Tag archieven: kater Bolle

Kater Bolle over als je frummeltenen hebt

frummeltenen
Een tijdje geleden schreef Bert dat hij een kunstje kan: heel presies met zijn voorpoten naast elkaar zitten.

Meteen herinnerde ik me dat hij nog een ander kunstje kan: tongslingeren. Hij kan zijn tong zó ver naar buiten doen dat je het haast niet kan geloven. En dan ook nog in een soort krul, het is eerlijk waar superknap.

Kunstje

Een kunstje is iets moeilijks dat je toch kunt doen. En je doet het ekspres, niet per ongeluk.
Ik kan ook een paar kunstjes.
Ik kan beivoorbeeld mijn tong uit mijn mond laten hangen. Niet zo ver als Bert, maar ik kan het wel lang volhouden.
Een ander kunstje is dat ik heel ver kan springen. Ik lijk soms wel een kikker, zeggen mijn mensen. Ik kan makkelijk twee meter vooruit springen, in één keer.
Verder kan ik nog een koprol naar de zijkant maken. Dat doe ik wel eens als we met de veer spelen.

Tenen

frummeltenenMaar wat ik zelf eigenlijk mijn mooiste kunstje vind is iets dat ik met mijn tenen doe.
Bij mijn achterpoten kan ik mijn tenen wijd doen. Als het heel warm is doe ik dat vaak, want het is lekker koel.
Met mijn voorpoten kan ik mijn tenen in de grond duwen, echt keihard. Terwijl ik gewoon rustig zit of lig. Mijn tenen staan dan helemaal krom en scheef. Ik doe het omdat ik het handig vind, zo kan ik niet omvallen of wegwaaien. Ik krijg er altijd veel kompliementjes voor van mijn mensen, ze noemen het mijn frummeltenen.

Omdat ik een kat ben en geen hond, doe ik die kunstjes alleen als ik er zin in heb. Ik doe ze niet op koomandoo. Daarom lukt het mijn mensen meestal niet om er footoos van te maken.
Maar soms wel. Kijk maar op de footoo, dan zie je mijn frummeltenen. Knap hè, dat ik dat kan?

Over mijn lijf

Al mijn kunstjes kan ik doen omdat ik een beetje vreemd in elkaar zit. Mijn lijf is niet helemaal goed, wegens dat ik als beebie vietaamiene-tekort heb gehad. En omdat ik een inteeltkater ben. Zo heet dat, als je vader en moeder famielie van elkaar waren.
Daarom staan zijn mijn heupen en mijn benen scheef. Dat maakt dat ik zo ver kan springen en een koprol kan maken. En ik kan met mijn achterpoot op mijn hoofd krabben, dat is superhandig.
Het kunstje met mijn tong kan ik omdat mijn mond niet helemaal goed is. Mijn onderkaak is groter dan mijn bovenkaak, en mijn mond kan niet helemaal dicht. Daarom kweil ik als ik ontspannen ben, of als ik eet. En daarom eet ik het liefst van de vloer, dan kan ik mijn brokjes het makkelijkst pakken.

Schever

Mijn mensen zeggen dat ik steeds een beetje schever wordt. Ik slinger meer met mijn achterpoten en mijn tenen worden krommer. Soms als ik loop glijdt een achterpoot ineens naar de zijkant. Gelukkig altijd maar eentje, anders deed ik een spagaat! En mijn heupen zakken wel eens zomaar een beetje naar de zijkant, maar niet zo erg dat ik val.
Je kunt wat ik heb een hendikep noemen. Ik heb er zelf geen last van, want ik ben altijd zo geweest. Het is iets dat bij mij hoort, iets dat mij mij maakt. Mijn mensen vinden het ook prima. Ze zeggen dat ik helemaal perfekt ben zoals ik ben.

Sirkusartiest

Natuurlijk doe je als kat alleen kunstjes als je het zelf wilt. Niet omdat je ze moet doen van iemand anders. Want een kat is geen hond, en ook geen sirkusartiest.
Ik weet zeker dat iedere kat iets heel biesonders kan, iets dat niet iedereen kan. Ook jij! Dat kan zijn dat je op je achterpoten kunt staan, of dat je heel goed kunt eten, of dat je heel hard kunt miauwen. Iets waar je kompliementjes voor verdient, en misschien zelfs wel een snek.
Ik vind het mooi dat elke kat anders is en dat elke kat dus uniek is. Dat elke kat kunstjes kan doen.
En ik vind het nog mooier dat elke kat dat alleen doet als hij of zij dat zelf wil.

Kater Bolle is weer op zijn post

op zijn post
Nu de reenoovaatsie eindelijk klaar is ben ik weer meer in mijn tuin. Mijn mensen zeggen dat er af en toe nog mannen moeten zijn in de tuin, maar niet vaak meer.

Post

Ik ben vooral ’s nachts in mijn tuin, want dan weet ik zeker dat er geen mannen zijn. Maar ik durf ook overdag weer rond te lopen.  Overdag is het al best lekker weer. Soms schijnt het zonnetje zelfs.
op mijn postDaarom ben ik sinds een week weer terug op mijn post. Mijn post is mijn stoel.
Als het droog is zit ik een tijd op mijn stoel, en kijk ik wat er allemaal gebeurt in mijn tuin en in de tuinen er omheen. En dat is een heleboel.

Ik zie nog maar weinig andere katten, want die zijn bang geworden van de reenoovaatsie. Net als ik. Of ze vinden het nog te koud. Ik niet, ik heb superdikke haren. Hoe dan ook, op andere katten hoef ik nog niet echt te letten.
Maar er zijn wel vogels en die hou ik in de gaten. Bijna elke dag zie ik een dikke duif, die gaat steeds op mijn terras zitten. Dan ren ik naar hem toe, dat hij weer in de boom gaat zitten. Want mijn terras is alleen voor mij, vind ik.

Wat ik zie

Kleine vogeltjes zie ik ook. Ze maken hele hoge geluidjes en zijn altijd met een heleboel.
En er is vaak een zwarte vogel die over de grond loopt en in mijn waterbak in bad gaat, hoe vind je dat?! Hij spettert al het water eruit maar ik vind het niet erg. Want ik drink toch nooit uit die bak.
op mijn postDan is er nog een vreemde vogel. Hij is best groot en hij is bruinig rood met nog andere kleuren. Mijn vrouw zegt dat het een vlaamse gaai is, dus dat zal wel zo zijn. Hij zit in de boom in de tuin van de buren, en doet miauw miauw miauw miauw. Hij doet een kat na! En het lijkt net echt, eerlijk waar. Hij doet ook juffrouw Mier na, die verderop woont. Dat is een heel klein damespoesje, die soms katers roept omdat ze kindjes wil hebben. En die vogel doet dat presies na, biesonder hè? Van zichzelf maakt hij een heel hard geluid, een soort KA-KAAA-KAAAA. En als hij een poes nadoet doet hij (of zij, dat weet ik eigenlijk geeneens) heel zachtjes mauwen. Waarom hij dat doet weet ik niet, misschien vindt hij het gewoon leuk.
Als ik heel eerlijk ben, ben ik een beetje bang voor die vogel. Soms vliegt hij heel laag over me heen, en roept dan keihard. Dat vind ik eng, dus ik blijf uit zijn buurt.
In de bomen zitten ook nog groene vogels, die praten heel veel. Ze doen ook geluiden na, want het zijn een soort papegaaien. Mijn vrouw maakt wel eens dezelfde geluiden terug, en dan komen ze kijken welke vogel zo raar praat. Ik vind het altijd gezellig, dat gekwebbel.

Vangen

Aan ons huis zit een soort stukje waar je een klein beetje onder kunt kruipen. Als kat dan. Mijn vrouw heeft daar allemaal potten voor bloemen en planten staan. Al een paar dagen was ik daar steeds aan het kijken en aan het snuffelen. Gisteren zat mijn vrouw naar me te kijken toen ik weer aan het rommelen was. Ineens zag ze dat ik door mijn voorpoten zakte, mijn bips in de lucht stak en ermee wiebelde. Dat is een teken van dat je als kat iets ziet, iets dat je gaat vangen.
Na een paar tellen maakte ik een sprong, blies en had een rat te pakken. Maar ik liet hem weer los, want het was maar een spelletje. Mijn vrouw kwam meteen naar buiten en keek heel aandachtig naar me. Ze was bang dat Ik gebeten was maar dat was niet zo. Ze heeft met een stok in de bloempotten zitten porren maar er bewoog niemand meer. Dat had ik haar zo wel kunnen vertellen, want die rat heeft zich natuurlijk al lang weer verstopt.

Blaffen

Ik moet ook op de hond naast ons letten. Hij is weer vaker buiten en dan doet hij blaffen. Als hij mannen van de reenoovaatsie ziet doet hij nog harder blaffen. Dat is handig, daardoor weet ik ook meteen dat ze er zijn. De hond weet niet dat ik in de tuin ben. Omdat hij me niet ziet denkt hij dat ik er niet ben. Maar ik weet toevallig altijd dat hij er is, ook als ik hem niet zie. Dat is toch wel een verschil in intelliegentsie, vind ik.

Vensterbank

Er is dus genoeg te doen in mijn tuin.
Maar ik moet eerlijk zeggen dat ik niet op mijn post ben als het regent. Of nou ja, ik ben dan wel op mijn post, maar als het regent is mijn post binnen op de vensterbank.
Ik zie dan dat de duif op mijn terras gaat zitten. Ik spring meteen van de vensterbank af en loop naar mijn deurtje. Ik duw met mijn neus het deurtje open, en voel dat het regent. Meestal denk ik dan Laat maar. Ik ga me echt niet nat laten regenen voor een duif. Vaak is de duif trouwens al geschrokken van het geluid van mijn deurtje.

Planten

Mijn tuin is nu nog een beetje leeg, wegens dat veel planten weg moesten voor de reenoovaatsie.
op mijn postMijn vrouw is al een paar dagen bezig geweest om alles weer goed te maken. Maar ze zegt dat het nog heel lang kan duren voordat het weer zo is als het was.
Nou ja, ik ben al lang blij dat ik mijn tuin terug heb.
Het enige vervelende is dat op één plek allemaal grote planten weg zijn. Daar stonden er juist een heleboel, en ze waren veel hoger dan ik ben. Ik ging daar elke dag heen. Nu nog steeds, maar nu kan iedereen me zien als ik op mijn buitenweecee zit.

Fynn

Ik wil heel graag Fynn, die vaak antwoordt op de blog, heel veel sterkte wensen. Hij heeft iets aan zijn longen, en het is heel erg.
Hij krijgt nu pillen, en lekkere sneks en veel knuffels van zijn vrouw.
Ik hoop dat Fynn nog lang bij mevrouw Mia blijft, en bij zijn zussen Sparkle en Muzette. En bij ons, van de blog.
Ik doe aan je denken Fynn, en aan je famielie!

Kater Bolle over als je een gezin bent

gezin

Al bijna vijf jaar woon ik samen met mijn man en mijn vrouw. Of mijn man en mijn vrouw wonen samen met mij, zo kan je het ook zeggen. Hoe dan ook, we wonen met zijn drietjes in ons huis.

Soms vragen mensen wel eens wie van ons drie de baas is.
Nou, dat is makkelijk. Niemand natuurlijk.

Broek aan

Ik vind dat mijn mensen mogen doen wat ze willen. En mijn mensen zeggen dat ik evenveel rechten heb als zij, bij ons in huis. Ik mag overal komen, ik mag doen wat ik wil, ik mag overal liggen en ik mag altijd naar buiten als ik dat wil. Behalve dan met de reenoovaatsie, maar toen waren mijn mensen ook niet de baas in ons eigen huis.
Een gekke vraag die mensen ook wel eens stellen is wie van ons de broek aan heeft. Ja, ik niet, dat is logies. Ik draag natuurlijk geen kleren. En mijn vrouw en mijn man hebben allebei een broek aan. Gelukkig wel, want anders zijn het net naaktslakken: ze hebben bijna geen vacht.
Er zijn ook wel eens mensen die praten over de man des huizes. Dan raak ik altijd in de war. Ben ik dat, of bedoelen ze mijn man?

Gezin

Wij zijn met zijn drietjes een famielie. Of een gezin, zo heet dat ook.
Meestal is een gezin met een vader en een moeder en een kind, of een paar kinderen. Maar het kan ook dat er twee vaders zijn met kinderen, of twee moeders met kinderen. Of een gezinmoeder met een kind en ook nog een oma. Dat kan allemaal.
Wij zijn een gezin met drie personen: twee mensen en een kater.
Misschien denk je dat ik dan het kind ben. Maar dat is niet zo. Ik ben al lang volwassen, ik ben al een paar jaar een seniejor. Mijn mensen zijn ook geen kinderen meer, volgens mij. Hoe het bij mensen presies werkt weet ik niet, maar volgens mij zijn mijn mensen ook al best een beetje oud.

Voor elkaar zorgen

Wij zijn dus drie volwassenen, die bij elkaar horen en voor elkaar zorgen.
Mijn mensen zorgen voor ons huis. Dat alles netjes is, dat mijn weecee schoon is, dat er genoeg eten is voor ons allemaal. Ook al ben ik het niet altijd eens met het eten dat ze voor me kopen, ik moet eerlijk zeggen dat alles altijd in orde is.
Ik zorg voor onze tuin. Dat iedereen in de buurt weet dat het mijn tuin is, en ook die van mijn mensen. Dat er niet de hele tijd andere katten doorheen lopen. Dat alles is zoals het hoort in onze tuin, en ook op de daken van de schuurtjes en in de tuin van de hond hiernaast. En samen met mijn vrouw zorg ik voor de planten en de bloemen. Mijn vrouw doet ze in de aarde, en knipt ze kleiner of geeft ze water. Ik zit erbij en kijk of alles goed gaat. Dat is altijd heel gezellig, zo met zijn tweetjes. Soms helpt mijn man ook mee, in mijn tuin. Hij is nu bezig met mijn trap. Ik krijg nieuwe plankjes, want de oude zijn een beetje kapot aan het gaan.

Kunstjes

Als we in onze tuin zijn, hoor ik wel eens dat de mensen van de hond hem roepen. HIERRR roepen ze, en dan komt hij. Of ze roepen NEE en dan doet hij iets niet. Of ze zeggen dat hij moet gaan zitten, en dat doet hij. De mensen van de hond zijn de baas over hem. Daar kun je aan zien dat honden geen katten zijn. Als mijn mensen keihard HIERRR riepen, zou ik meteen wegrennen. En ik ga natuurlijk al helemaal niet zitten als mijn mensen dat zeggen. gezinDat zeggen ze nooit, maar stel je voor dat ze dat zouden zeggen. Waarom zou ik dat dan doen? Ik zou ze aankijken, en gewoon doorgaan met wat ik aan het doen was. Want ik ben te slim om me te laten kommanderen. Als ik wil gaan zitten ga ik zitten en anders niet.
De hond heeft mijn voerpuzzel gekregen, waar ik wel eens over heb geschreven. Dat ik er zo bang voor was. De hond is er niet bang voor, hij maakt alle vakjes open en doet dingen schuiven tot hij zijn brokjes heeft. Ik sta weleens te kijken zonder dat hij me ziet en vraag me af waarom hij dat doet. Volgens mijn vrouw vindt hij het leuk. Nou, daar staat je verstand toch bij stil. Ik laat mijn mensen geen kunstjes doen als ze willen eten, dus ik wil ook niet dat ze mij dat laten doen.
En als ze het toch proberen laat ik ze beleefd, maar duidelijk, merken wat ik er van vind.

De baas

Er is eigenlijk geen verschil tussen mij en mijn mensen, in onze famielie. Alleen zijn zij menspersonen en ik ben een katpersoon.
Maar in ons huis en onze tuin bepalen wij hoe de dingen gaan en hoe we alles willen.
Mijn man zegt wel eens voor de grap dat hij de baas is. Mijn vrouw moet dan altijd lachen, of doet net alsof ze het niet heeft gehoord.
Hij zei ook een keer dat hij de pater familias is. Dat betekent dat hij de vader van de famielie is, en daarom een beetje de baas. Dat was ook een grapje, dat snap je wel. Mijn vrouw zei toen dat zij de mater familias is, de moeder van de famielie.
En ik? Ik ben de kater familias.

kater Bolle over als je veel binnen bent

binnen
Zolang als ik bij mijn mensen woon heb ik een eigen deurtje gehad. In de grote deur naar de tuin. Een kattenluikje heet dat. Dat was altijd open, ik mocht dag en nacht naar buiten.

Nooit dicht

Dat komt omdat mijn mensen zijn gewaarschuwd door de mensen die me voerden toen ik een zwerfkat was. Zij hebben me ooit één nacht binnen gehouden en toen heb ik de hele boel gesloopt, en ook nog iemand aangevallen.
Dus je snapt dat mijn mensen het deurtje nooit dicht deden. Alleen met dat feest van een jaar, als er allemaal lawaai en vuur in de lucht is. Maar die avond wil ik geeneens naar buiten, dat durf ik dan helemaal niet.

Op slot

Maar met de reenoovaatsie moest mijn deurtje op slot, omdat het buiten veel te gevaarlijk was.
Mijn mensen maakten zich wel zorgen. Over wat ik er van zou vinden. Vooral mijn vrouw was helemaal zenuwachtig. Ze dacht dat ik, als ik na een dag binnen weer naar buiten mocht, buiten zou blijven en weer in de tuinen zou gaan wonen.

Popje

Dat komt ook omdat mijn mensen met Popje geprobeerd hebben om hem af en toe binnen te houden. Dat ging helemaal mis.
Pop had nog wel eens een probleempje met zwerfkatten die niet geopereerd waren. Die vielen hem aan, en Pop dacht dat hij kon winnen en ging het gevecht aan. Dat gebeurde vooral in de nacht. Het is een paar keer gebeurd dat mijn mensen met een bloedende Pop tot de ochtend hebben moeten wachten om naar de dokter te kunnen.
Dat was natuurlijk niet fijn, niet voor Pop en niet voor mijn mensen. Daarom hadden mijn mensen besloten dat Pop in de nacht binnen moest blijven.
Dat ging een paar dagen goed, maar daarna ging Pop de hele nacht klieren. Omdat hij naar buiten wilde. Hij ging heel hoog mauwen, over mijn mensen heen lopen, door de kamer rennen, mijn Molletje pesten en ga zo maar door. En na nog een paar dagen kwam hij ’s avonds niet meer binnen, omdat hij wist dat hij dan niet meer naar buiten zou mogen. En toen kwam hij ook overdag niet meer naar binnen.
Dus dat was het einde van het projekt. Pop mocht weer altijd naar buiten.
Je snapt dat mijn mensen zich afvroegen hoe ik zou reageren.

Druksdruppels

Ik moet eerlijk zeggen dat ik best een beetje schrok toen ik de eerste keer niet naar buiten mocht. Ik was bang dat er iets heel ergs zou gebeuren. Dat ik naar de dokter moest ofzo.
Maar mijn vrouw liet me zien dat er buiten allemaal mannen liepen, gewoon in MIJN tuin! Dus toen snapte ik waarom ik binnen moest blijven.
Natuurlijk hielpen mijn druksdruppels ook. Daardoor sliep ik meer, en was ik een beetje slomig.
Af en toe was ik wel onrustig en wilde ik persee naar buiten. Maar als ik dan naar buiten mocht, kwam ik na een minuut al weer binnen. Ik wilde alleen weten of ik nog wel naar buiten kon. Het was gewoon een test.
Meestal ging ik gewoon slapen, op het grote bed.

Binnen

Ik mag inmiddels al weer een paar weken gewoon naar buiten wanneer ik wil. En wat doe ik?
Ik lig op het grote bed. Of ik lig op vensterbank, lekker te stoven boven de verwarming.
Soms loop ik naar de achterdeur, en kijk naar mijn mensen. Of ze hem open willen maken, bedoel ik daarmee. Want dat is makkelijker dan door mijn deurtje gaan (dat komt door mijn buikspieren). Als ze de deur voor me open houden blijf ik binnen op de mat zitten. Dat is handig, dan heb ik het niet koud en kan ik toch door de open deur naar buiten kijken. Perfekt.
Als mijn man of vrouw zegt: Wat gaat het worden? loop ik weer naar binnen, en klim op het bed. Of ik ga naar buiten, zit even op het terras en kijk van buiten weer naar de deur. Zodat mijn mensen weten dat ze hem weer open moeten doen. Dat kan een heleboel keren achter elkaar zo gaan. Totdat mijn mensen op een gegeven moment zeggen nou is het mooi geweest Bol, je kunt ook door je deurtje. En dan lopen ze weg, flauw hè?

Buiten

binnen

Af en toe ben ik een beetje langer buiten. En dan kom ik ineens keihard binnen rennen, in één keer door naar de slaapkamer en hóps zo mijn weecee in. Die staat naast de verwarming, dat is echt superdeluuks.
Soms loopt mijn vrouw even mee, mijn tuin in. Dat vind ik gezellig, met zijn tweetjes. Maar als ik merk dat ze weer naar binnen gaat ben ik meestal sneller binnen dan zij.

Dat gaat van de lente en van de zomer wel weer anders worden, voorspelt mijn vrouw.
Maar voor nu ben ik superblij met mijn leven als bijna-alleen-maar-binnen-huiskater.

Kater Bolle over als je veel gevoelens tegelijk hebt

gevoelens
Vroeger dacht ik dat ontroering alleen was voor als je verdrietig bent. Maar ik weet nu al lang dat je soms ook ontroering hebt omdat je juist heel blij bent of omdat je iets heel mooi vindt.

Uit zijn rugzak

Een paar dagen geleden kwam mijn man thuis. Hij was naar mijn dierendokter geweest. Ja, dat vond ik ook vreemd en ik wist er niks van. Maar hij zei dat hij iets voor mij had opgehaald. Hij haalde een grote plestik tas uit zijn rugzak. Mijn vrouw kwam er bij, en samen hebben we alles uitgepakt.
Ik zag brokken voor brits korthaarkatten. Toevallig ben ik brits korthaar, maar dan verkeerd in elkaar gezet. En ik ben dol op die brokken.
Er zaten ook brokken in dat je goed naar de weecee kunt als je veel haar in je buik hebt. Dat heb ik, dat haar in mijn buik. Ik voel dat het geen winter meer is, dus ik laat mijn winterharen los en die lik ik dan allemaal op. Volgens mijn mensen kan het nog best heel koud worden en is het nog wél winter. Maar ik weet zeker van niet, ik voel het toch als ik door mijn tuin loop?
De brokken zijn erg lekker, ik heb er van geproefd. Ik krijg ze nu elke dag door mijn slankbrokken heen. Ook waren er nog soepjes, van Feliks en Goermet. Ik hoef vast niet te zeggen dat ik die superlekker vind. Maar het allermooiste kwam nog. Mijn vrouw liet me een kaart zien. Het was een kaart van Vlo!

Twee veren

Vlo heeft me geschreven, dat we altijd vrienden blijven. En dat hij me twee veren stuurde. gevoelensEen prachtige gestreepte veer, en een veer met een hele biesondere kleur. De veer is groen. Dat heb ik nog nooit gezien, een groene veer.
Ik rook meteen aan de veren. De veren roken naar vogel, maar ook naar iets anders. Of moet ik zeggen naar iemand anders. Ik wist het meteen, de veer rook naar mijn vriend Vlo, toen hij nog thuis bij zijn vrouw woonde. Toen hij nog geen ster was.
Ik moest meteen denken aan toen Loes de egel van Katrientje kreeg. Dat ze meteen wist dat de egel van Katrientje was, omdat ze dat rook. Dat had ik met de veer van Vlo. De veer ruikt naar vogel en buiten en hoog in de lucht en naar Vlo. Gek hè, terwijl Vlo niet kon vliegen, dacht ik.
Misschien rook ik wel de hemel, dat kan best.

Sterren

Ik heb een tijd bij de veren gelegen en aan Vlo gedacht en aan mevrouw Vlo. Aan prinses Katrientje en beebiePop. Aan mijn Molletje, aan Pop en Beer. Aan Billy, onze tuinkat. Aan opa. Aan alle sterren waarvan ik weet dat ze bestaan, maar die ik zelf niet heb gekend: Tim, Bart, Catootje, Boris, Joerie, Poncke en Derrick, Broddel, Charlie, Alonso, en zo zou ik nog veels te lang door kunnen gaan. Wat zijn er een boel sterren!
Ze worden allemaal gemist door iemand, en er zijn altijd katten en mensen die aan ze denken. Die misschien moeten huilen, van verdriet. Of misschien moeten ze glimlachen, van dat ze mooie herinneringen hebben.
Ik ga heel zuinig zijn met de veren, want ze zijn heel biesonder. Omdat ze gestreept zijn, en groen, maar vooral omdat ze van Vlo waren. Elke keer als ik met de veren speel denk ik ekstra aan Vlo.

Karpe Diejem

Ooit ga ik alle sterren ontmoeten. Als ik zelf een ster ben.
Maar nu ben ik nog hier en daar ben ik blij mee.
Ik weet weer dat het biesonder is, dat je gezond bent en dat je leeft. Want voordat je het weet kan het helemaal anders zijn. En je weet nooit wanneer dat is.
Mensen zeggen wel eens Karpe Diejem, dat betekent Pluk de dag. Dus dat je elke dag moet genieten.
Daarom hebben mijn vrouw en ik echt KEIhard met mijn veren gespeeld. Ik heb gesurfd op mijn tassen, ik heb gesprongen, ik heb gegromd en geblazen. Maar ik bleef voorzichtig met de groene en de gestreepte veer.
En daarna had ik heel veel gevoelens door elkaar heen, ontroering heet dat.
Wegens verdriet, liefde, vriendschap en verlies.
Wegens alles.