Tag archieven: Juffrouw Mier

Kater Bolle over als je genoeg kindertjes hebt

kindertjes

Vandaag ga ik over iets schrijven dat best een beetje moeilijk is. Omdat het prifee is. Daarom heb ik er nog nooit over verteld.

Maar ik wil op de blog eerlijk zijn over wie ik ben. Mijn vrouw zegt dat ik me er niet voor hoef te schamen, ze weet dat meer katermannen het hebben. Het komt omdat ik pas geopereerd werd toen ik al lang folwassen was.

Halve oor

Mijn operazie was toen ik in mensenjaren ongeveer negen was. Mijn halve oor is er toen af gehaald, en nog iets. Daardoor kan ik geen kindjes meer maken. Dat geeft niks, ik heb er toch al 10 rondlopen! Die heb ik gemaakt en verzorgd toen ik nog buiten woonde. Ik heb drie nestjes beebies gemaakt en opgevoed, samen met een poesendame. We woonden allemaal buiten en hadden geen mensen.
We zijn uiteindelijk gevangen en geopereerd door mensen die ons wilden helpen. Gelukkig maar zeg ik nu, al zag ik dat toen anders.

Mol

Toen ik mijn Mol zag wist ik meteen dat ze mijn vrouw was. Mijn Mol was superstoer en ook best streng. Ze was al oud maar iedereen had veel respekt voor haar.
Ik zou het niet in mijn hoofd hebben gehaald om iets te doen dat Mol niet wilde. In het begin deed ik wel eens iets dat ze niet goed vond. Ik rende door het huis beivoorbeeld. Maar dan ging Mol grommen, en als ik niet ophield kreeg ik een tik. Daar leer je van, dat kan ik je wel vertellen.
Mijn Mol kon al vanaf dat ze jong was geen kindjes meer krijgen. En ze had nergens zo’n hekel aan als aan damespoesen die krols waren. Zo heet dat als een damespoes niet  geopereerd is en een katerman zoekt. Zo’n poes joeg ze meteen weg, en ze won altijd. In de tijd dat ik met mijn Mol woonde heb ik dus nooit gekke dingen gedaan, dat snap je. Dat had mijn Mol nooit goed gevonden.

Poesendame

Nadat mijn Molletje een ster werd, heb ik een hele tijd heel veel verdriet gehad. Ik zocht haar overal. Mijn hoofd stond er niet naar om naar andere dames te kijken.
Ongeveer een jaar nadat mijn Mol een ster werd kwam er soms een gestreepte poesendame hier door de tuin lopen. Ze zocht een meneer, dat merkte ik meteen.
Ineens herinnerde ik me weer dat ik vroeger wel eens kindjes had gemaakt. Zou ik dat nog kunnen? Ik ben een paar keer boven haar gaan staan, maar daarna wist ik het niet meer. Mijn mensen moesten lachen, ze zeiden “je staat achterstevoren Bol”.
De poesendame kwam elke dag en elke nacht in mijn tuin. Ik werd er eerlijk waar best zenuwachtig van. Dan verstopte ik me in huis, het werd me gewoon teveel.
Mijn mensen pestten me, ze zeiden dat het maar goed was dat Mol het niet hoefde te zien, dat ik dan nog niet jarig was geweest.
De poesendame is later geopereerd, dus dat probleem was opgelost.

Juffrouw Mier

kindertjesNu woont er al twee jaar een mienieklein poesendametje vlakbij mijn tuin. Een paar keer per jaar wil ze kindjes en dan komt ze naar mijn tuin. Ze kirt tegen me en maakt kleine geluidjes. Ik snuffel even aan haar en geef haar soms een likje over haar hoofd.
En ik klim op mijn stoel, of ik ga in het gras liggen slapen. Juffrouw Mier, zo noemen mijn mensen haar, blijft maar kirren en roepen. Ik doe alsof ik niks hoor, en na een tijdje gaat ze dan maar weer weg.
Ik ga wel altijd meteen naar buiten als ik haar hoor. Dat komt doordat ik me nog gefoelens kan herinneren. Gefoelens, maar dan van je lijf. En ook een beetje van je hoofd. Ik begrijp zelf geeneens presies hoe het zit, gek hè?
Mijn mensen maken zich zorgen. Ze hebben met de mensen van juffrouw Mier gepraat, maar die willen haar niet laten opereren.
Er hoeft maar één kater te zijn die niet geopereerd is en juffrouw Mier krijgt kindjes. En dan? Waar gaan die kindjes naartoe?
Voordat je het weet heb je weer een hele kudde katten. En de asiels hebben al zoveel katten. Daarom is het zo belangrijk dat katten worden geopereerd. Kijk maar naar jezelf en je kindertjes, legden mijn mensen me uit.

Gelukkig kan juffrouw Mier van mij geen kitkatjes krijgen. Ik ben geopereerd.
En ik ben soowiesoo vergeten hoe ik dat vroeger deed.

Kater Bolle over als iets verandert en het is juist goed

goed

Elk jaar is mijn tuin in de winter heel anders dan in de zomer. Het lijkt wel alsof mijn tuin ook verhaart, net als ik zelf. Alleen dan andersom. Ik heb in de zomer een dunnere vacht en in de winter een dikkere. Mijn tuin heeft in de zomer juist meer bladeren en in de winter veel minder.

Reenoovaatsie

In de winter is mijn tuin helemaal bruin en grijs en kalig. Maar dit jaar was hij ekstrasuper kaal. Wegens de reenoovaatsie. O het was echt erg, dat zeiden mijn mensen ook. Er waren stukken waar eerst grote planten stonden en waar nu helemaal niks meer was, alleen maar aarde. Vooral mijn vrouw was daar best verdrietig over.
Ikzelf kwam niet zoveel meer in mijn tuin. Dat was omdat het koud was, of nat, of allebei. Ik was een beetje bang geworden, ik dacht steeds dat er weer mannen zouden komen. En wat moet ik trouwens in een tuin zonder planten?
Mijn tuin foelde helemaal niet meer fijn meer.

goedMijn trap

Toen dat fierus coroona kwam, had mijn vrouw ineens heel veel tijd om aan mijn tuin te werken. Ze heeft alles schoongemaakt, en al mijn manden weer neergezet. Ze heeft nieuwe planten gehaald en sommige oude planten weer terug gezet. Mijn man heeft mijn trap gemaakt, alle plankjes die kapot waren heeft hij er af gehaald en daar nieuwe op gemaakt. Op de bovenste plank heeft hij een ekstra leuning gemaakt voor mij. En hij heeft allemaal spullen die op zolder stonden naar beneden gehaald.

Mijn stoel

goedOmdat er meer zon was gingen de planten weer groeien. Eerst een beetje en toen steeds meer. Mijn buitenweecee was eerst kaal, er waren alleen takken. Nu is het weer net of ik door de djungel loop. Mijn stoel staat nu tussen de bloemen. Als ik naar binnen kom heb ik altijd een paar bloemetjes in mijn haren, dan zegt mijn vrouw dat ik haar bloemenjongen ben.
Mijn grasveld was niet zo mooi meer, maar nu is het weer helemaal groen. Ik lig daar graag in de zon, helemaal uitgestrekt. En soms ook op mijn rug, dan kan mijn buik lekker warm worden. Als ik in mijn grote mand lig zien mijn mensen me soms niet. Dat komt mijn grote mand achter een grote struik vol bladeren staat. Ik kan me overal verstoppen, want alles staat vol met bloemen en planten.
Eigenlijk is mijn tuin nog fijner geworden dan hij eerst was.

Gastvrei

Er komen ook weer meer katten naar buiten. Bassie van een paar deuren verderop loopt over de schuurtjes. Juffrouw Mier komt soms in mijn tuin, als het donker is. Een grijs met oranje damespoes komt elke dag drinken uit mijn waterbakken. Ik vind dat prima, ik ben gastvrei zeggen mijn mensen.
Vooral in het donker is het best wel weer druk. Ik ben elke nacht weer een tijdje op stap, om alles in de gaten te houden.
Soms is er vechten. Dat is best spannend. Gisteren zat ik op mijn schuurtje toen er ineens gekrijs was op de daken. Ik rende eerst snel naar mijn vrouw toe, want ik vond het een beetje grieselig. Toen het krijsen ophield rende ik toch weer mijn trap op om te gaan kijken wat er nou presies aan de hand was. Mijn vrouw zei dat ik een ramptoerist was, maar ik moet toch weten wat er allemaal gebeurt in de tuinen?

Ik ben weer helemaal gewend aan de hond naast mij. Ik weet dat hij mij niet kan zien. En ik kan aan zijn blaffen horen of hij boos is of vrolijk of wat dan ook. De hond is mij weer vergeten en kijkt gelukkig nooit meer door het gaatje in het hek.

Doos

Mijn vrouw had een grote doos gekregen en daar heeft ze een doos voor mij van gemaakt. Ze heeft er een stuk uitgescheurd zodat ik er makkelijk in kan stappen. De doos staat al een tijdje op het terras, maar ik ging er nooit in liggen.
Nu heeft het een paar dagen geregend en is de doos een beetje krom en fiezig. En vanmorgen zag mijn vrouw dat ik er in lag te slapen. Logies natuurlijk, een doos hoort niet helemaal nieuw te zijn. Een doos moet naar mijn tuin ruiken en beetje uit elkaar vallen, dan is het een fijne doos.

In de tuin

goedAls het mooi weer is gaan we met zijn drietjes in mijn tuin zitten. Mijn mensen zitten op hun stoelen, ik zit op mijn eigen stoel tussen de bloemetjes. Overal hoor ik bzzzzz van beien en twiet twiet van vogels. Ik zie vogels in de lucht, ze vliegen echt superhoog. Ik ruik allemaal geuren, de ene keer zoet en de andere keer een beetje groenig. Ik foel de zon in mijn haren, en tussendoor een beetje wind.

Zo zie je dat alles toch weer goed kan komen. Ook als je denkt dat het nooit meer iets wordt. Het kan lang duren en veel enersjie kosten. Je moet ook een beetje geluk hebben, dat er een zonnetje is. Maar dan is alles toch weer zoals het hoort te zijn.
Misschien is het een beetje anders dan je je herinnert. Maar dat kan ook zijn omdat het nóg mooier is geworden dan het was.

kater Bolle over: dankjewel zeggen en ’s nachts buiten slapen

buiten slapen

Meestal slaap ik binnen. Op het grote bed of op mijn kurk. Maar nu het warm is, slaap ik ’s nachts meestal in mijn tuin.

Grote bed

Ik slaap op mijn stoel, in mijn huisje en in mijn mand, maar niet allemaal tegelijk natuurlijk.
Mijn Molletje sliep altijd binnen maar Pop en Beer sliepen ook vaak buiten als het heet was. Dus mijn mensen begrijpen het wel, maar ze vinden het niet gezellig. Daarom klim ik soms eventjes op het grote bed. Om goed te knuffelen en om te laten weten dat ik straks weer gewoon in huis kom slapen.
Maar ’s nachts is het zoooo spannend in mijn tuin en dat wil ik natuurlijk niet missen.

In zijn tuin

Als het donker is en alle mensen zijn binnen, ga ik eerst naar de tuin van ons buurmeisje. Overdag is daar een grote hond. Die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet, doet hij naar me blaffen en probeert me te vangen. Maar ’s nachts slaapt hij in zijn huis. Dan kan ik rustig zijn tuin bekijken.
Ik snuffel overal, en ik doe een plasje. Of misschien zelfs wel twee, of drie. Dat doe ik om te laten weten dat die tuin eigenlijk van mij is. Voordat de hond er was zaten mijn Molletje en ik er vaak. Dus eigenlijk is het onze tuin, want wij waren er het eerst.

Stoel

Als ik in alle hoekjes van die tuin heb gekeken en heb geroken aan alle geuren, ga ik in mijn eigen tuin op mijn stoel zitten. buitenMeestal komen na een tijdje andere katten aanlopen. Die willen mijn tuin bekijken. Dat mag best, als ze maar weten dat het mijn tuin is.
Twee tuinen verder woont een heel klein damespoesje. Ze is al twee of drie jaar maar ze lijkt nog een beebiekatje. Mijn mensen noemen haar Juffrouw Mier. Ze heeft een heel hoog stemmetje en ze is zwart met rood en een klein beetje wit. Ze komt onder het hek door naar mijn tuin en gaat dan rondlopen. Ik loop achter haar aan en kijk wat ze doet. Soms drinkt ze uit mijn waterbakken, of ze zit op mijn gras. Dat vind ik prima.
Ik denk dat ze mij leuk vindt, want ze komt vaak naar me toe. Maar twee of drie jaar is wel erg jong, vind ik. En bovendien is Mol natuurlijk voor altijd mijn vrouw. Als mijn Molletje nog op aarde was, zou ze Juffrouw Mier met een heleboel gekrijs de tuin uit jagen. Maar nu kan Juffrouw Mier gewoon alles bekijken en overal aan snuffelen. Net als ik doe in de tuin hiernaast.

Dameskat met streepjes

Op de daken van de schuurtjes lopen ook katten rond. De meesten ken ik wel. Verderop wonen twee katten met hele lange haren, ik denk Meen Koens. Het zijn een broer en een zus. Het zusje loopt vaak over de schuurtjes naar mijn schuur. Dan zitten we allebei eventjes op het dak, gewoon naast elkaar. Daarna gaat zij weet naar huis.
Een paar huizen naast mij woont een hele grote witte kat, een poes. Die is best wel een beetje bazig, en doet altijd net alsof ze mij niet ziet. Ik heb weleens tegen haar geblazen, maar daar trok ze zich niks van aan. Nou, dan houdt het op natuurlijk.
Nu doe ik gewoon alsof ik het niet zie als ze door mijn tuin loopt en mijn trap opgaat. Eigenlijk ben ik een beetje bang van haar, maar dat weet ze gelukkig niet.
Aan de overkant van mijn tuin woont een dameskat die bruin is met streepjes. Zij doet altijd naar mij blazen, ook in mijn eigen tuin. Dat vind ik niet netjes dus jaag ik haar mijn tuin uit. Je kunt tenslotte best beleefd blijven, vind ik. Zomaar blazen is nergens voor nodig.

Ultra-soon

Behalve katten lopen er ook nog muisjes en ratten rond. Daar kijk ik naar, maar ik doe ze niks.
Ik heb wel eens een rat meegenomen voor mijn mensen maar die waren er niet eens blij mee. Al die moeite voor niks, dat doe ik dus niet nog een keer.
O ja, en er vliegen vleermuizen rond. Die maken een heel gek geluid, ultra-soon heet dat. Dat geluid botst tegen dingen op, en vleermuizen luisteren naar de echo ervan. Als het geluid tegen mij opbotst, weten ze dat ik op mijn stoel zit. Biesonder hè?

Huiskater

Mijn mensen weten dit allemaal, want ze komen heel af en toe even kijken. Maar wat ik verder doe als alle mensen en honden slapen, dat is geheim. Dat weten alleen katten. En dat moet zo blijven, dus dat kan ik niet vertellen.
Mijn vrouw zegt “Ja ja, je ligt gewoon te slapen” maar dat is niet waar. Ik lig te ob-ser-ve-ren. Dat betekent dat je alles wat er gebeurt bekijkt. Bovendien moet ik ook nog in de gaten houden of er een kat langs komt die ik niet ken. En soms vechten katten op de daken van de schuurtjes en dan ren ik er naar toe, om te weten wie het zijn. Nou, noem dat maar slapen!
Ik ben ’s ochtends altijd best moe, dat is logies. Overdag ben ik dus veel aan het slapen.
Tot het weer donker wordt. Dan word ik weer een oerkater, die waakt over zijn domijn (dat betekent: je grondgebied).
En ’s ochtends ben ik weer gewoon Bolle de huiskater. Ik knuffel met mijn mensen, eet een paar brokjes en slaap veel.
Omdat ik het ’s nachts zo druk heb.

Alleen als het een beetje kouder wordt of het regent, dan ben ik snel weer de hele dag en de hele nacht huiskater.

 

Dankjewel

Volgende week ga ik schrijven hoe het mijn oog gaat. Of eigenlijk met die druppels die ik in mijn oog moet. Dat wil ik niet, ik doe friemelen als mijn mensen het proberen. En piepen.
Mijn mensen zijn bang dat ze mijn oog kapotmaken.

We waren alledrie best heel zenuwachtig.  Toen zei mijn vrouw ineens kijk eens Bol!
En ze liet me zien dat mijn vriend Bert een stukje op zijn feesboek had gemaakt, voor dat iedereen tips kon geven over die druppels. Heel veel mensen en katten hadden daarop geantwoord.
En mevrouw Bert had dat allemaal doorgestuurd naar mijn mensen, omdat wij geen feesboek hebben. Dat is natuurlijk superlief!
Daarom snapte ik ook niet presies waarom mijn vrouw zat te huilen. Mijn vrouw zei dat ze moest huilen uit dankbaarheid, dat iedereen zo lief is en ons helpt.
Ja, als je daar over nadenkt kun je er best tranen van krijgen. Omdat het zo biesonder is.
Dan krijg je tranen omdat je blij bent dat je zulke lieve vrienden en vriendinnen hebt. Dat zijn tranen omdat je iedereen wel kopjes en neusjes en pootjes en knuffels wilt geven. Tranen omdat je hart blij is. Van mij en mijn mensen heel erg veel bedankt!