Iedere kat vindt knuffelen leuk. Maar toch niet allemaal. En niet overal. En ook niet altijd.
En dan hangt het ook nog af van WIE met je wil knuffelen.
Dus zo makkelijk en vanzelfsprekend is het allemaal niet.
Kieskeurig
Ik knuffel zelf heel graag. Maar alleen met mijn eigen mensen. En ik zeg eerlijk: ik heb het moeten leren.
Toen ik bij mijn mensen kwam wonen wist ik helemaal niet dat het kon, knuffelen. En ik ben nog steeds heel kieskeurig over wie me aan mag raken.
Vreemde mensen durf ik meestal wel een kopje te geven, en ze mogen me ook nog wel één keertje over mijn hoofd aaien. Maar daar mee is het ook wel klaar. Want ik vind het niet kom-iel-foo dat mensen die niet de mijne zijn, me te lang aaien.
Mijn mensen
Ik heb twee mensen. Een mannetjes- en een vrouwtjesmens. Ik knuffel met allebei. En ik word dubbel geaaid!
Met mijn vrouw knuffel ik meestal buiten in mijn tuin, of op bed.
Buiten heb ik een stenen terras, en als mijn vrouw daar staat en me roept, kom ik altijd meteen naar haar toe. Meestal rol ik al snel op mijn rug, zodat ze mijn pluizige buik kan aaien.
Soms pakt ze dan mijn achterpoten en doet fietsbewegingen. Zo train ik ook nog mijn buikspieren!
In de zomer zitten mijn mensen vaak in mijn tuin, en zitten we met zijn drietjes op het grasveldje. Dat vind ik altijd erg gezellig, en dan ben ik altijd in de stemming om uitgebreid geaaid te worden. Of geborsteld, dat vind ik ook fijn. Als mijn vrouw me borstelt steekt ze éen hand naar voren en die was ik dan, terwijl zij mijn haar doet. Zo zien we er alletwee weer netjes uit.
Wappie
Op bed betekent voor mij ook knuffelen.
Ik slaap, nu het wat kouder en natter is, weer binnen. In de slaapkamer op het grote bed. Als ik dat wil, kijk ik naar mijn mensen en ga bij de slaapkamerdeur staan. Dan lopen ze al met me mee.
Ik wil graag dat ze dan eventjes naast me komen liggen op bed. Eerst ga ik heen en weer lopen over het bed, daarna ga ik op mijn buik liggen, en tot slot soms nog op mijn rug.
En dan wordt ik heerlijk geaaid.
Mijn man zegt vaak: “Steek je nou je tong naar me uit?”, maar dat is omdat ik door het aaien helemaal wappie ben geworden. Zo noemen wij dat. En als ik wappie ben, valt mijn tong vanzelf een beetje naar buiten.
En als ik héél erg wappie ben ga ik wel eens kwijlen. Maar goed, dat hoeft niet iedereen te weten toch?
Eskimoos
Mijn vrouw zei toen ik hier kwam wonen dat ik maar er aan moest wennen dat ik op mijn kop gekust wordt. Ze zei dat ze zich in alles aan me aan wilde passen, maar dat kussen moet nu eenmaal.
In het begin vond ik het eng. Maar ja, in het begin vond ik alles eng. Toen beet ik en krabde.
Maar nu vind het heerlijk om gekust te worden. Precies boven op mijn hoofd.
Mijn vrouw zegt weleens dat ik toch niet voor niks zo’n grote, platte, brede kop heb gekregen. Ik weet het niet hoor, zou dat echt zo zijn?
Als mijn vrouw een kusgeluidje maakt, steek ik mijn hoofd al omhoog en houd het schuin, zodat ze er makkelijk bij kan. En ik kus haar ook terug. Dan doe ik mijn mond een beetje open, en dan wrijf ik één keer links en één keer rechts langs haar neus. Met mijn mond. Zij geeft mij een paar kussen, en dan ik haar. Soms zegt ze dan: “Hè lekker Bolle, heb je net gegeten”. Ja, inderdaad, meestal wel.
Af en toe lik ik ook haar neus. Logisch, die steekt het meeste uit.
Bij mijn man was ik zijn handen elke ochtend, als hij me voor de eerste keer aait. Dan ruikt hij tenminste weer goed. En ik geef hem neusjes, als hij met zijn neus dicht bij de mijne komt. Dan zijn we samen Eskiemoos.
Wassen
Als mijn mensen een bepaalde plek op mijn rug aaien, ga ik me wassen. Elke keer weer.
Mijn vrouw vindt dat heel leuk, dus ze aait me daar meestal een aantal keren achter elkaar.
Mijn man zegt soms dat ze dat niet moet doen.
Maar ik denk altijd ach laat haar maar, als ze dat nou zo leuk vindt.
Mensen kunnen soms vreemde dingen grappig vinden, daar ben ik al lang aan gewend.
Goed knuffelen
Ik vind aaien van mijn eigen mensen altijd wel prima, maar echt goed knuffelen is meer.
Goed knuffelen is dat je heeeel lang geaaid en gemasseerd wordt, met kusjes erbij, en overal, en heel aandachtig, en dat ik ook kusjes of neusjes geef, of likjes.
Dan ga ik heel hard spinnen, en steek mijn tong uit, en ik kwijl soms (nee hoor!).
Het is dat je bij elkaar hoort, en dat je elkaar lief vindt.
Dat had ik nou nooit gedacht, toen ik nog een zwerfkat was en altijd bang was voor mensen.
Maar nu zou ik het elke poes of kater aanraden, om te knuffelen met een mens!