Categorie archieven: Uit het leven van Bert

Nou stond er alweer een doos in de kamer

doos
Net als ik denk, nou snappen we elkaar helemaal en dat blijft voor altijd zo, dan gebeurt er weer iets waardoor ik weet: ik moet thuis nog veel uitleggen.

Sinds het fierus er is, komen er thuis meer pakjes. Dat vind ik niks. Er is gedoe aan de voordeur, meestal net als ik wil gaan slapen en dan komen er ook nog eens vreemde luchten naar binnen, die moet ik dan onderzoeken en ik weet nooit wat het presies in maar als huiskater zijnde moet ik dat weten dus ik heb pas rust na onderzoek.

Leuk

En nou het stomste. De pakjes zitten in een doos. Meestal klein dus dan vouwt mijn vrouw die op en ze brengt ze ergens heen. Maar soms is er een grote doos. En dan weet ik al wat er gaat gebeuren. Ze hoopt dat ik er in ga zitten.
Omdat andere katten het ook doen.
Dus ze zegt dat het leuk is.
Voor mij.

Meening

Dit is net als met denkspeelgoed: het is helemaal niet echt voor katten bedoeld. Het is voor mensen bedoeld. Die vinden dat leuk. Dus dat er weer een doos is dat is voor mijn vrouw leuk. Ze legde eerst de doos helemaal plat op het tapijt dan moest ik eraan wennen.
Maar Bertje is niet gek.
Dus ik liep er langs en ik keek alle kanten op behalve naar de doos want wat je niet ziet dat is er niet. En toen ze begon te roepen en op de doos tikte, toen ging ik op de bank liggen met mijn ogen dicht.
Je moet laten merken wat je meening is, dat is mijn meening.

Weg

En ja hoor, mijn vrouw bracht ook deze doos weg, ergens naar buiten het huis, naar een plaats waar ik nooit heen ga. Toen kreeg ik knuffels en die waren fijn, dus dat gefoel was helemaal in orde, gelukkig. Ik hoop dat er nooit meer een doos in huis komt, maar zeker weten doe ik het niet.

Zacht of hard slapen, dat is de vraag

hard slapen

Eigenlijk is deze plank voor mijn nagels. Weet ik. Maar ik lig er de laatste tijd graag op. Lekker stevig onder mijn kop. Het gefoel is anders. Dat harde.

Hier in huis heb ik veel plekken om te slapen, dat heb ik weleens uitlegd. Het zijn vooral zachte plekken. Kussens, dekentjes en weet ik wat allemaal, het is zacht, het is warm, ik ben een katerman die overal in huis kan liggen en slapen dus ik heb geen klachten.

Plank

Alleen zegt mijn gefoel de laatste tijd: nou even wat harder. En dan ga ik naar mijn plank. Lekker mijn poten erop zetten en dan mezelf uitrekken. Lekker gaan liggen en eroverheen rollen dat ik het goed voel. Lekker op de plank met mijn kop en dan een lange knuffel krijgen, vooral ’s avonds in het donker vind ik dat een spannend gefoel. En dan ook helemaal lekker op de plank liggen en doezelen en slapen.
Het gefoel is gewoon anders. Dat harde tegen mijn kop. Dan duw ik vanzelf ook hard terug en dan weet ik dat ik een sterke katerman ben en als ik op een dekentje met bloemetjes lig dan is dat toch anders.

Druppeltjes

Misschien komt het door de hoomeeoo-druppeltjes die ik neem. Dat ik me sterker in mezelf voel. Als binnenjongen moet je je toch uiten als er een groot gefoel van binnen is. In de tuin rennen kan niet want ik heb geen tuin en dat hoef ik ook niet. Eerlijk waar, toen ik vroeger op straat leefde heb ik genoeg buitenleefe meegemaakt. Op de eerste dag dat ik hier kwam wonen, zei mijn vrouw dat ik nou alleen nog maar hoefde te rieleksen en te genieten en daar ben ik dus druk mee.
Daarom slaap ik nou af en toe op mijn plank. Voor het fijne gefoel.

Maar ik kan mijn kussens en dekentjes niet missen, daar slaap ik weer zacht op en dat is ook een fijn gefoel.

Waarom ik soms moet blijven staren

staren

De nacht was begonnen, mijn vrouw had het licht op de slaapkamer uitgedaan en toen opeens zag ik wat. Dus ik bleef op het bed zitten en ik keek. “Bertje, wat zie je?” vroeg mijn vrouw. Ze klonk bang.

Staren

Ik zag iets maar ik wist niet wat. Dus daarom bleef ik zitten en kijken, heel intens kijken, dat heet staren. Dat je wacht en je bent aalert want je weet: misschien zie ik dadelijk iets dus ik moet opletten.
Het kan van alles zijn. Een flieg. Of een gefoel van mezelf dat ik dan snap. Of iets anders waarvan mijn vrouw dan zegt dat is een andere diemensie, alleen voor katten. Wat het is weet ik zelf niet daarom was ik dus zo aalert.

Wat ik kan

Die andere diemensie daar merk ik haast niks van. Het is ook een moeilijk onderwerp om over te vertellen want als je wat ziet dan weet je het van binnen en als je niks ziet dan is het niet om uit te leggen.
En daar zit dus het moeilijke waardoor mijn vrouw bang wordt. Dat er enge dingen in huis zijn die ik alleen zie. Dat snap ik wel. Maar het is ook zo:

  •  mijn oren zijn heel goed dus ik hoor altijd wat er op de straat gebeurt veel eerder dan zij
  •  ik ben op mijn buik veel gefoeliger, zij wil nooit kopjes op haar buik en ik wil elke dag buik-knuffels
  •  sneks zijn voor mij echt belangrijk, ik eet er twee per dag wel met meediesijn maar ik eet ze toch

Dus ik ben met al die dingen veel gefoeliger dus dat ik meer beleef dat hoort bij het kat-zijn. En dat is helemaal niet eng. Dus als ik zit te kijken dan zit ik te wachten tot ik wat zie. Meestal komt er niks en dan ga ik gewoon liggen en slapen, daar ben ik dan helemaal aan toe. Want er is dan niks om naar te kijken, dat weet ik zeker.

Als je rust aan je kop wilt en je vrouw wil praten

rust

Mijn vrouw is een prater, en ze wil dat ik ook praat. Soms ook als ik net ga slapen, dan vraagt ze of ik ga slapen. Het is best gezellig echt waar maar soms wil ik gewoon rust.

Poosietief

Samenwonen is dat je je eigen leefe hebt en je hebt je leefe samen. Dat heb ik geleerd. Dus dan doe je dingen voor elkaar omdat je samen wilt zijn, en dat wil ik ook. Samen op mijn tapijtje hangen, samen op de bank, samen op het bed als het nacht is. Elke avond samen eten. En het gefoel van binnen dat ik samen ben en een thuis heb en dat ik nooit meer alleen hoef te zijn zoals vroeger toen ik nog op straat woonde. Dus dat is poosietief.

Sinds ik hier woon heb ik geleerd dat ik ook voor mezelf mag opkomen. Dus dat ik wat te zeggen heb. Als ik mijn afondeten niet lekker vind dan eet ik niet en dan krijg ik vanzelf een ander bord met eten dat ik wèl lekker vind. Zo weet ik dat ik thuis meetel. En ook, als ik ’s nachts een moeilijk gefoel heb omdat de nacht lang duurt en ik me alleen foel of omdat er een groot geluid is in de straat, dan ga ik mijn vrouw wakker maken want ze zegt altijd dat het mag en dan krijg ik knuffels en liefe woordjes en dan heb ik weer een goed gefoel.

Siemees

Dus dat is in orde.
Alleen nou dat praten.
Het is gelukkig niet altijd, maar best vaak. Liefe woordjes vind ik fijn, alleen soms heb ik echt rust aan mijn kop nodig dus dat het stil is. Dan kan ik slapen en doezelen en al die dingen meer. Soms denk ik, zou mijn vrouw ook een beetje Siamees zijn, zoals Dorus en Kever, dat het daardoor komt? Dan snap ik het. En dan is het ook goed want dan is het gewoon zoals ze is.

Waarom lekker liggen zo gelukkig maakt

liggen
Ik durf misschien niet zo veel als andere katten maar ik heb wel een talent en dat is voor genieten. Dat foel ik vooral als ik lekker lig.

Op de krant

Sinds ik weer een krant heb lig ik daar het liefste op. Overdag bedoel ik. Dan krijg ik eerst een knuffel en dan lig ik te liggen.
Als ik beweeg dan kraakt het een beetje, dat is gezellig.
Als het niet kraakt dan foel ik dat ik sterker ben dan de krant, dat ik dus eigenlijk gewonnen heb, ook al weet ik niet goed waarvan.
En ik weet dat ik goed lig, een krant is geen mandje daar ben ik een keer uitgerold en nou wil ik nooit meer in een mandje, dus een krant dat is beter.
Ik lig en dan komt het fijne gefoel dat is geluk dus dan blijf ik gewoon liggen en dan is alles goed.
Als binnenkater beleef ik dat soort dingen in mezelf en dat is goed.

Op de bank

Ik lig ook graag op mijn kussen op de bank, dat is zo groot dat ik er met mijn poten gestrekt op kan liggen dus dat is goed voor de ontspanning. Daar slaap ik en ik doe dutjes. En ik ga ook op mijn kussen liggen als ik goed heb gegeten dan krijg ik compliementen en een knuffel, dan zit mijn vrouw voor de bank en ze legt dan haar arm om me heen, dat is warm en gezellig en liefde, dus dan ben ik ook gelukkig.

Geluk

En ik lig ook op een dekentje op een andere hoek van de bank, en ook lig ik op bed daar heb ik een eigen hoek om te slapen en ik lig ook op mijn tapijtje overdag en heel soms in mijn doos. Dus ik heb best veel plekken waar ik kan liggen en dat hoort ook zo want het is ook mijn huis, alleen de laatste tijd lig ik het lekkerste op mijn krant. Wegens dus het gefoel van geluk.