Maandag moest ik naar de dierendokter. Tenminste, dat vonden mijn mensen, en de dierendokter ook. Voor mij had het niet gehoeven, dat kan ik rustig zeggen. Ik voel me prima, er is niks met mij aan de hand.
Operazie
Bovendien had ik gehoord van Loes, dat ze een operazie kreeg aan haar tanden. Gelukkig is het goed gegaan en is ze weer thuis. Maar als je zoiets hoort dan wil je helemáál niet meer naar de dierendokter. Straks zou ik ook moeten blijven voor een operazie, nou nee bedankt.
O-ver-leg
Normaal doen wij thuis alles in o-ver-leg. Zo heet dat, dat we allemaal mogen zeggen wat we willen, of niet willen. Maar over de dierendokter heb ik nooit iets te zeggen. Ik word onder prootest in mijn reistas gezet en dan is het zover.
Maandagochtend kreeg ik niks te eten. En ik had ook al de hele nacht geen eten gekregen.
Toen kwam dus dat gedoe met die reistas, ik moest er van piepen. Iiiiieeeee mieieieiep! deed ik een paar keer. Maar ik mocht er niet uit. Ik ging in de trem, samen met mijn vrouw. Mijn man ging met de fiets.
Hij mocht geeneens mee naar binnen, hij moest op straat blijven. Wegens dat fierus. Dus ik was alleen met mijn vrouw. Ze moest mij afgeven aan de dokter toen ik aan de beurt was, ze mocht niet mee de kamer in. Dat was eerlijk waar best heel spannend. Voor mij en ook voor mijn vrouw.
Kale nek
Van de dokter kreeg ik een prik dat ik niet ziek word. De dokter keek overal waar je maar kan kijken waarvan je dat als kat helemaal niet wilt. En ik moest op de weegschaal.
Daarna deed ze met een masjientje mijn nek kaalmaken en ging ze daar prikken. Voor mijn bloed. Ik wil dat helemaal niet, het doet pijn. Maar ik bleef beleefd en alles ging in één keer goed.
De doktermevrouw keek ook nog naar mijn oren. Die zijn ineens een beetje kaal aan het worden, aan de buitenkant. En ik krab er veel aan. Ze kon niks vinden, ik heb geen sgimmel of beestjes of wat dan ook.
Toen de dokter klaar was met mij bracht ze me terug naar mijn vrouw. Ze zei dat ik erg lief was en dat ik de hele tijd keurig in mijn tas bleef. Behalve toen ik op de weegschaal moest. Ze zei dat ze wel wilde dat alle pasjenten zo lief waren. Daar was mijn vrouw best een beetje trots op. Raar hè, want IK ben degene die zo lief is!
We moesten nog wachten of alles goed was met mijn bloed. Ik heb bij mijn vrouw op schoot gezeten, in mijn tas.
Julia
Na een tijdje kwam er een meneer met een kat in een reismand binnen. De kat deed keihard miauwen, het klonk eksaktpresies zoals mijn Molletje klonk. De kat heette Julia, dat hoorde mijn vrouw. Julia klonk verdrietig en in de war en bozig tegelijk.
De dokter kwam Julia halen en haar man mocht mee naar binnen. Samen met nog een andere meneer die buiten had staan wachten. Ik was even onrustig en mijn vrouw aaide me, in mijn tas. Ze zei steeds dat alles goed was en dat ik haar grote jongen was.
Na een lange tijd kwamen de meneren van Julia maar buiten. Met haar mand. Die was leeg. De ene meneer had natte ogen.
Toen de dokter weer kwam met de uitslag van mijn bloed zei ze dat alles helemaal piekoo belloo was. Ik was bijna drie ons afgevallen, daar kreeg ik kompliementen voor. Voor mijn oren heb ik zalluf gekregen. Als die niet werkt moet er een stukje van mijn oor worden onderzocht. En mijn tanden moeten schoongemaakt.
Mijn vrouw vroeg naar Julia en de dokter vertelde dat ze heel oud was. En dat het nu met dat fierus cooroonaa nog moeilijker is maar dat de meneren wel naar binnen mochten. Gelukkig maar, zei mijn vrouw.
Weer thuis
We gingen naar buiten. Daar stond mijn man op ons te wachten. Mijn vrouw vertelde hoe alles was gegaan, en toen gingen we eindelijk weer naar huis.
O wat was ik blij dat ik thuis was! Ik bleef dribbelen, naarbinnennaarbuitennaarbinnennaarbuiten.
Ik heb het hele huis bekeken en de hele tuin gekontrooleerd. Alles was in orde, eigenlijk was er niks veranderd.
Ik was nog teveel bezig met thuiskomen om te kunnen eten. Ik kreeg brokjes en natvoer, maar ik had er geen tijd voor. Ik wilde knuffelen en rondlopen. Als ik mijn mensen niet zag deed ik Prrriet? en dan kwamen ze meteen. We waren alledrie helemaal blij.
We hebben de rest van de middag in de tuin gezeten. Mijn mensen waren moe, en ik ook. Maar we waren vooral blij.
Want wij konden gewoon weer met zijn drietjes naar huis.