Deze week schreef Bert over zijn vacht. Dat die zo mooi is door goed eten en slapen en knuffelen. En doordat hij zich wast.
Toen dacht ik: dat eten en slapen en knuffelen, dat doe ik ook allemaal. Maar dat wassen, dat hoeft voor mij niet zo.
Schoon
Ik was me wel natuurlijk. Ik ben tenslotte een kat. Dus ik doe aan hiegjeene. Ik was me alleen niet overdreven veel. Ik was mijn buik heel goed, en af en toe mijn poten. Meer niet.
Waarom zou ik mijn hoofd wassen, of mijn rug, of mijn staart, als ik daar nooit vies ben? Dat vind ik helemaal niet nodig. En ik voel me nou eenmaal prettiger als mijn haar een beetje nonsjalant zit.
Maar weet je hoe mijn vrouw me altijd noemt? Een vies-peuk. Ja, echt waar! Erg hè, want dat ben ik zeker weten niet. Mijn buikhaar is altijd mooi roze-oranje en pluizig en schoon.
In mijn haren
Een paar dagen geleden lag ik op het grote bed, op mijn roze handdoek. Toen ik later opstond lag er best wat aarde op mijn handdoek. En een takje. En ook nog een paar blaadjes. De handdoek was een beetje grijzig geworden van mij.
Dus ja hoor, daar begon mijn vrouw weer. Altijd hetzelfde.
Dan zegt ze: “Zo, heb je je tuin weer mee naar binnen genomen?” of: “Was je van plan een moestuintje te beginnen op bed?” of: “Het is niet verboden om je te wassen hoor, Bol”.
Maar ik doe me toch altijd wassen?!
Ik kan er ook niks aan doen dat er van alles in mijn haren blijft hangen!
Ik kan me niet voorstellen dat mijn vrouw van mij verwacht dat ik dat er allemaal uithaal. Met mijn tong nog wel.
Dat vind ik nou vies.
Kuil in de aarde
Nu het lekker weer is, lig ik best vaak buiten. Ik heb in mijn tuin vier manden alleen voor mij, een tent en een kartonnen doos. Maar ik vind het eigenlijk het prettigst om een kuil in de aarde te maken. Niet een hele diepe kuil hoor! Ik graaf gewoon een beetje, en op die plek ga ik goed op mijn rug rollen. En zo wordt die kuil precies op maat voor mij.
Als ik daarna naar binnen kom, ja, dan komt er natuurlijk wat van die aarde mee.
Of er zitten takjes en blaadjes in mijn vacht. Lekker laten zitten, denk ik altijd. Niemand heeft daar last van.
Popje
Mijn mensen zeggen weleens dat ik dat waarschijnlijk van Popje heb ge-erfd. Die waste zich ook bijna nooit. En al helemaal niet zijn pootjes.
Pop lag ooit op het grote bed te knuffelen met mijn vrouw. Ineens tilde hij een achterpootje op, en keek tussen zijn tenen. Daarna zette hij dat pootje snel weer neer, met een vies gezichtje.
Mijn vrouw keek wat er aan de hand was en zag een klein slakje zitten. Ze haalde het tussen Popjes tenen uit het en liet het aan hem zien. Pop deinsde achteruit en keek mijn vrouw aan alsof ze het slakje tussen haar eigen tenen vandaan had gehaald.
Zo zie je maar, het is net hoe je het bekijkt.
Popje vond mijn vrouw juist een vies-peuk. Omdat ze dat slakje vastpakte. Ik snap hem wel.
Voeten
In de zomer, als het droog was, had Pop pikzwarte voetkussentjes. Terwijl ze eigenlijk roze waren. En hij had witte sokken, maar die werden helemaal grijs. Van het stof, en de aarde.
Gelukkig heb ik donkere kussentjes, zodat niemand kan zien of ik mijn voeten was, ja of nee.
Nee natuurlijk, maar niet verder vertellen hoor!
Hiegjeene
Kijk, hiegjeene is belangrijk. Maar het moet niet te gek worden. Ik ben een buitenkat, met een dikke vacht. Ik heb vier brede poten en een breed hoofd.En ook nog een een buik, een rug en een staart. Ik kan er niet aan beginnen om dat allemaal te wassen.
Ik ben nou eenmaal het buitenleven gewend, van vroeger. Daar kijk je niet zo nauw.
Ik denk dat ik dus maar een grijze handdoek ga vragen voor op het grote bed. Dan ben ik misschien van dat gedoe af over een beetje aarde. Of zand. Of takjes.
Het meeste is trouwens allang van me afgevallen als ik op bed ga liggen. Dat ligt allemaal op de keukentegels en de vloerbedekking. Of op de vensterbank en het buro en de vloerbedekking, als ik via het raam naar binnen kom.
Dus ik zie het probleem niet zo.
Want dan ben ik toch al best schoon, als ik op mijn handdoek ga liggen?