Al bijna vijf jaar woon ik samen met mijn man en mijn vrouw. Of mijn man en mijn vrouw wonen samen met mij, zo kan je het ook zeggen. Hoe dan ook, we wonen met zijn drietjes in ons huis.
Soms vragen mensen wel eens wie van ons drie de baas is.
Nou, dat is makkelijk. Niemand natuurlijk.
Broek aan
Ik vind dat mijn mensen mogen doen wat ze willen. En mijn mensen zeggen dat ik evenveel rechten heb als zij, bij ons in huis. Ik mag overal komen, ik mag doen wat ik wil, ik mag overal liggen en ik mag altijd naar buiten als ik dat wil. Behalve dan met de reenoovaatsie, maar toen waren mijn mensen ook niet de baas in ons eigen huis.
Een gekke vraag die mensen ook wel eens stellen is wie van ons de broek aan heeft. Ja, ik niet, dat is logies. Ik draag natuurlijk geen kleren. En mijn vrouw en mijn man hebben allebei een broek aan. Gelukkig wel, want anders zijn het net naaktslakken: ze hebben bijna geen vacht.
Er zijn ook wel eens mensen die praten over de man des huizes. Dan raak ik altijd in de war. Ben ik dat, of bedoelen ze mijn man?
Gezin
Wij zijn met zijn drietjes een famielie. Of een gezin, zo heet dat ook.
Meestal is een gezin met een vader en een moeder en een kind, of een paar kinderen. Maar het kan ook dat er twee vaders zijn met kinderen, of twee moeders met kinderen. Of een moeder met een kind en ook nog een oma. Dat kan allemaal.
Wij zijn een gezin met drie personen: twee mensen en een kater.
Misschien denk je dat ik dan het kind ben. Maar dat is niet zo. Ik ben al lang volwassen, ik ben al een paar jaar een seniejor. Mijn mensen zijn ook geen kinderen meer, volgens mij. Hoe het bij mensen presies werkt weet ik niet, maar volgens mij zijn mijn mensen ook al best een beetje oud.
Voor elkaar zorgen
Wij zijn dus drie volwassenen, die bij elkaar horen en voor elkaar zorgen.
Mijn mensen zorgen voor ons huis. Dat alles netjes is, dat mijn weecee schoon is, dat er genoeg eten is voor ons allemaal. Ook al ben ik het niet altijd eens met het eten dat ze voor me kopen, ik moet eerlijk zeggen dat alles altijd in orde is.
Ik zorg voor onze tuin. Dat iedereen in de buurt weet dat het mijn tuin is, en ook die van mijn mensen. Dat er niet de hele tijd andere katten doorheen lopen. Dat alles is zoals het hoort in onze tuin, en ook op de daken van de schuurtjes en in de tuin van de hond hiernaast. En samen met mijn vrouw zorg ik voor de planten en de bloemen. Mijn vrouw doet ze in de aarde, en knipt ze kleiner of geeft ze water. Ik zit erbij en kijk of alles goed gaat. Dat is altijd heel gezellig, zo met zijn tweetjes. Soms helpt mijn man ook mee, in mijn tuin. Hij is nu bezig met mijn trap. Ik krijg nieuwe plankjes, want de oude zijn een beetje kapot aan het gaan.
Kunstjes
Als we in onze tuin zijn, hoor ik wel eens dat de mensen van de hond hem roepen. HIERRR roepen ze, en dan komt hij. Of ze roepen NEE en dan doet hij iets niet. Of ze zeggen dat hij moet gaan zitten, en dat doet hij. De mensen van de hond zijn de baas over hem. Daar kun je aan zien dat honden geen katten zijn. Als mijn mensen keihard HIERRR riepen, zou ik meteen wegrennen. En ik ga natuurlijk al helemaal niet zitten als mijn mensen dat zeggen. Dat zeggen ze nooit, maar stel je voor dat ze dat zouden zeggen. Waarom zou ik dat dan doen? Ik zou ze aankijken, en gewoon doorgaan met wat ik aan het doen was. Want ik ben te slim om me te laten kommanderen. Als ik wil gaan zitten ga ik zitten en anders niet.
De hond heeft mijn voerpuzzel gekregen, waar ik wel eens over heb geschreven. Dat ik er zo bang voor was. De hond is er niet bang voor, hij maakt alle vakjes open en doet dingen schuiven tot hij zijn brokjes heeft. Ik sta weleens te kijken zonder dat hij me ziet en vraag me af waarom hij dat doet. Volgens mijn vrouw vindt hij het leuk. Nou, daar staat je verstand toch bij stil. Ik laat mijn mensen geen kunstjes doen als ze willen eten, dus ik wil ook niet dat ze mij dat laten doen.
En als ze het toch proberen laat ik ze beleefd, maar duidelijk, merken wat ik er van vind.
De baas
Er is eigenlijk geen verschil tussen mij en mijn mensen, in onze famielie. Alleen zijn zij menspersonen en ik ben een katpersoon.
Maar in ons huis en onze tuin bepalen wij hoe de dingen gaan en hoe we alles willen.
Mijn man zegt wel eens voor de grap dat hij de baas is. Mijn vrouw moet dan altijd lachen, of doet net alsof ze het niet heeft gehoord.
Hij zei ook een keer dat hij de pater familias is. Dat betekent dat hij de vader van de famielie is, en daarom een beetje de baas. Dat was ook een grapje, dat snap je wel. Mijn vrouw zei toen dat zij de mater familias is, de moeder van de famielie.
En ik? Ik ben de kater familias.