Tag archieven: buiten slapen

kater Dorus over binnen wone en buite sjape

sjape

Hajoooo iedeween. Het is weer mijn beurt op dese dinsedag. Waar gaat ik het over hebbe?  Oofer buite sjape.

Fies

Uwes weet… ikke kom buite. Ik ben geboore als buitekat. Een boererijkater met knikkers. Toen ging ik afsjeit neme van me frientjes op de boererij om in een woo-ning te gaan woone.  Inne begin mog ik nog niet echt naar buite. Alleen met me mense er bij. Pas met drie maandjes liet frauw me naar buite gaan.
Wat foelde ik me stoer!! Ikke ging zwart naar buite en kwam steeds grijs en fies naar binne hihihi.
Ikke rolde overal in. Frauw liep maar te moppere over mij ommedat ze mij moes sjoonmake.

Me faggie

sjapeTeegewoordig let ik bes wel op me faggie. Ook ommedat MammaLoes (dikke koes) er teets wat fan seg. Maar ook foor mij Jiekie wil ik me sjoon hauwe. Froeger wau ik, net asse Jiekie hep, ook kwullies.
Ikke sat iedewe dag pootjes te djaaie dat ik ook mooie kwullies zou krijgen. Maar helaas. Ikke ben en blijf zwart met korte haartjes.
Maar ikke dwaal af hihihi. Het zonnetje laat zig weer wat faker zien en ik mag, asse me mense thuis zijn, de hele dag naar buite. Tot ag uur inne aafond.

Onnebijtje

Eers maak ik me mense wakker omme 5 uur. Want dan wil ik me onnebijtje. Dan kjijg ik 2 noepies en dan ga ik verder ete. Zodra het lig word dan wor ik onnewustig. Ikke dribbel door het huis en frauw siet dat en seg dan wil je naar buite?
Dan lope we naar de keuke en doet ze de deur ope. Ikke rrrruik eers de frisse lugt. Zo lekker. Dan loop ik naar buite. Ikke tjek alles na en kom weer naar binne om weer wat te ete.

Oortjes plat

Dan gaat ik weer naar buite. Waar de foogultjes fluite. Soms lant er een tuifje inne tuin beneede mij. Of op het dak fanne uitbouw naas me. Ooooh dan ga ik staare en zit ikke helemaal gespanne. Me taartje zwiept dan heen en weer. Ik maak me so klein moogeluk. Oortjes plat en de kunst is om so stil moogeluk te zijn.
En zo kan ik uren zitte hoor. Maar dat doet ik natuurlijk niet. Er is ies wat nog belangerijker is. De binnekant fanne me oogies.

Bijtenken

sjapeUwes allemaal weet… wei katten hebben ook nog onze rust nodig. Evve bijtenken noem ik dat. Ikke zeg het eerluk… ik kan o-fer-al sjapen. Op harde maar ook op sachte onnergront. Bij mij oppe balkon staan djie stoelen en een kattenkrabbelgefal met platoo. Twee stoele zijn hard. Daar zit ik altijd op. Ook op me kattenkrabbelgefal. Dat slaapt namelijk niet zo fijn. Maar ze zijn echt goed geschik als uitkijkpost. En dan is er de bloemstoel. Die lig superlaag en zacht. Daar slaap ik altijd op. Dat gebeurd echtwaar helemaal vanzelf. Doordat het de laase tijd lekker warm is krijg je, als katerman zijnde, de behoefte om evve de binnekant van je oogjes eens goed te bekijken.
Je doet je oogjes dicht en je denk aan nies. Je hoort de fogultjes fluiten en hoppa… snurksnurk.
Nies is fijner dan buite slapen. Je voelt een zacht windje (nee… niet die uit me knoopjesgaatje komp), je hoort de vogeltjes en je denk over hoe fijn het leven is.

Dit was het foor dese keer.
Ik sluit af met een dikke koes
Foor MammaLoes
Toedeledokie

Dorus

kater Bolle over: dankjewel zeggen en ’s nachts buiten slapen

buiten slapen

Meestal slaap ik binnen. Op het grote bed of op mijn kurk. Maar nu het warm is, slaap ik ’s nachts meestal in mijn tuin.

Grote bed

Ik slaap op mijn stoel, in mijn huisje en in mijn mand, maar niet allemaal tegelijk natuurlijk.
Mijn Molletje sliep altijd binnen maar Pop en Beer sliepen ook vaak buiten als het heet was. Dus mijn mensen begrijpen het wel, maar ze vinden het niet gezellig. Daarom klim ik soms eventjes op het grote bed. Om goed te knuffelen en om te laten weten dat ik straks weer gewoon in huis kom slapen.
Maar ’s nachts is het zoooo spannend in mijn tuin en dat wil ik natuurlijk niet missen.

In zijn tuin

Als het donker is en alle mensen zijn binnen, ga ik eerst naar de tuin van ons buurmeisje. Overdag is daar een grote hond. Die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet, doet hij naar me blaffen en probeert me te vangen. Maar ’s nachts slaapt hij in zijn huis. Dan kan ik rustig zijn tuin bekijken.
Ik snuffel overal, en ik doe een plasje. Of misschien zelfs wel twee, of drie. Dat doe ik om te laten weten dat die tuin eigenlijk van mij is. Voordat de hond er was zaten mijn Molletje en ik er vaak. Dus eigenlijk is het onze tuin, want wij waren er het eerst.

Stoel

Als ik in alle hoekjes van die tuin heb gekeken en heb geroken aan alle geuren, ga ik in mijn eigen tuin op mijn stoel zitten. buitenMeestal komen na een tijdje andere katten aanlopen. Die willen mijn tuin bekijken. Dat mag best, als ze maar weten dat het mijn tuin is.
Twee tuinen verder woont een heel klein damespoesje. Ze is al twee of drie jaar maar ze lijkt nog een beebiekatje. Mijn mensen noemen haar Juffrouw Mier. Ze heeft een heel hoog stemmetje en ze is zwart met rood en een klein beetje wit. Ze komt onder het hek door naar mijn tuin en gaat dan rondlopen. Ik loop achter haar aan en kijk wat ze doet. Soms drinkt ze uit mijn waterbakken, of ze zit op mijn gras. Dat vind ik prima.
Ik denk dat ze mij leuk vindt, want ze komt vaak naar me toe. Maar twee of drie jaar is wel erg jong, vind ik. En bovendien is Mol natuurlijk voor altijd mijn vrouw. Als mijn Molletje nog op aarde was, zou ze Juffrouw Mier met een heleboel gekrijs de tuin uit jagen. Maar nu kan Juffrouw Mier gewoon alles bekijken en overal aan snuffelen. Net als ik doe in de tuin hiernaast.

Dameskat met streepjes

Op de daken van de schuurtjes lopen ook katten rond. De meesten ken ik wel. Verderop wonen twee katten met hele lange haren, ik denk Meen Koens. Het zijn een broer en een zus. Het zusje loopt vaak over de schuurtjes naar mijn schuur. Dan zitten we allebei eventjes op het dak, gewoon naast elkaar. Daarna gaat zij weet naar huis.
Een paar huizen naast mij woont een hele grote witte kat, een poes. Die is best wel een beetje bazig, en doet altijd net alsof ze mij niet ziet. Ik heb weleens tegen haar geblazen, maar daar trok ze zich niks van aan. Nou, dan houdt het op natuurlijk.
Nu doe ik gewoon alsof ik het niet zie als ze door mijn tuin loopt en mijn trap opgaat. Eigenlijk ben ik een beetje bang van haar, maar dat weet ze gelukkig niet.
Aan de overkant van mijn tuin woont een dameskat die bruin is met streepjes. Zij doet altijd naar mij blazen, ook in mijn eigen tuin. Dat vind ik niet netjes dus jaag ik haar mijn tuin uit. Je kunt tenslotte best beleefd blijven, vind ik. Zomaar blazen is nergens voor nodig.

Ultra-soon

Behalve katten lopen er ook nog muisjes en ratten rond. Daar kijk ik naar, maar ik doe ze niks.
Ik heb wel eens een rat meegenomen voor mijn mensen maar die waren er niet eens blij mee. Al die moeite voor niks, dat doe ik dus niet nog een keer.
O ja, en er vliegen vleermuizen rond. Die maken een heel gek geluid, ultra-soon heet dat. Dat geluid botst tegen dingen op, en vleermuizen luisteren naar de echo ervan. Als het geluid tegen mij opbotst, weten ze dat ik op mijn stoel zit. Biesonder hè?

Huiskater

Mijn mensen weten dit allemaal, want ze komen heel af en toe even kijken. Maar wat ik verder doe als alle mensen en honden slapen, dat is geheim. Dat weten alleen katten. En dat moet zo blijven, dus dat kan ik niet vertellen.
Mijn vrouw zegt “Ja ja, je ligt gewoon te slapen” maar dat is niet waar. Ik lig te ob-ser-ve-ren. Dat betekent dat je alles wat er gebeurt bekijkt. Bovendien moet ik ook nog in de gaten houden of er een kat langs komt die ik niet ken. En soms vechten katten op de daken van de schuurtjes en dan ren ik er naar toe, om te weten wie het zijn. Nou, noem dat maar slapen!
Ik ben ’s ochtends altijd best moe, dat is logies. Overdag ben ik dus veel aan het slapen.
Tot het weer donker wordt. Dan word ik weer een oerkater, die waakt over zijn domijn (dat betekent: je grondgebied).
En ’s ochtends ben ik weer gewoon Bolle de huiskater. Ik knuffel met mijn mensen, eet een paar brokjes en slaap veel.
Omdat ik het ’s nachts zo druk heb.

Alleen als het een beetje kouder wordt of het regent, dan ben ik snel weer de hele dag en de hele nacht huiskater.

 

Dankjewel

Volgende week ga ik schrijven hoe het mijn oog gaat. Of eigenlijk met die druppels die ik in mijn oog moet. Dat wil ik niet, ik doe friemelen als mijn mensen het proberen. En piepen.
Mijn mensen zijn bang dat ze mijn oog kapotmaken.

We waren alledrie best heel zenuwachtig.  Toen zei mijn vrouw ineens kijk eens Bol!
En ze liet me zien dat mijn vriend Bert een stukje op zijn feesboek had gemaakt, voor dat iedereen tips kon geven over die druppels. Heel veel mensen en katten hadden daarop geantwoord.
En mevrouw Bert had dat allemaal doorgestuurd naar mijn mensen, omdat wij geen feesboek hebben. Dat is natuurlijk superlief!
Daarom snapte ik ook niet presies waarom mijn vrouw zat te huilen. Mijn vrouw zei dat ze moest huilen uit dankbaarheid, dat iedereen zo lief is en ons helpt.
Ja, als je daar over nadenkt kun je er best tranen van krijgen. Omdat het zo biesonder is.
Dan krijg je tranen omdat je blij bent dat je zulke lieve vrienden en vriendinnen hebt. Dat zijn tranen omdat je iedereen wel kopjes en neusjes en pootjes en knuffels wilt geven. Tranen omdat je hart blij is. Van mij en mijn mensen heel erg veel bedankt!