Mijn opleiding van bang verweesd kitten tot stoer huiskatertje met een familie is afgetrapt met een belangrijke les: Tante Cato gaat altijd voor. Mijn grote broer beaamt het. De wil van zijn nukkige moeder is wet. Daarom gaan we gauw verder met vervolglessen.
Niet voor de poes
Foppe miauwt uit ervaring. Al is tante Cato zijn moeder ook voor hem is ze heel streng. Het aantal optaters dat hij van haar heeft gekregen is niet op acht kattenpootjes te tellen. Zijn katvies is om haar zo veel mogelijk te negeren en er met een grote boog om heen te lopen. Dan heb je het minste last van haar. Na een paar pijnlijke pogingen om toch aardig gevonden te worden dringt het pas echt goed in mijn kittenbrein door dat tante Cato niet voor de poes is. Een gewaarschuwd katertje telt voor twee. Leuker zijn de lessen van mijn grote broer. Netjes zitten en iets krijgen. Ik ben een snelle leerling. De finesse van het bietsen van iets lekkers verfijn ik tot in de puntjes van mijn krullende snorharen. Foppe lift mee op mijn succes.
Dief
Dat ik heb honger heb als een leeuw wordt rap duidelijk. Ondanks mijn bolle buik ben ik een scharminkel. Om groot en sterk te worden schotelt Mo gezonde brokken voor en op zijn tijd een bakje met vlees. Altijd wil ik meer. Mijn buik blijft rammelen. Zodra ik wakker ben, ga ik op strooptocht. Ieder moment van de dag ben ik op zoek naar eten. Ik ontdek dat het achter deuren zit. Of hoog staat. Ik lach erom. In mum van tijd weet ik hoe ik kasten open krijg en hoe ik op het aanrecht moet komen. Daar jat ik alles bij elkaar. Mijn porties worden verdubbeld en nog is het niet genoeg.
Speen
Mijn wanhopige drang om te eten gaat van kwaad tot erger. Ik eet alles wat los en vast zit. Zelfs de vingers van mijn mens. Ook sabbel ik graag op haar spijkerbroek, waarbij ik mijn voorpoten ritmisch in haar bovenbenen druk. Het is overduidelijk dat ik veel te vroeg van mijn mama ben gescheiden en nog altijd een zuigbehoefte heb. Bij gebrek aan moederlijke types in ons huishouden, mag ik lurken aan een fles vol warme (surrogaat) kittenmelk. Dat gaat er gretig in. Voor het eerst in lange tijd val ik met een volle buik tevreden in slaap. De oplossing voor mijn onverzadigbare honger lijkt onder pootbereik. Tot het moment dat ik niet alleen de fles leeg slurp, maar ook een deel van de speen opvreet. Het bezoek aan witjas laat mijn nekharen recht omhoog staan. Over dat stukkie speen kan hij kort zijn. Die poep ik vanzelf wel uit. Maar hij is streng en zet me op rantsoen! De weegschaal slaat door naar een gevaarlijk hoog cijfer. Ziekelijke vraatzucht is zijn conclusie. De brokken gaan op de bon en de flesjes melk moeten stoppen. Als ik dat hoor, begin ik te schreeuwen als een speenvarken.
Koppie van Japie