Ik hoor mensen soms praten over poezenvrouwtjes. Daarmee bedoelen ze mensenvrouwen, en dus geen damespoezen.
Kompliement
Kattenvrouwtjes, of poezenvrouwtjes, zijn meestal wat oudere mensendames die veel katten hebben. En vaak vinden andere mensen ze daarom een beetje raar, in hun hoofd.
Dus als je iemand een poezenvrouwtje noemt is dat niet echt een kompliement.
Mijn vrouw wordt daar altijd boos van. Ze is zelf ook een poezenvrouw en ze vindt dat daar niks mis mee is. Of ze raar is in haar hoofd, weet ik eigenlijk niet. Ik vind mensen altijd wel een beetje raar. Maar mijn vrouw lijkt mij niet persee raarder dan anderen. Ik vind haar gewoon mijn vrouw.
Ik denk wel dat ze al best een klein beetje oud is. Maar ook weer niet superoud.
Buurvrouw
Een paar jaar geleden hadden mijn mensen een buurvrouw, die echt een poezenvrouw was. Zij was wel oud, en ze woonde alleen. Vroeger had ze altijd katten gehad, of een hond. En ook weleens vogeltjes. Zij en haar zus, die naast haar woonde, hadden samen wel 12 katten, en een hondje. En vogels. Allemaal zwervertjes.
De buurvrouw vond alle dieren helemaal geweldig, maar vooral honden en katten.
Popje, Beer en mijn Molletje gingen elke dag een paar keer bij haar langs, via de achtertuinen. Ze klommen op de vensterbank, en mauwden dat ze er waren. Altijd kregen ze brokjes, en wat vlees. En een gesprekje, en een aai.
Niet alleen Pop, Beer en Mol kwamen langs, maar alle katten uit de buurt. Als de achterdeur openging zag je van alle kanten katten aan komen rennen. Omdat ze wisten dat ze wat lekkers konden halen.
Maar Pop en Beer en mijn Molletje waren de spesjaale lieverds van de buurvrouw.
Knappe jongen
Popje kwam ook vaak binnen, via de deur aan de voorkant. Mijn vrouw klopte aan, deed de deur open en zei: “Er is hier een hele knappe jongen voor u”.
En dan dribbelde Pop naar binnen. Hij mocht alles: door het huis rennen, in bed kruipen, aan de stoelen krabben, op tafel lopen, de buurvrouw vond het allemaal prima. Pop en de buurvrouw vonden het bezoek allebei supergezellig.
Mijn Molletje en Beer durfden dat niet, zij bleven op de drempel staan. Daar kregen ze ook een aai, en wat lekkers natuurlijk.
Beer en Pop en Mol
Toen Beer een ster was geworden, heeft de buurvrouw een week niet kunnen eten. Van verdriet. Totdat mijn vrouw tegen haar zei dat Beer dat zeker weten niet zo gewild zou hebben.
Mijn mensen hebben tot op het laatst voor de buurvrouw gezorgd, samen met nog twee mensen uit de straat. De laatste twee jaar was ze in een soort huis voor oude en zieke mensen. De enige footoos aan de muur waren van Pop, Beer en mijn Mol, en een hondje, Froukje, waar de buuf vaak op paste.
Mijn mensen hebben haar nooit verteld dat Pop en Mol ook een ster waren geworden, want ze wilden de buuf geen verdriet doen. Maar presies twee weken nadat Mol een ster werd, kwamen Beer en Pop en Mol de buurvrouw halen.
Nu zijn ze weer met zijn viertjes, en weten mijn mensen zeker dat iedereen genoeg te eten heeft, als ster.
Andere mensen
Ik ben vroeger ook wel eens langs geweest, bij de buurvrouw. Nu mag ik de tuin niet meer in. Er wonen andere mensen, en die willen geen katten in de tuin. Mij maakt dat niet uit, ik vind mijn eigen tuin toch het mooist.
Pop en Beer hebben het niet meer meegemaakt, maar mijn Molletje bleef elke dag proberen of ze toch door het gaas heen kon. Ze was haar hele leven gewend om bij de buurvrouw een hapje te eten, en op de vensterbank in het zonnetje te zitten, en ze kon niet geloven dat dat afgelopen was.
Kattenman
Mijn mensen vonden de buurvrouw heel erg lief en heel erg stoer. Ze hebben haar 24 jaar gekend, en ze missen haar nog elke dag. Maar weet je wat nou zo grappig is?
De buurvrouw was eerst getrouwd, met een man. En die man hield net zo veel van dieren als zij. De buurman was timmerman, en hij werkte altijd in het schuurtje achterin de tuin. Elke dag kwam Pop daar, en zat bij hem op de werkbank. Dan legde de buurman alles uit wat hij deed. Dus Pop was eigenlijk ook timmerman!
De buurman had een trapje gemaakt, spesjaal voor katten. En het kattenhuisje, dat nu nog steeds in mijn tuin staat. De buurman was een kattenman, maar dat woord bestaat niet. Waarom eigenlijk niet, dat vraag ik me af.
Maar weet je wat nóg grappiger is?
Mijn man is ook een kattenmannetje! Hij is dol op alle beesten die er zijn (nou ja, bijna alle beesten dan) maar het meest op katten. En op mij dus. En natuurlijk op Popje, Beer en mijn Molletje. Alle katten zitten altijd meteen bij hem op schoot, of komen op hem af lopen.
Mijn vrouw mag van hem nog geeneens een mug doodslaan. En hij zou het liefst wel een miljoen katten willen hebben. Maar ja, dat wil ik liever niet. En ik ga voor, dat snap je.
Belangrijkste
Ik schrijf dit stukje om te laten zien dat kattenvrouwen geweldig zijn, en kattenmannen ook. En dat andere mensen er niet lelijk over moeten doen, of gemeen. Als je een kattenmannetje of kattenvrouwtje hebt, dan bof je maar.
En als je een kattenmannetje of kattenvrouwtje bent, dan weet je presies wat het belangrijkste is in het leven.
Katten dus.