Tag archieven: in je eentje spelen

kater Bolle over: in je eentje spelen

in je eentje spelen
Mol ligt natuurlijk in de mooiste stoel

Ik ben een ernstige kater.  Buiten dat ik ernstig ben, ben ik ook nog verlegen en onzeker.
Daarom lig ik graag te slapen op het grote bed, of in mijn tuin. Lekker veilig. En ik denk na. De hele tijd. Over van alles.

Waarom is er leven, waarom houdt het soms ineens op en waarom zijn er honden op aarde?
Allemaal vragen waar ik geen antwoord op weet. Vandaar dus dat ik er over nadenk.
Het kan natuurlijk best zo zijn dat ik op een dag de oplossing vind. Maar tot die dag heb ik geen tijd voor andere dingen.
Zoals spelen.

Eentje

En wat ik dus zeker weten nooit ga doen, is in mijn eentje spelen.  Hoe kan je nou in je eentje spelen? Hoe moet dat? Ik zou het nooit durven. Echt niet.
En waar speel je dan mee? Ik kan toch niet zelf een balletje gooien en er achteraan rennen!?Waarom zou je het trouwens doen, als je ook kan nadenken in die tijd?
Eerlijk waar, ik snap er niks van.
Toch hoor ik van katten die het wél doen.

Seerieus

Mijn mensen dachten in het begin dat ik ziek was, of pijn had, omdat ik niet wilde spelen.
Maar dat is niet zo. Het is gewoon dat ik seerieus ben.
Elke avond speel ik even met mijn mensen en mijn veer. Af en toe ren ik een paar keer achter het leeserlampje aan, of achter een balletje.
Maar soms zie ik mezelf ineens (in mijn hoofd, bedoel ik), en denk ik Nee.  Dat heb ik ook als mijn man komt kijken als ik met mijn vrouw aan het spelen ben, of andersom. Dan hou ik altijd meteen op met spelen. Ik ben geen sir-kus-aap-je!

GroteBeer en Pop

in je eentje spelen
Beer en (liggend) Pop aan het spelen

Mijn mensen zeggen dat de GroteBeer dat ook had.
Die had zijn hele leven in restoorants gewoond, en was geen speelgoed gewend.
Hij stoeide wel elke dag met Pop. Ze renden elkaar achterna, en probeerden elkaar te vangen.
Maar Beer vond speelgoed stom, toen hij bij mijn mensen kwam wonen.
Na tijdje werden mijn mensen soms wakker van allerlei gerommel. Dat was Beer, die stiekem aan het spelen was. In zijn eentje.
Mijn vrouw ging wel eens heel voorzichtig kijken. Als Beer dat merkte hield hij meteen op en ging zich zitten wassen. Alsof hij helemaal niet had zitten spelen.
Later speelde hij wel met speelgoed, vooral samen met Pop.

Speelbeestje

Popje was echt een speelbeestje, zeggen mijn mensen. Hij speelde met alles wat hem voor de pootjes kwam. Propjes papier, allerlei muizen, takjes, blaadjes, het maakte hem niks uit. Hij speelde verstoppertje met mijn mensen, en ook voetbal.
Als hij met mijn mensen wilde spelen kroop hij onder het vloerkleed en ging heel hoog mauwen. Dan wisten mijn mensen wat er van ze verwacht werd!
Pop speelde ook in zijn eentje, en was een heel druk ventje. Hij was altijd bezig.

Op onze stoelen

Mijn Molletje wilde nooit spelen. Niet alleen, maar al helemaal niet met anderen.
Als Pop en Beer met iets aan het spelen waren, rende zij er soms op af. Ze pakte het speeltje af en liep er mee weg. Zo was het tenminste afgelopen met dat gedoe.
Als de mannen (zo noemden mijn mensen Pop en Beer altijd) aan het rennen of aan het stoeien waren, kwam Mol soms mijn mensen halen. Zodat zij konden zorgen dat het ophield. Of ze ging heel hard staan miauwen en grommen, tot de mannen ophielden.
Ik mocht ook niet rennen van Mol, dat heb ik wel eens geschreven.
Ik begreep dat wel. Want het is onrustig, dat rennen en spelen. En het maakt lawaai. Soms lijkt het wel op vechten, als je met zijn tweetjes speelt. En je kunt niet tegelijkertijd op je omgeving letten, of alles veilig is. Dan kan er van alles gebeuren. Dat is dus supergevaarlijk.
Daarom lagen Mol en ik meestal op onze stoelen, in de tuin, te slapen. Heerlijk!

Kinderkatje

Grappig hè, zo is elke kat anders wat spelen betreft. Misschien heeft het er mee te maken hoe je jeugd is geweest. Dat iemand je heeft moeten leren om te spelen, als kinderkatje. En het heeft denk ik ook te maken met hoe je geleefd hebt.
Buiten in de tuinen had ik geen tijd om te spelen. Ik moest overleven, niet achter balletjes aanrennen. Tijd om te spelen had ik niet. Mol was een kind van twee zwerfkatten, en had niet geleerd om te spelen. Beer ook niet.

Ik heb heus wel eens dat ik heel veel zin heb om te spelen. Als dat zo is kom ik naar binnen reesen, en ga in de slaapkamer rondscheuren. Soms schrik ik dan van mezelf, en weet ik niet wat ik nou eigenlijk aan het doen was. Als ik niet schrik, gaan mijn mensen met mij spelen. Superleuk.
Toch vind ik het na zo’n avond weer tijd voor belangrijke zaken.
Mijn vrouw zegt dat dat komt omdat ik “bedachtzaam” ben. Dat kan best. Maar ik vraag me af waarom er honden bestaan. En waarom woont er eentje nou juist naast mij? Waarom doet hij steeds naar mij blaffen? Wat is leven presies? Waarom is mijn Mol een ster geworden? En wat is “bedachtzaam”?

Ik weet het allemaal niet.
Daarover moet ik dus nadenken.
En dan kan ik niet zelf met balletjes gaan gooien.