Er was storm en als ik in de vensterbank zat, dan zag ik dat het buiten anders was. Alles bewoog en de mensen hadden moeilijke gezichten. Mijn gefoel was ook moeilijk.
Het begon in de nacht.
Toen waaide er nog niks maar als katerman zijnde heb je instinct en mijn instinct zei: Bert nou even opletten er gaat wat gebeuren. Die nacht at ik meer brokjes, ik had zoveel trek opeens en dat had ook met de storm te maken.
En ik was wakker de hele tijd, want ik had een aalert gefoel, en mijn vrouw sliep dus iemand moet er dan opletten en ik was die iemand dus.
Kijken
Nou overdag was ik na de ochtendknuffel dus keimoe. Echt ik was zo toe aan dutjes. En ik moest gapen maar ook toen zei mijn instinct wat ik moest doen en dat was in de vensterbank gaan zitten en kijken naar de wereld.
Ik weet nog van vroeger wat storm is, toen was ik buitenkater. Het is gefaarlijk. Wegens dat er van alles kan omwaaien en je moet uitkijken dat er niks op je kop valt. Dat zag ik ook aan de mensen, dat ze daarvoor bang waren.
Weer gewoon
Toen ik weer uit de vensterbank sprong en naar de bank liep, had ik nog een knuffel nodig en ik kreeg ook liefe woordjes over dat we binnen waren en samen en dat er niks kon gebeuren.
Maar ik hoorde binnen de storm van buiten.
En onder de voordeur door kwam er ook lucht van buiten dus ik rook dat het een andere dag dan anders was.
Maar bang was ik niet, wegens dat ik binnenkater ben en dat ik knuffels had gekregen en eerlijk is eerlijk ik heb liefer storm aan het raam dan een glazenwasser aan het raam. Dus toen kon ik toch slapen en toen ik wakker werd was de storm haast helemaal weg. En toen heb ik een brokje gegeten en daarna was de dag weer gewoon, en dat was het fijnste.