Woef! Hooooooooi snorremansen en miauwers, wat hebben we fijn gepootbald in de berichten. Jaaaa en iedereen deed mee. Dat maakt me heel blij. Bal! Iedereen kreeg de bal. Hoe gaaf is dat. Jaaaaa lekker pootballen met z’n allen. Woef! Het was een top spel!
Naar het bos
Vandaag wil ik een fijne wandeling. Ga je mee? Fijn naar buiten. Jaaa! Dat is leuk. Gaan we eerst even langs mevrouw Schaap en Geit. Oh en daarna naar de dames Eend. En ik wil ook nog naar het bos. Ooooo bos! Jaaa laten we naar het bos gaan. Jaaaa dat is leuk. woef woef Als ik blij ben dan heb ik altijd blije woordjes in mijn hoofd. Ik ben blij, oh zo blij, we gaan naar het bos, daar is alles vol mos, dan ben ik blij want dan mag ik los, zie je mij daar in het bos oh zo blij. Toby eerst de billen omlaag.
Koekjes
Dan worden de zakken gevuld met koekjes!! Die gaan ook mee. Billen op de grond Toby en wachten. Jaaa dat kan ik heel goed. En dan komt nu de halsband woef! Jaaa de halsband is om. Laten we gaan!! Ik heb er zin in. Jaaaaa ik ben blij want we gaan naar het bos. De deur gaat open en ik stap naar buiten. Dat doe ik met links en dan met rechts en dan met links en dan met rechts. snof snof Ik ruik dat de andere straat bewoners hier zijn geweest, woef. Even mijn poot omhoog, kijk je een andere kan op? Jaaaaa en we gaan door.
We lopen met links en met rechts en met links en met rechts. Ooooo hier gaan we over de brug. Hoooi meneer en mevrouw Eend woef. Met links en met rechts. Ik weet de weg want ik wandel hier heel vaak. Het bos vind ik super fijn. Er komen altijd nieuwe bezoekers en ik ruik meteen wie er geweest zijn.
Het rondje
Mijn mens en ik lopen hetzelfde rondje als dat we altijd doen. Jaaaaa eerst langs de hele grote boom. Die is heel groot. Daar kunnen wel tien duizendmiljoen botten in! Woef, ik wou dat ik ze allemaal kon opeten. Jammie dat klinkt lekker! Bot, en dan zo’n grote. Jaaaa lekker!! Waar was ik? Oja, het bos en deze grote boom. In het bos heb ik ook vrienden. Meneer en mevrouw Eekhoorn met de kleintjes wonen hier ook. Er zijn heel veel grote bomen waar ze allemaal huisjes in maken. Misschien komen we ze wel tegen. Woef!
Er zijn hier vogels die met hun snavel tegen een boom aantikken, die maken overal gaten in. Oooo en er liep zelfs een keer een vogel tegen de boom omhoog! Woef, dat was spannend. Ik wil een bot, zo’n groot sappig bot waar ik lekker op kan kauwen en kwijlen. Jaaaa dat is fijn. Ooo wie ruik ik hier? Hier is een jonge pup geweest, ik ruik zijn pup geur. Leuk bos kleine!
Bijen
We lopen langs een bankje en paaltjes. Even omdraaien graag! Hier ga ik even zitten en een koekje verdienen. Jaaa lekkere koekjes! Dat wil ik. Die heb ik ook snel verdient. Even met mijn achterpoten het zand weg trappen en we kunnen weer. Nu gaan we naar de bijen. Van die kleine ‘Bbzzzz’ dingen. Ik wil ze vangen omdat ze ‘Bbzzz’ doen.
Kijk, daar zijn ze! Ze zitten in van die dozen. Ik mag van mijn mens niet te dichtbij omdat ik naar ze hap. Bijen doen steken als ik ze hap en dan krijg ik een dikke bek. Oooo dat is een keer gebeurd, toen bleef die bij maar ‘bbzzz’doen bij mijn oor. En toen ineens draaide ik mijn kop om en ‘HAP’, woef!! AU! Toen piepte ik volop! Ik schrok zo erg, woef! Ik ging meteen achter mijn mens staan te piepen. Die bij was scherp in mijn bek. Ik durfde niet meer achter mijn mens vandaan te gaan. Toen moest ik ook nog eens naar de witte jas, woef! Koekje! Ik wil een koekje. Ik heb een koekje nodig! Ik ga niet meer dichtbij de bijen komen. Zullen we gaan? Dadelijk komt er weer eentje dichtbij ‘bbzzz’ doen.
Jaaa we gaan de terug route doen langs de insectentuin. Woef! Daar komen echt heeeeeel erg veel vrienden. Vogels, eekhoorns, vlinders, lieveheersdingen, kruipdingen, waggeldingen, zijn hier botjes voor mij? Wat voor dingen? Ik wil een botje of een koekje, jaaa lekker!
Mijn flos zwiept erop los, ik ben blij vandaag want ik ben in het bos, zonder lege maag. Allemaal koekjes voor mij. Oooo vlinder! Hoooi vlinder woef! Nog even langs de hele mega grote berg hier want daar ruik ik al mijn woef vrienden en de laatste nieuwtjes. Woef woef, ik ben er! Wat fijn om hier te zijn. De lucht snoft lekker zacht en fris en eten! Ik ruik eten! Oh wacht we zijn in het bos. Kom op, ik krijg trek in brokken. We gaan richting huis. Jaaa brokjes en water, jammie.
Tot de volgende keer!