Bert krijgt bezoek van de dokter (16)

Dat Bert met zijn angstklachten ooit naar de dokter zou moeten, bezorgde mij haast angstklachten. Ik had dus een plan nodig en dat bleek voor de hand te liggen: de dierenarts deed ook aan huisbezoek. Ideaal, dacht ik.

Voetstappen

Het kwam ook al zo goed uit dat het daar geen witte jas kliniek is, maar gewoon menselijke kleren, zodat je als kater kunt denken dat er gewoon bezoek komt, tenminste zo redeneerde ik, waarbij ik even vergat dat ik helemaal niet hou van bezoek en Bert nog minder.
Ik legde het vaccinatieboekje klaar, en het bezoek kwam op tijd aan de deur.
Het geluid van twee paar voetstappen op de trap moet Bert verder hebben gewaarschuwd. Eerder vond hij het al wat vreemd dat ik zomaar overdag uit de pyjama ging en toch thuis bleef. Hij wist niet beter of een vrouw hoort thuis in een pyjama.

Optillen

Toen we de huiskamer inkwamen, zat daar op het tapijt een nieuwsgierige en ietwat argwanende kater. Hij keek ons aan.
Snel zette ik een stap naar voren en tilde hem op.
Foute boel, wist Bert. Optillen gebeurde anders nooit, behalve een paar centimeter en dan heette het ’training’ te zijn, waavoor zei ik dan nooit, dit met het oog op de huiselijke vrede.
Helemaal optillen, neen. Bert wrikte en friemelde, hij duwde met pootjes tegen mij, maar ik was net iets sterker en hield vol.
De dokter verkocht zoete broodjes. Complimenten, lieve woorden, beloften over meegebrachte snoepjes, maar Bert geloofde er niks van.
En toen, zoals deze dokter dat nu eenmaal kan, kreeg Bert in anderhalve seconde een injectie toegediend. Zo’n njinja-snelheid waarbij je pas achteraf beseft dat er wat gebeurde en dan is het al voorbij.

Snoep

Bert was overstuur. Ik daarom ook. Toen ik hem weer neerzette, bleef hij zowaar zitten.
“Snoepjes?” fleemde de dokter met haar liefste stem.
Ze strooide wat uit een meegenomen zakje.
Hij rook er argwanend aan, of het ook gif kon zijn. Toen ging hij op een drafje elders in de huiskamer zitten om te kijken hoe dit verder ging.
Daar zat hij nog toen ik terugkwam van de huisdeur.
Ik ging op afstand liggen.
“We hebben nog snoepjes, Bert,” zei ik.
Hij keek eens.
“Ze zijn best lekker.” Ik friemelde eraan in de hoop op een heerlijke geur, hapjes en weer harmonie in huis.
Maar Bert wenste geen snoep van de dokter aan te nemen. Het was een principe-kwestie, leek het.

Snack

Later op de avond bood ik wat van zijn vertrouwde snacks aan op het mooiste schoteltje dat ik kon vinden. “Sorry Bert,” zei ik, “maar het was voor je gezond.”
Hij at, gelukkig.
Ik was vergeven.

Geef een reactie

Uw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *