Lieve allemaal, hier ben ik weer op Brammie-Zaterdag. Het is al herfst op mijn kaalender maar ik kon nog steeds naar buiten. Dat was vorige week ook zo. De zoomer wil gewoon niet naar huis gaan.
Ik vind het niet erg want ik vind buiten zijn fijn. En al helemaal wanneer de zon nog warm is. Dan foel ik me warm van binnen en van buiten. De flinders willen ook nog niet winterslaape want ze fladderen gewoon rond en de hommels ook. Er komt al wel stees een beetje meer reegen maar dat is goed voor de planten. Als het kei droog is dan is dat ook niet goed. Ik was afgelopen week in mijn tuintje. Daar ben ik altijd wel te finde. Meestal doe ik gluure zoals de vorige keer. Toen was mijn manspersoon erbij en dat was saame echt heel leuk. Soms doet mijn vrouw ook mee. Nu was er ook iets en mijn vrouw was er dees keer ook bij. Ook al heeft mijn vrouw een eigen huis, ze komt altijd bij mij. Zo gaat dat als je saame bent maar op afstand. En nu ben ik het gewend en is het mijn nieuwe gewoon.
Gluure
Dees keer vroeg ik mijn vrouw om mee te gaan gluure want de vorige keer met mijn manspersoon was echt super kei gezellig! En mijn vrouw doet dan ook nog een kriebelen tussendoor. Dan maakt het helemaal perfekt in saame gluure. Ik mauwde buiten al dat ik haar zag toen de naar buiten gelopen kwam. Ik mauwde en liep op haar af.
‘Heee kereltje van me’ hoorde ik van haar. Mijn lijf ging meteen in de ‘zachte-moodus’. Dat wil zeggen: een zachte mauw zo van ‘miew’ in plaats van ‘oerrrr maaauuww’, mijn lijf ging stil staan en mijn voor poote gingen trappelen. Mijn staart ging meteen recht omhoog bibberen omdat ik dan zo blij ben dat ik haar zie. Ik weet dat heel veel poese en katers dit doen maar ik weet niet hoe het heet. Ik noem het altijd van blijheid bibberstaartje. Ik kreeg meteen kriebels en kusjes want zo doen wij elkaar begroetten.
Oer
‘Kom’ mauwde ik en ik liep richtig de poort. Mijn vrouw liep met me mee naar de poort toe. En toen gebeurde er iets. Ik rook een andere geur en ik fertroude het niet. Eerst deed ik kijke of ik een verdwaald beestje zag want dat kan ook gebeuren in mij tuintje. Dat was niet zo het geval. Mijn lijf werd een beetje oer en ik ging ineens heel laag zitten met mijn lijf. Zo zakte ik zachtjes door mijn voor en achter poote heen om foorzichtig rond te kijken. Mijn ademhaling was heel zachtjes en langzaam. Mijn vrouw zag dit van mij en zij stond ook ineens stil. Zij weet presies hoe ze oer moet zijn met mij. Als ik ineens stil ben, doet zij dat ook. Soms denk ik dat zij in een forige leefe ook een katermans was. Toen ging zij ook door haar poote heen en bukken. Nou zaten we allebei laag en kei stil vlak bij de poort.
Staart
‘Daar!!’ gromde ik ineens naar mijn vrouw. Ik spurtte naar de poort en stak mijn kop er half onderdoor wat eigenlijk niet eens kon. Daar zag ik hem, een vreemde katermans die naar me keek vanaf de parkeerplaats. Zijn ooge ware heel groot en hijzelf was een katermans met een grijs/blauwe facht. Hij siste heel erg naar me en hij maakte een ‘maaaauuuuuwwwww’ geluid wat heel diep was. Zijn lijf stond op zijn teene met zijn rug krom en zijn staart in pluumoo-moodus. Iets fertelde me dat dees jonge niet blij was maar ik ook niet. In de sekonde dat hij een oermauw maakte, werd ik een Brammiesaurus! Mijn facht ging ineens fluffy worden. Ik kreeg stekels op mijn rug zoals een echte dinosaurus en mijn staart kreeg ook de pluumoo-moodus.
Daar zat ik, opgeblazen en wel te kijken naar een vreemde katermans. Mijn vrouw bleef op afstand want als katermans is het mijn taak dat ik haar bescherm tegen vreemde katermansen. Mijn staart zwiepte heen en weer en ik mauwde: ‘scheer je weg! Dit is mijn tuin en mijn vrouw.’
De katermans keek me aan en mauwde terug: ‘Ik woon in de tuin naast jou!’.
Ik gromde van ongeloof, heb ik een buurman? Ik mauwde: ‘Ben jij mij nieuwe buurman geworre? En sins wanneer?’.
De katermans werd al minder boos en liep naar zijn tuin. ‘Hier woon ik nu een tijdje maar ik blijf hier niet, ik ga naar een ander huisje binnenkort’ mauwde hij terug.
Dat is mooi dacht ik want dan wordt het weer rustig in de straat. Ik wilde nog wat na mauwen toen mijn vrouw mij onderbrak. ‘Brammie kereltje, kom maak je niet zo druk. Deze jongen zie je toch niet meer. Kom gaan we een snek halen.’ Daar ben ik altijd voor in. Ik zuchtte nog een keertje na en liep daarna mijn vrouw achterna naar de keuken. Daar liggen de sneks! Van me eigen moet ik nu eefe bijkoome van dees afontuur. Ik schrok ineens keihard dat ik een pluumoo werd. Mijn vrouw en ik hebben eefe gepraat ofer dees afontuur. We deden kriebelen en knuffelen en toen was alles weer normaal. Ik was geen pluumoo meer en ik had heerlijke kipssmaak sneks op!
Kopje
Eigenlijk had ik lief moete doen maar ik schrok. Ik wil nog stees voor freede tetteren en sorry mauwe voor de katermans. Fanavond doe ik ekstra swaaie voor alle sterren en ik geef iedereen een zacht kopje.