Vorige week was een rare week. Voor mij en ook voor mijn mensen. Ik had geeneens tijd om een antwoord te schrijven op de verhalen van Bert en Loes, zo druk was het.
Ik ga nu vertellen wat er is gebeurd.
Stijger
Op een ochtend zat ik op het buro, naar mijn tuin en mijn stijgers te kijken. Er waren erg veel mannen in de tuin, dat vond ik wel. Ze maakten ook meer lawaai dan anders en ze liepen veel verder de tuin in.
Het was best eng maar mijn vrouw zat naast me, en daarom durfde ik te blijven zitten.
Mijn stijger was helemaak in stukjes gemaakt en die lagen op een grote berg.
Ineens kwam er iets uit de lucht naar beneden, met een ketting eraan. De mannen maakten de ketting vast aan de stukken van mijn stijger. En wat er toen gebeurde … de stukken stijger werden zó over ons huis heen getild. Door een grote masjiene, een heiskraan heet dat.
Dat is natuurlijk supermoeilijk, want de stijger mag niet vallen en is heel zwaar. Maar alles ging goed.
Nu is mijn tuin dus weer bijna zoals altijd, dat is fijn.
Grote masjiene
Maar er was nog iets anders.
Dinsdagochtend, heel vroeg, is mijn opa een ster geworden.
Mijn opa is de vader van mijn vrouw.
Als opa en oma bij ons thuis waren, zei opa altijd tegen mij: “Dag Jozef”. Terwijl ik geeneens Jozef heet! Dat wist opa best, het was een grapje.
Popje, Beer, mijn Molletje en ik kregen soms een kaart van hem. Die had hij dan aan ons geschreven.
Mijn opa was groot en sterk, totdat hij dat opeens niet meer was.
Net voordat hij een ster werd, was hij oud en moe.
Misschien is hij ook wel met die grote masjiene naar de hemel getild, en tussen de andere sterren gezet. Want hij kon bijna niet meer lopen, dus hij heeft hulp gehad. Gelukkig maar.
En nu twinkelt hij naar ons, samen met alle andere sterren. Vooral naar oma en mijn vrouw natuurlijk. Maar ook naar mijn man en mij en naar iedereen die hem mist.
Nu is alles dus ineens helemaal anders geworden. Mijn stijger is weg, daar ben ik blij om. En mijn opa is plotseling een ster geworden, daar ben ik verdrietig om.
Oma
Mijn vrouw doet veel huilen en dan troost ik haar. Ik geef haar likjes over haar gezicht, en ik maak kleine geluidjes. Als mijn man huilt lik ik zijn handen.
En we denken alledrie aan oma.
Nieuwe ster
Als ik ’s avonds in mijn tuin ben, kijk ik naar de sterren.
Er zijn al een heleboel sterren die ik ken. Mijn Molletje, Popje, Beer, Billy, prinses Katrientje, beebiePop, Tim. Maar er is nu een nieuwe ster.
Als ik die zie zwaai ik, en zeg: dag opa, ik ben het, Jozef.