkig altijd maar eentje, anders deed ik een spagaat! En mijn heupen zakken wel eens zomaar een beetje naar de zijkant, maar niet zo erg dat ik val.
Je kunt wat ik heb een hendikep noemen. Ik heb er zelf geen last van, want ik ben altijd zo geweest. Het is iets dat bij mij hoort, iets dat mij mij maakt. Mijn mensen vinden het ook prima. Ze zeggen dat ik helemaal perfekt ben zoals ik ben.
Sirkusartiest
Natuurlijk doe je als kat alleen kunstjes als je het zelf wilt. Niet omdat je ze moet doen van iemand anders. Want een kat is geen hond, en ook geen sirkusartiest.
Ik weet zeker dat iedere kat iets heel biesonders kan, iets dat niet iedereen kan. Ook jij! Dat kan zijn dat je op je achterpoten kunt staan, of dat je heel goed kunt eten, of dat je heel hard kunt miauwen. Iets waar je kompliementjes voor verdient, en misschien zelfs wel een snek.
Ik vind het mooi dat elke kat anders is en dat elke kat dus uniek is. Dat elke kat kunstjes kan doen.
En ik vind het nog mooier dat elke kat dat alleen doet als hij of zij dat zelf wil.