Categorie archieven: Joep

Joep en het rustige leven buiten

Ken je dat? Zo halverwege de eerste maand van het nieuwe jaar wordt ‘t zó rustig, dat ik eigenlijk even niks bijzonders te mauwen hebt. Alles in huis is weer zoals het altijd was, personeel is gewoon weer brokjes aan ‘t verdienen, de kerstcadeautjes liggen in m’n mand onder tafel bij ‘t andere speelgoed en buiten is ‘t koud. Alles gaat gewoon weer z’n gangetje, alsof er nooit kerssemus en nieuwjaar is geweest…

Eigenlijk is dat maar goed ook. Want als ik elke dag van die extra lekkere hapjes voor ontbijt, lunch en diner zou krijgen als dat ik af en toe aan ‘t eind van het vorige jaar kreeg, zou ik niet meer kunnen rennen door ‘t huis maar zou m’n personeel me kunnen rollen. En da’s niet goed voor een jonge kater.

Rennen

Dus ik ben nu buiten wat meer aan het rennen over ‘t achterpad om die eindejaarsgrammetjes er weer af te krijgen. Gewoon op m’n gemakkie hoor, want nu ‘t nog steeds koud is buiten is ‘t best wel lekker om een extra laagje binnenvoering in m’n jas te hebben. Maar als ik straatcontrole loop dan maak ik graag even een paar extra rondjes om m’n conditie weer wat te verbeteren. Want als het straks voorjaar wordt hoop ik dat de muizen terug zijn in m’n weiland, en dan wil ik snel genoeg zijn om ze te kunnen vangen. En weer los te laten natuurlijk, want anders blijft er geen muis over als ik in de zomer weer een Weilandfeest zou willen geven.
Ahhh, zomer… Weet je, ik kijk er al weer naar uit om lekker buiten te zijn zonder dat ik kouwe poten krijg. Heerlijk dutten in de zon op de grote tafel in de tuin of in m’n bloempot onder m’n kersseboom. En ik kijk alweer uit naar ‘t moment dat ik kuilen kan helpen graven om nieuwe plantjes in te zetten, samen met m’n personeel. Want zij komen pas weer buiten zitten als ‘t warmer wordt, net zoals alle andere tweebeners langs m’n achterpad.

Warm

‘t Is nu dan ook best wel een beetje stil buiten. De meeste katten blijven denk ik ‘s nachts ook liever binnen bij de verwarming zitten, maar ik wil dan juist graag buiten zijn, al is ‘t maar even een rondje van de voordeur naar de achterdeur, of andersom. Even een frisse neus halen voor ‘t ontbijt geserveerd wordt is altijd lekker. Ik stop dan ook altijd wel even om naar al m’n vriendjes achter de Regenboogbrug te zwaaien, al valt dat de laatste dagen niet altijd mee omdat ik ze niet zie knipogen door de wolken die boven de grond blijven hangen. Maar ik voel gewoon dat ze dichtbij zijn, en dat voelt goed.
Af en toe kom ik op m’n rondes de overbuurkatten tegen, en dan wisselen we de laatste nieuwtjes over de buurt uit. Altijd gezellig. We weten intussen alle beschutte warme plekjes in de straat te vinden om lekker even bij te mauwen, en voordat ik er dan erg in heb wordt ‘t alweer licht en is ‘t de hoogste tijd om m’n personeel wakker te tetteren.

Dutje

Als m’n personeel uit bed is en aan de koffie zit, heb ik al lang de grote poetsbeurt achter de poot en duik ik in het lege grote bed om lekker een dutje te doen. Want na een nachtje buiten is ‘t altijd heerlijk om met ‘t ontbijt achter de kiezen even wat tijd voor mezelf te nemen. En als ik dat gedaan heb is m’n personeel ook weer schoon en hebben ze hun nachtvacht voor de dagvacht omgeruild, dus dan is het speeltijd.
Daar heb ik niet altijd even veel zin in, maar ik wil m’n personeel toch ook niet verwaarlozen dus even een uurtje actie in huis. Ze gooien dan balletjes door de gang heen, waar ik achteraan ren. Het duurde even voordat ze doorhadden dat ze die balletjes dan ook weer zelf moeten opruimen, want ík breng ze toch écht niet terug.
Of we gaan met de vis spelen, die aan een elastiek aan ‘t plafond hangt. En elke keer als ik met die vis m’n personeel weet te raken zodra ik ‘m loslaat scoor ik een punt. En als ik de vis vang scoor ik ook een punt, dus meestal win ik dat spel. Maar ik ben ook de beroerdste kater niet en soms laat ik hullie winnen. Worden ze altijd blij van, en dan weet ik gewoon dat ik een paar snekkies krijg als troostprijs. Dus eigenlijk win ik altijd, zelfs als ik verlies.

Nadenken

Knuffeltijd is altijd wel de hele dag door, zeker als er even geen brokjes verdiend hoeven te worden. Meestal ben ik daar wel voor te vinden en dan lig ik op ‘t grote bed of in de vensterbank als ik aaien of knuffels wil hebben, of gewoon lekker op de bank of in een luie stoel. Plekjes waar m’n personeel makkelijk bij me kan komen.
Maar soms heb ik ook wel ‘s even geen zin in al die aandacht omdat ik druk bezig ben om over dingen na te denken, of nog even wil dutten. Ik ga dan lekker in m’n mandje onder ‘t bed liggen, of op de benedenverdieping van m’n rieten villa. Dat zijn precies de plekjes waar m’n personeel niet zomaar bij kan komen om me te storen, want ze zijn allebei geen twintig meer en ze kraken als ze door de knieën gaan, dus dat zullen ze niet zo snel doen. Ze zien me vanzelf wel weer verschijnen als ik klaar ben voor de volgende portie aandacht of wil spelen, want ík weet ze altijd wel te vinden in m’n huis…

Stevige poot en zachte kopjes,

Joep

Joep over Feestboek, blogs en vrienden

Precies een week nadat ik op mezelf ben gaan wonen kreeg ik een eigen Feestboekpagina, omdat er anders binnen een jaar een hele boekenplank vol met fotoalbums zou staan te verstoffen.

Als al m’n foto’s al in een album terecht zouden komen, want de kans was ook groot dat er na een poosje hele stapels foto’s los door het huis zouden liggen omdat er gewoon te weinig tijd was om ze allemaal in te plakken. Want er moest natuurlijk ook nog veel ontdekt, gespeeld, geknuffeld, opgevoed en geaaid worden. O, en er moesten natuurlijk ook nog brokjes verdiend worden door m’n personeel, en ze gingen ook nog regelmatig de deur even uit op jacht naar m’n eten. Dus ook zij hadden het al drukdrukdruk genoeg. En ik zag het zelf niet zitten om elke week met een grote tube fotolijm de resultaten in de albums te moeten plakken.
M’n moeder had, toen ik nog met m’n broertjes en zusjes bij haar woonde, wel ‘s gemauwd dat haar personeel alles digitaal deed. Ik zag haar wel ‘s met hun achter een schermpje zitten om plaatjes te kijken, en dat leek me eigenlijk ook veel handiger. Want papier is om te scheuren, of om er propjes van te maken en mee te spelen. Toch?

Schrijver

Heel eerlijk gemauwd, toen ik eindelijk uit huis ging om op mezelf te gaan wonen, dacht ik helemaal niet aan foto’s of leptops. Ik had m’n personeel uitgekozen omdat ze lief waren, heel goed konden knuffelen en lekker rustig waren. Er werden wel genoeg foto’s en filmpjes van me gemaakt hoor, met dat ding waar ze ook hele gesprekken mee hadden. Maar om nou op zo’n klein schermpje samen alles te bekijken was toch net effe wat anders.
Ik was dus wel een beetje bang dat ik het verkeerde personeel had gekozen als ik een carrière als schrijver wilde beginnen, totdat ze na een paar dagen met een leptop binnen kwamen. Speciaal voor mij.
Nou, je snapt dat ik gelijk op de stoel ging zitten om de eerste resultaten samen te bekijken. Urenlang zaten we achter m’n leptop, en ‘t was moeilijk kiezen uit zoveel foto’s en filmpjes. Maar ja, ik wilde toch ergens beginnen…

Feestboek

Ik ben maar gewoon een eenvoudige Lissense boerderijkater, die zelf nog geen letter op de leptop kon intikken omdat de toetsen toen al te klein waren voor m’n kittenpootjes. En dat is nu ik groterder ben gegroeid nog veel moeilijker geworden. Laat staan dat ik verstand heb van leptops en daarbij, ik mauwde eigenlijk alleen maar tegen m’n eigen personeel omdat m’n moeder altijd gemauwd had dat ze je dan beter konden begrijpen als je iets wilde vertellen. Nou, die van mij dus écht niet hè!
Gelukkig zagen ze aan m’n kop, m’n staart en m’n hele lijf daar tussenin ook al snel wat ik ergens van vond, en zo hebben we de eerste dagen samen m’n Feestboekpagina gevuld. Maar na een tijdje werden ze er steeds beterder in om m’n mauwen te snappen en begonnen ze zelfs terug te mauwen. In het begin deed ik nog wel moeite om hun spellings- en gramaticafouten te verbeteren, maar daar ben ik inmiddels mee opgehouden. Onbegonnen werk, al doen ze echt wel hun best, hoor.

Blog

Intussen kreeg ik steeds meer vrienden op Feestboek, en merkte ik dat schrijven echt heel erg leuk is. Veel leukerderder dan een album met alleen maar foto’s op de boekenplank. En een stuk gemakkelijker om terug te kijken.
Het zal een week of drie voor m’n eerste verjaardag zijn geweest toen ik van de wereldberoemde en wijze schrijver Bert een uitnodiging kreeg om op zijn site de zaterdagblog van mijn vriend Bram over te nemen. Bert had mijn Feestboekpagina gezien en dacht wel dat ik dat zou kunnen. Echt, ik heb een paar dagen als een kat met zeven staarten door ‘t huis gelopen, zo trots was ik. Al vond ik het ook best wel spannend hoor, want lieve wijze Bram was natuurlijk al jarenlang een ervaren schrijver van blogs. En daar kwam ik dan, als kittenkatertje met alleen maar een Feestboekpagina, tussen zes andere doorgewinterde schrijvers op een echte site. Maar het voelde als een warm bad, en ook dankzij Bert en Bram heb ik heel veel lieverds leren kennen. Allemaal vrienden voor het leven en voorbij de Regenboogbrug en weer terug…

Vrienden

Dit jaar ga ik m’n tweede jaar in als blogger en als Feestboeker. En ik heb het nog steeds enorm naar m’n zin, al vergeet ik soms te kijken of er nog reacties op m’n blog staan om te beantwoorden. M’n personeel heeft een dag of twee de melding voor post aangezet, maar toen stroomde hun mailbox helemaal over met alle reacties die ook op andere blogs binnenkwamen. Dus die hebben ze toen maar weer uitgezet, want ze zagen door de bomen ‘t weiland niet meer.
En ik ben er inmiddels achter gekomen dat ik niet elke dag iets op Feestboek hoef te schrijven, want de vrienden die ik daarop heb zijn hele lieve vrienden die zelf soms ook andere belangrijke dingen te doen hebben.
Omdat het leven gewoon verder gaat als de leptop dichtgeklapt is, maar we weten elkaar altijd weer te vinden. En dat is heel belangrijk, weet ik nu. Want samen delen is samen vermenigvuldigen, en zo maken we onze wereld samen elke keer weer een beetje mooier.

Stevige poot en zachte kopjes,
Joep

Joep ontdekt buiten iets nieuws

Nou is het nieuwe jaar alweer vier dagen oud, en alles begint weer een beetje normaal te worden in huis. De kerssemusseboom is weer ingepakt, net als alle kleine lichtjes. Er staan alleen nog wat kaarsen met van die knopjes aan de onderkant, het soort waar ik rustig aan kan snuffelen zonder m’n snorharen kwijt te raken. En dat is wel zo prettig. O, en m’n eigen rode kralen kerssemusseboom heb ik ook nog steeds staan hoor, want die vind ik altijd leuk. Is gewoon een klein dingetje waar m’n personeel lichtjes doorheen gevlochten heeft, maar ik denk dat ‘ie vooral mag blijven omdat ze die draadjes met piepkleinere dan piepkleine lichtjes niet meer tussen die kraaltjes uit krijgen.

Villa

Misschien zet ik ‘m wel op de grond onder de eettafel, naast m’n rotan villa met dakterras. Dan is ‘t net of ik daar ook nog een tuin met boom bij heb. Want ik heb al zo’n bubbelzwembad bij m’n villa. Nou ja, soms dan, als m’n personeel hun voetbad onder de tafel zet om te gaan ontspannen. Ik hengel dan altijd naar de bubbeltjes die uit dat bad omhoog komen, en soms mep ik er poten vol met water uit of ga ik met m’n voorpoten in die bak staan.
Da’s bij Junior altijd een makkie, daar pas ik zelfs nog wel met alle vier m’n poten bij. Maar als Senior z’n achterpoten in de bak zet wordt ‘t wel wat krapjes…

Buiten

Na zo’n drukke laatste maand van het vorige jaar en de oudejaarsavond met de nieuwjaarsnacht kunnen we hier in huis ook best wel wat ontspanning gebruiken. Er wordt tussen het werken door veel geslapen, maar dat komt misschien ook wel door ‘t sombere weer van de laatste tijd. Want ‘t is nou niet al te best geweest, al hebben we vorige maand toch heus wel een echte witte kerssemus gehad, die bijna een hele week bleef hangen. Tenminste, dat vond ik.
Want toen op 25 december ‘s morgens heel vroeg de gordijnen open gingen was ‘t buiten helemaal wit. Echt, ik kon geen poot voor ogen zien, zelfs ‘t weiland naast ‘t achterpad aan de overkant van de sloot was helemaal verdwenen. Je snapt dat ik gelijk bij de achterdeur klaarstond om naar buiten te gaan, want ik had zooo veel mooie verhalen van de buurtkatten gehoord over die witte buitenwereld en wat een lol dat was om doorheen te rennen en te rollen. En een witte kerssemus schijnt best wel bijzonder te zijn. Maar ik kan je mauwen, ‘t viel me enorm tegen. Niks geen geknerp onder m’n poten, de tuin was gewoon nat. Alsof het regende, maar ik voelde helemaal geen druppels. En toch kwam ik na een kwartiertje druipnat weer binnen. Ik snapte daar helemaal niks van.

Lege poten

M’n buurtkatten hadden ook gemauwd dat ‘t altijd wel een feest werd als ‘t buiten wit was. En dat tweebeners, vooral die kleine, dan ballen maakten van dat witte spul om naar elkaar te gooien. Nou, ik heb diverse pogingen gedaan, maar ik kreeg ‘t gewoon niet te pakken. Elke keer als ik ‘t probeerde stond ik met lege poten, die alleen maar steeds natter werden.
Dus ik ben maar weer naar huis gegaan, om tegen m’n personeel te mauwen dat m’n vrienden me gewoon voor de gek hadden gehouden. Dat ik het hele achterpad had afgewandeld, maar als ik achterom keek zag ik helemaal geen pootsporen waar ik gelopen had. Terwijl ze dat toch écht tegen me gemauwd hadden. Sterker, achter me was het ook gewoon weer helemaal wit, en boven ‘t pad, en naast me, en voor me… Ik heb m’n neus maar gevolgd en was allang blij toen ik m’n eigen tuinhek weer terug had gevonden. Precies op tijd om m’n voorraadkast in de keuken open te horen gaan. Mooi. Misschien dat een lekker ontbijtje de teleurstelling over die witte buitenwereld wat kon verzachten. En binnen was ‘t tenminste droog. En lekker warm.

Knuffels

Zoals gebruikelijk was het na ‘t ontbijt tijd voor knuffels. Kwam mooi uit, want dan kon ik gelijk m’n nog natte jas verder afdrogen aan de stof die m’n personeel altijd over hun eigen vel aantrekt. Alleen was ik nu nog zó nat, dat Senior een dikke warme handdoek om me heen sloeg. En voor deze keer vond ik dat eigenlijk best wel lekker. Buikje rond, knuffels en dan zachtjes weer droog worden. Dat maakte veel goed.
Terwijl ik langzaam in slaap begon te sukkelen hoorde ik m’n personeel praten over mist, en dat de wereld wel heel erg klein was die dag. Mist? Ik tilde m’n kop op, want hier wilde ik toch wel even meer van weten…
Om een lang verhaal wat korter te mauwen, op eerste kerssemussedag heb ik dus geleerd dat mist helemaal niet ‘t zelfde is als de sneeuw waarover m’n vrienden gemauwd hadden. Okee, ‘t is allebei wit, maar bij mist lijkt ‘t alsof de hele wolk naar beneden is gekomen, terwijl die met sneeuw gewoon in de lucht blijft hangen. Ofzoiets. Nou ja, dat is ‘t laatste wat ik hoorde voordat ik onder die dikke handdoek in slaap viel.

Het duurde toch nog wel even voordat ik m’n weiland weer kon zien als ik in de vensterbank boven de verwarming naar buiten zat te kijken. Maar het bleef grauw en grijs. En koud buiten, dus ik heb in de afgelopen dagen lekker vanuit huis gewerkt. Tot eergisteren. Want toen was de zon er ineens weer en heb ik extra straatcontroles met de buurtkatten buiten gelopen om lekker saame te genieten. ‘t Leek ineens wel weer voorjaar…
En ik had natuurlijk gelijk ook een nieuwtje te delen tijdens de wandelingen. Want ík weet nu dat mist niet ‘t zelfde is als sneeuw, maar dat ‘t wel net zo wit en net zo nat is. Dus dat vergeet ik nu nooit meer.

Zachte kopjes en ‘n stevige poot,

Joep

Joep denkt na over het nieuwe cijfer

Nog drie nachtjes slapen, en dan is volgens m’n personeel dit jaar alweer voorbij. Gelukkig komt daar achteraan dan wel weer een heel nieuw jaar, alleen het laatste cijfer van de vier is dan anders. En dat is toch een hele geruststelling.

Het is nu maar één cijfer dat anders wordt. Maar het komt, zoals ik het begrepen heb, ook wel ‘s voor dat er twee cijfers veranderen, en heel erg soms drie. M’n personeel zegt dat zij al zó oud zijn dat ze meegemaakt hebben dat er een keer zelfs álle vier de cijfers op nieuwjaarsochtend anders waren dan de avond ervoor. Maar dat kan ik best moeilijk geloven, want volgens mij drijft m’n personeel soms wel ‘s een beetje over. Ze zeggen ook altijd dat m’n etensbak nog vol zit, terwijl ik zelf dan toch echt de bodem al kan zien…

Meer wereld

Eigenlijk zijn die driehonderdzesenzestig dagen van dit jaar echt wel omgevlogen. ‘t Voelt ook alsof ik al heel veel jaartjes meeloop, terwijl dit pas m’n tweede jaarwisseling gaat worden. Maar er is ook zoveel gebeurd.
Stel je voor, vorig jaar om deze tijd bestond mijn hele wereld uit de slaapkamer, de gang, de badkamer, de zijkamer, de woonkamer en de keuken. En heel veel vensterbanken, waar ik toen al heerlijk kon liggen dutten.
En dat ziet er nu heel anders uit, want aan de andere kant van de vensters bleek nog veel meer wereld te zitten! Zo was er ineens een voortuin, een voorpad en een parkeerplaats, waar enge dingen stonden die tweebeners opslokten en die dan een heel vreemd geluid maakten en uit m’n zicht verdwenen. Ik moest daar niks van hebben, want ik ben ook al drie keer opgegeten door zo’n brommend ding.
Gelukkig kan ik het nog namauwen, omdat m’n personeel erbij was. Want als die in de buurt zijn dan durf ik veel meer dan wanneer ik alleen ben. Maar dat blijft tussen ons hè, want ik heb inmiddels wel een naam hoog te houden in m’n buurt.

Hulp

Al snel leerde ik dat er, behalve een voorkant, ook een achterkant bij m’n huis hoorde. En die was zelfs nog veel leuker, want daar kwamen geen enge dingen die tweebeners opaten. Mijn wereld werd nog groter toen ik eenmaal die achterkant ontdekt had, met een tuin waar de zon bijna de hele dag in scheen, een achterpad om lekker over te rennen, een sloot waar ik m’n eerste zwemles nam en daarachter een heel groot weiland. Al duurde ‘t even voordat ik wist hoe ik daar moest komen, maar toen m’n personeel me had laten zien hoe ik dat kon doen ben ik zelf verder op ontdekkingstocht gegaan. Maar ik zorgde er wel voor dat ik m’n eigen huis altijd kon zien, omdat ik wist dat daar m’n eten- en drinkbak stond.
En in het begin kon ik m’n personeel natuurlijk ook niet te lang alleen laten, want die hadden m’n hulp nog met heel veel dingen nodig. Zoals het graven van kuilen in de tuin voor nieuwe plantjes, toezicht houden als ze in de achtertuin zaten, en zorgen dat er geen vreemde katten in m’n tuin of huis kwamen. Ik had daar in ‘t begin toen ik zelf naar buiten ging bijna een dagtaak aan, dus ik bleef nooit lang weg. En als ‘t donker werd wees ik ze de weg naar ‘t grote bed en bleef ik in de buurt als ze sliepen. Dat hoeft tegenwoordig allemaal niet meer want m’n personeel heeft al best veel bijgeleerd sinds ik ze in huis heb genomen.

Plannen

Eigenlijk zou ik volgend jaar een dagboek bij moeten gaan houden zodat ik nog weet wanneer ik wat heb meegemaakt. Net zoals Mila, de zus van mijn vriend Brammiesaurus heeft gedaan. Tsjonge, wat kan die poezendame mooi schrijven, zeg. Ik heb nu nog niet alle verhalen voorgelezen gekregen, maar ik weet zeker dat Bram vanachter de Regenboogbrug  katertrots is op z’n zus.
Voor ‘t geval je het gemist hebt, in haar blog op eerste kerssemussedag schrijft ze erover, en daar kun je ook precies zien hoe je het boek kunt krijgen.
Ik heb al zoveel plannen voor in het nieuwe jaar, maar eigenlijk is er ook nog zoveel wat ik eerst op een rijtje wil krijgen voordat dit jaar voorbij is. Dingen die gebeurd zijn, en die ik al m’n negen kattenlevens lang nooit meer wil vergeten.
Zoals de mooie feesten waar ik dit jaar bij mocht zijn, de vrienden die ik ontmoet heb en alle leuke ontdekkingen in m’n eigen wereld waar ik blij van ben geworden. M’n werk bij Muisbezorgd, waar ik de fijne kneepjes van het muizenvanger geleerd heb van mijn vriend Japie, en alles wat ik van Chef Tiga van Haagse Katers heb mogen leren om de lekkerste muizensateetjes, ketnipsoep en nog zoveel meer lekkers ook zelf te kunnen maken.

Gevoel

Op de valreep van dit jaar wil ik dan ook al m’n vrienden en vriendinnen bedanken dat ze een stukje van m’n leven zijn geworden. Of jullie nu dichtbij op deze wereld of ver weg achter de Regenboogbrug wonen, we raken elkaar hopelijk nooit meer kwijt. En dat is een mooi gevoel om het oude jaar mee af te sluiten en volgende week het nieuwe jaar mee te beginnen. Saame op naar nog heel veel meer mooie momenten om waardevolle herinneringen van te maken!

Veilige jaarwisseling, zachte kopjes en een stevige poot,

Joep

Joep denkt na over Kerssemus

Deze week heb ik precies één keer in ‘t zonnetje kunnen liggen. Dat was dinsdagmiddag, precies een haf uur lang.
Toevallig lag ik ook nog op de goeie plek, in de vensterbank in de slaapkamer omdat ik net klaar was met m’n straatcontroledienst, dus ik kreeg de volle laag. En ik moet toegeven, het leek wel weer even voorjaar. Temperatuur was prima, en na m’n lunch en een dutje ben ik heerlijk gaan wandelen. Maar toen was de zon alweer weg…
‘t Schijnt dat ‘t bij het einde van ‘t jaar hoort, want m’n personeel hoor ik over ‘de donkere dagen voor kerstmis’. Ja, buiten. Want binnen branden allemaal kleine lichtjes in de kersemusseboom, en staan er kaarsjes die ze met een knopje op de onderkant kunnen aanzetten. O, en ook weer uit natuurlijk, als ze gaan slapen.

Buitendienst

Jammer genoeg heb ik de zon de rest van de week niet meer gezien. ‘t Was grauw en grijs, nat, en woensdag ben ik zelfs bijna uit m’n jas gewaaid toen ik de tuin uit wilde wandelen. WOESJ! Wind mee ‘t achterpad af was een makkie met de wind onder m’n staart maar ja, ik wilde natuurlijk ook wel weer een keer terug naar huis, en dat viel echt niet mee.
Gelukkig liggen alle blaadjes die van de bomen afgewaaid zijn nat langs de stoeprand, dus die vliegen niet meer rond zoals ze een tijdje geleden nog deden. Maar m’n haren, die op de heenweg recht overeind waren gewaaid, lagen allemaal plat toen ik weer thuiskwam. Poot voor poot heb ik uiteindelijk de voordeur weer bereikt, snorharen plat tegen m’n wangen. Ik was eigenlijk wel blij dat ik deze week straatcontrole vanuit de vensterbank had, want met dit weer buitendienst hebben was écht he-le-maal niks.

Kerssemus

En nou schijnt ‘t volgende week eindelijk kerssemus te zijn. Ik hoor m’n personeel over een witte kerst die er dit jaar waarschijnlijk echt niet gaan komen. Tenminste, niet waar ik woon. En dat vind ik best wel jammer, want van de buurtkatten heb ik gehoord dat het dan buiten helemaal wit is, en dat het een leuk geluid maakt als je er overheen loopt. ‘t Schijnt alleen wel koud te zijn aan de poten als je te lang buiten bent en je laat sporen na, dus iedereen kan zien waar je bent geweest. Wat m’n vrienden daarmee bedoelen weet ik niet, maar ze mauwden dat ik dat wel zou snappen als ‘t ooit nog ‘s wit gaat worden buiten.
Ik weet nog wel dat ik vroeger, toen ik vorig jaar nog huiskitten was, ineens door Senior op z’n arm mee naar buiten werd genomen omdat er allemaal witte dingetjes uit de lucht vielen. We hebben toen een tijdje buiten gestaan, en als ik omhoog keek zag ik allemaal wit spul uit de lucht vallen waar ik naar kon happen. Dat was heel leuk, want ik kon ze ook met m’n pootje vangen. Maar als ik ze dan te pakken had was m’n poot nat en dat spul weg. Echt, geen spoor meer van te vinden.

Doos

Het is nu ook de tijd dat m’n personeel niet meer zo vaak buiten op jacht gaat. Ze zijn gisteren nog geweest, en kwamen met een tas meer vangst terug dan ze normaal gemauwd doen. Want ‘t schijnt zo de laatste dagen voor kerssemus heel erg druk te zijn in de gebieden waar tweebeners jagen op eten, dus ze zorgen dat hun eigen voorraadkast gevuld is en dat ze tot volgende week genoeg in huis hebben. Mijn eigen voorraadkast zit nog lekker vol, dus daar hoef ik ook niet achteraan.
‘t Is zelfs zo dat er in een doos extra eten en lekkers voor andere dieren zit, die niet het geluk hebben dat ze een eigen huis met personeel hebben, zoals ik dat heb. Die wonen nu nog in een groot huis met allemaal andere dieren, en zitten te wachten tot er eindelijk personeel beschikbaar is. En ik hoop dat ze heel snel een eigen huis vinden, waar ze net zo gelukkig kunnen worden als dat ik ben.

Hulp

Uit die doos gaat ook eten naar tweebeners. Niet om zelf op te eten, maar om aan diertjes te geven die niet samen in zo’n groot huis wonen maar elke dag buiten zwerven en ‘s nachts een warm en droog plekje moeten zoeken om veilig te kunnen slapen. Want die zijn er ook nog steeds, hoewel ik ze in mijn buurt nog nooit ben tegengekomen. Al m’n vrienden en ik hebben een eigen etensbak, een lekker warm mandje en een eigen voor- en achterdeur om naar terug te gaan. We boffen. Dus m’n personeel en ik vinden dat ook de dakloze diertjes geholpen moeten worden en rond de kerst juist nog meer dan in andere maanden. Want uit eigen ervaring weet ik dat er in dit seizoen weinig muizen te vinden zijn. En slapen met een knorrend buikje is niet goed.
Dus misschien kun je ook aan je eigen personeel mauwen of ze een paar blikjes, zakjes of snoepjes extra kunnen jagen als ze nog op pad moeten, voor al onze onbekende vriendjes die ‘t minder goed hebben dan wij zelf. Omdat het bijna kerssemus is en extra extra lief zijn voor elkaar schijnt er dan bij te horen.
Maar eigenlijk zouden we het hele jaar ook aan anderen moeten denken, of het nou tweebeners, blaffers, piepers, fluiters of mauwers zijn. Met elkaar delen is fijn, ook als je niet kunt zien dat je een ander heel blij maakt met iets dat je zelf kunt missen.

Ik hoop dat jullie een paar hele mooie kerssemusedagen hebben met iedereen die je lief is. En steek ‘s een poot, vleugel of hand uit naar anderen, die je al een tijd niet meer gezien hebt. Dan kunnen we proberen om er SAAME voor iedereen, met elkaar, een mooiere wereld van te maken.

Stevige poot en zachte kopjes,
Joep