Tag archieven: binnenkater

Dit zijn mijn tips om warm te blijven

warm

Als binnenkater voel ik ook wat er buiten gebeurt. Dat is gewoon zo. Het komt doordat ik ervaring heb van vroeger toen ik buiten moest leven. En omdat ik een kater ben, vanzelf.

Kou

Wat ik de laatste dagen voel, is dat er kou aan komt. Dat het al kouder is. Ik voel het in mezelf en als ik in de vensterbank zit en naar buiten kijk. Ja ik snap dat het winter is maar het ging net zo goed en ik dacht nou is het dadelijk lente en dan zomer.

Warm

Dus nou is warm worden en warm blijven gewoon heel erg belangrijk. Mensen moeten extra kleren aan en dieren hebben extra vacht nodig. En niemand moet denken nou ga ik een maatje minder worden want dan krijg je het koud en dat moet niet.

Hoe krijg je het warm?

  • je moet zorgen dat je warm ligt en zit dus dat je geen kou kunt voelen
  • een extra hapje van het een of ander is nou goed dan blijf je op krachten
  • knuffels zijn gezellig en ook gezond voor mens en dier want door het zachte wrijven maak je warmte aan en dat doe je dan samen (dit is een beetje tegnies)
  • slapen is altijd goed, zo zie ik dat
  • van spelen krijg je het ook warm en daarna slaap je weer beter

Ik probeer nou extra wintervacht te laten groeien en volgens mij heb ik nou meer borstvacht zo voelt het wel.

Samen

Warm blijven is het beste als je samen bent. Ik slaap nou ’s nachts langer op bed, dat is warm en gezellig. En ik wil vaker samen bankhangen. Dat is ook belangrijk.

Ik vind kou best moeilijk, daar ben ik heel eerlijk over, persoonlijk hou ik meer van warm en in de zon liggen slapen. Dus nou is het doorzetten en dan is straks alles weer gewoon dus met zon.

kater Bolle over: binnenstebuiten

buitenNu het feest van het jaar voorbij is, met al dat knallen, mag ik gewoon weer naar buiten. De ochtend na dat feest heb ik lekker op mijn terras gezeten en over mijn land uitgekeken.

En ik ben blij dat ik weer kan patroejeren in mijn tuin.
Ik ben een echte buitenkat. Maar de andere katten van de blog zijn binnenkatten.
Toen dacht ik ineens hoe zit dat nou precies, met binnen of buiten. En waarom zit dat zo.

Roepen

Ik mag zelf altijd naar buiten. Ik heb daar ook mijn eigen deurtje voor.  Mijn mensen hebben mij nog nooit verboden naar buiten te gaan.
Met het feest van dat geknal blijf ik uit mezelf al binnen. Ik blijf eigenlijk ook altijd in mijn tuin. Of vlakbij, op het dak van het schuurtje.
En als mijn mensen me roepen, dan kom ik.
Het heeft wel even geduurd voordat ik snapte wat ze bedoelden. Dan hoorde ik mijn vrouw roepen of fluiten, en dan dacht ik “wat is er allemaal aan de hand?” Maar na een tijdje had ik door dat ze dan graag wilden dat ik naar ze toe kwam. Dus dat doe ik nu. Meestal.

Buiten

Ik ben geen kat die veel op avontuur gaat, dat vind ik veels te eng. En ik heb al genoeg avonturen beleefd toen ik nog buiten woonde.
Maar mijn mensen hebben gehoord dat als ik binnen moet blijven, ik de hele boel kapot maak. Dat ik dan een sloper word. Omdat ik bang ben dat ik gevangen word. En dat er iets gaat gebeuren. Iets engs, en iets met pijn.
Gelukkig dus maar dat ik bij mijn mensen altijd naar buiten mag!

Binnen

Popje en Molletje en GroteBeer, die nu prachtige sterren zijn, mochten ook bijna altijd naar buiten. Maar soms niet. Met storm, of met dat feest van dat het een jaar is, of als ze naar de dierendokter moesten en niks mochten eten, dan moesten ze binnen blijven.
Mijn mensen zeggen dat dat altijd een drama was.

Deurtje

Mol legde zich er wel bij neer. Maar ze was boos, en wilde geen knuffels van mijn mensen.
GroteBeer heeft een keer stilletjes het luikje open gepeuterd en was ineens verdwenen. Hij ging altijd overal krabbelen om een gaatje te vinden om toch naar buiten te kunnen.
Als ze ’s nachts binnen moesten blijven kon niemand slapen. Want Pop en Beer gingen de hele tijd mauwen en over het bed (en mijn mensen) heen lopen. En aan het deurtje krabbelen. En tegen het deurtje aantrappen. En aan de ramen peuteren. En aan mijn mensen peuteren.

Popje

En Popje, die arme Popje, die werd ZO vreselijk bang.
Popje was heel lief en knuffelig. Hij sliep met zijn voorpootjes om de nek van mijn vrouw heen, of bovenop mijn man. En het was een heel vrolijk ventje, zegt mijn vrouw.

Als hij maar gewoon naar buiten mocht. Dan kwam hij om het half uur even naar binnen om een knuffel te halen, en ging dan weer naar de tuin in.
Maar als hij binnen moest blijven, werd hij echt superSUPERbang. Hij kwijlde zich dan helemaal onder, liep met zijn tongetje naar buiten heel hard te hijgen en ging zich in hele kleine hoekjes verstoppen.
Hij was niet meer te bereiken, voor niemand. Hij was alleen maar één grote klomp angst.
Pop bleef de hele tijd dat hij binnen moest blijven zo bang. Dat was echt heel erg verdrietig, zeggen mijn mensen. Ze moesten er altijd stilletjes van huilen. En nu nog steeds, als ze er aan denken. Want dat wil je natuurlijk niet, dat iemand zo bang is!

Zelfs de dierendokter zei dat het niet goed was om Pop binnen te houden, als hij zo angstig was.
Met dat geknal moest het wel. Maar als hij ziekjes was, of pijn had, niet. En hij had best wel eens pijn, omdat hij niet zo handig was. En dus viel, of bleef haken aan iets. Mijn mensen noemden hem altijd een brokkenpiloot. Terwijl hij volgens mij helemaal geen vliegtuig had!

Straat

O ja, en ik snap best dat het ook belangrijk is waar je naar buiten gaat.
Ik kan hier de tuinen niet uit, dus ik kan gelukkig niet de straat op ofzo. Want dat is gevaarlijk, dat weet ik wel heel zeker.

Eigen verhaal

Ik denk dus dat het zó zit: voor veel katten is het binnen veilig, maar je hebt ook katten die zich alleen veilig voelen als ze naar buiten mogen. Sommige katten willen niet eens naar buiten, en andere katten niet naar binnen. Het komt denk ik door wat je gewend bent, als kat. Door wat je hebt meegemaakt in je leven.
En dat is voor elke kat weer anders.
Elke kat heeft een eigen verhaal.
En mijn verhaal is dat ik naar buiten wil. Maar niet als het regent!

Kater Bolle: ik heb mensen, een huis en ook een tuin

huis tuin mensen

Ik heb tegenwoordig mensen en een huis. Maar ik heb ook nog een tuin! Ik ben dus een binnen- en een buitenkater.
In de deur die mijn mensen gebruiken om in mijn tuin te komen, zit een speciaal deurtje voor mij. Een kattenluikje heet dat, zeggen mijn mensen.

Regen

Als het regent ga ik liever niet naar buiten.
Ik heb een vreselijke hekel aan nat worden, dus ik probeer dat zoveel mogelijk te voorkomen.
Maar ja, soms ben ik buiten en dan gaat het ineens regenen. En dan word ik dus nat.
Bah, dat vind ik toch zó vies! Vooral als ik echt natte pootjes heb, jakkes.
Maar ik wil ook niet dat mijn mensen me afdrogen met een handdoek. Want dat hoort nou eenmaal niet, vind ik.
Dus al met al is het lastig als het regent, het buitenleven.

Mooi weer

Maar in de zomer, als het mooi weer is, dan ben ik heel veel in mijn tuin.
Er staan allemaal manden en dozen. En er is een klein houten huisje. Dat huisje staat naast het grafje van Molletje, en Pop en Beer. En Billy ligt er vlakbij begraven.
Ik denk in dat huisje na over het leven en de liefde, en het waarom van alles. Daar kan ik lang over peinzen, want ik ben een heel gevoelige katerman. En niet dom, ook al zeg ik het zelf.

Wapperen

Als het echt héél warm is, slaap ik zelfs buiten. Ik slaap dan in mijn huisje, of in een mand. Heerlijk vind ik dat, een beetje kamperen lijkt het wel. O, over kamperen gesproken: ik heb zelfs een eigen kattentent!
Mijn mensen vinden het niet gezellig. Maar als ik vraag of ze ook in mijn tentje willen, zeggen ze nee.

Ik heb ook nog een mooi grasveldje.
Daar ga ik liggen als de zon schijnt. Dan blijft mijn onderkant een beetje koel van het gras, en de bovenkant wordt lekker warm van de zon.

Vaak ga ik dan op mijn rug liggen, met alle vier mijn pootjes wijd. Alles lekker laten wapperen.
En even pronken met mijn gezellig ronde, pluizige, blonde buik. Ik ben trots op mijn buik, en vind dat iedereen hem mag zien!

Eten

In mijn tuin groeit allerlei lekker eten.
Tussen de tegels komen mieren naar boven. Ik ga zitten wachten, en elke keer als er eentje naar boven komt, lik ik hem op.
Er zit niet veel vlees aan, maar het zijn er wel een heleboel. Ik zie het dan ook meer als een tussendoorsnekje, een soort eenhapskrekkertjes.
Er zijn nog meer insecten in de tuin. Die eet ik ook als ik ze te pakken krijg. Maar heel soms zit er eentje tussen die niet lekker is.
Ik zag een keer een soort gestreepte vlieg, met een stekel er aan. Hij liep door het gras. Mijn vrouw zag het ook, en zei “Bolle, je gaat toch niet….” maar toen had ik hem al ingeslikt.
Het deed pijn, en ik spuugde hem weer uit. Ik heb een half uur zitten spugen, en ik ging aan het gras likken. Mijn mensen waren een beetje paniekerig, en ik kreeg natvoer voor mijn neus gezet.
Dat heb ik opgegeten, en toen deed mijn mond geen pijn meer.
Een half uur later liep er weer zo’n prikding door het gras.
Ik wilde hem weer opeten, want misschien was déze wel lekker. En ik vind het zonde om goed voedsel te verspillen. Maar mijn vrouw zette er een beker overheen zodat ik hem niet kon eten. Ze zei iets over ezels en stenen en twee keer ofzo, maar ik denk dat het erom ging dat ze die prikker zelf op wilde eten. Kinderachtig vind ik dat, want ik zag hem het eerst.
Vogels vang ik niet, want daar kan ik niet bij. Ik kan toch zeker niet zo hoog in de lucht springen?
Muizen vang ik ook niet, want die zijn veel te snel.
Ratten lukt me weleens, maar dat heb ik al een keer verteld.

Water

Water drink ik ook in de tuin. Er staan allemaal bakken, dus ik heb keuze genoeg.
Het fijnste vind ik het als het water al een tijdje heeft gestaan en helemaal ondoorzichtig groen is. Dan weet ik zeker dat het lekker is, en schoon.

Voeten

O ja, en dan heb ik ook nog mijn wc in de tuin. Tussen allemaal struiken.
Ik ga altijd op dezelfde plek, en laat het dan zo liggen. Dan weten andere katten dat het mijn tuin, mijn huis en mijn mensen zijn.
Af en toe loop ik door mijn eigen toilet heen, per ongeluk. Dat kan de beste gebeuren, vind ik. Slijt er vanzelf weer af. En dan ga ik naar binnen, op bed liggen bijvoorbeeld.
Nou, dan moet je mijn vrouw horen! Dan gaat ze met vieze doekjes mijn voeten schoonmaken.
Die doekjes die stinken naar citroen ofzo, daar worden mijn voeten pas écht vies van!
Ik verzet me dan ook altijd, want ik wil geen citroenvoeten. Maar meestal wint zij uiteindelijk.

Binnen

Al met al vind ik dat ik een mooie tuin heb. En ik vind het altijd jammer als het te koud of te nat wordt om buiten te zitten.
Maar ik loop elke dag wel even een rondje, om alles te controleren. Ik geef alles kopjes, ik krab overal eventjes, en ik ga naar mijn wc.
Dat hoort nou eenmaal zo als landeigenaar, vind ik.
En daarna kruip ik binnen lekker bij de verwarming.

Als binnenkater kijk ik naar buiten

binnenkater  Ik ben een binnenkater en ik kijk naar buiten. Dat is om op de hoogte te blijven van de dingen in de straat. En de straat is de wereld dus ik ben een binnenkater die de dingen snapt.

Mensen vragen me weleens of ik naar buiten wil. Nou nee. Vroeger had ik geen thuis en toen moest ik op straat zwerven en dat was heel moeilijk. En nou ben ik binnen met lekker eten en knuffels en zachte kussens om op te slapen en iemand die van mij houdt. Dus ik ben het liefste binnen. Maar ik ben wel nieuwsgierig naar buiten.

Snuiven

Soms staat het raam op een kier, ik kan er dan niet met mijn kop door alleen met een  stukje. Neus en snuit zeg maar. Dan snuif ik de buitenlucht op. Lekker diep dat ik het helemaal goed kan ruiken.  Ik kan dan gemakkelijk een uur in de vensterbank zitten snuiven en voelen wat het is. Door vroeger snap ik de luchten.  Elke lucht betekent weer wat anders en  dat herinner ik me van vroeger.

Kijken

Als het raam dicht is, dan zit ik naar buiten te kijken. Naar de straat. Gisterochtend was het heel moeilijk voor de mensen in de straat. Het was donker en het regende en waaide, ze keken allemaal raar.  Ja, dat is de straat. De straat is moeilijk. Voor iedereen weer op een andere manier.  Dat snap ik wegens vroeger, zonet zei ik het al.

Zon

Het fijnste is als er hele zachte zon is, daar ga ik dan in liggen slapen op mijn tapijtje. Of op mijn kussen als de zon daar is. Dan heb ik binnen en buiten tegelijkertijd.

Sommige katten zijn gewoon gelukkig als binnenkat, en ik ben dat ook. Alleen wil ik wel op de hoogte blijven van wat er buiten gebeurt. Dus daarom zit ik ook in de vensterbank.

Binnenkater en de kou (ik voel het toch)

binnenkater Ik ben een binnenkater (en heel gelukkig ook) maar ik voel het toch. Dat het buiten anders is.

De zon schijnt wel maar niet zo warm als anders. Dat vind ik stom.

Binnen

Mensen denken vaak dat als je een binnenkater bent, je eigenlijk geen echte kater meer bent. Dus dat je niks merkt van hoe het buiten is. Dat je helemaal niet meer oer bent, dat je alleen wil bankhangen en knuffelen en snacken.
Nou zo is dat natuurlijk niet.
Ik vind het binnen superfijn omdat ik daar veilig ben, maar ik ben en blijf een dier met gevoelens. Dus ik voel dat het kouder is. Mijn wintervacht lijkt wel dikker.

Warm

Ik verlang nou ook meer naar knuffels en ik wil ook graag onder een dekentje liggen. Voor de helft want anders vind ik het te moeilijk. Ja, dan heb ik dat weer. Die angstklachten komen van vroeger dat ik het moeilijk had. Mijn vrouw zegt dat zoiets komt en gaat en op den duur wegblijft en dat niemand weet wanneer het op den duur is. Dan maar half onder het dekentje. Extra warm is nou superfijn.

Zon

Soms ga ik in de vensterbank zitten, met mijn hele vacht in de zon. Dan voel ik warmte en dan ontspan ik. En toch eerlijk waar, ik vind het niet zo fijn als anders.  Want er komt toch iets van kou in mijn vacht erbij. Als ik dat voel, hop ik snel uit de vensterbank, en hup, op mijn kussen op de bank. Lekker liggen en slapen, dat is gezellig.

Winterslaap

Mijn vrouw zei dat ik best een winterslaap mocht gaan houden en dat zij dan voor alles zou zorgen. Dan kon ik slapen en als ik wakker werd dan was het zomer. Serieus leuk!! Maar ik doe het niet. Want ik wil ook knuffels en naar de straat kijken en van alles doen. Ik vind de dagen leuk. Maar wel koud.