Ja, je snapt het natuurlijk al: ik heb dus een nieuwe veer gekregen. Ik heb al een hoop veren, maar die zijn allemaal kapot. Die kapotte veren zijn veren van fa-zan-ten. Groot en mooi en bruinzwart gestreept. Net als ik eigenlijk!
Dat ze kapot zijn komt omdat ik ze kapot heb gemaakt bij het spelen.
Ik wist eerst niet of dat mocht, maar mijn vrouw zei van wel.
Dat geeft niks, zei ze, want daar zijn ze voor.
Nepmuizen
Toen ik hier net woonde wilde ik nergens mee spelen. Dat heb ik wel eens verteld.
Rennen mocht niet van Mol en ik durfde het soowiesoo niet.
En ik snapte niet zo goed waarom mijn mensen nepmuizen door de kamer gooiden. Dan stonden ze heel blij naar mij te kijken, en vroeg ik me af wat er aan de hand was.
Ik werd er bang van, van dat gegooi.
En ik kon me niet voorstellen dat volwassen mensen zo druk deden vanwege een pluusjen muis.
Maar ja, ik wist ook nog niet veel van mensen.
Lampje
Het laserlampje is één keer leuk. Maar daarna kijk ik meteen naar de hand van mijn vrouw en laat haar weten dat ik weet dat zij een lampje vasthoudt. En dat zij dat beweegt. Spannend hoor.
Veren
Maar toen had mijn vrouw dus die veren gekocht.
En kijk, ik ben een denker, en ik ben ook niet zo snel in een gekke bui, maar die veren… het was meteen raak.
Mijn vrouw of mijn man verstopt zo’n veer onder mijn rode kleedje. Dat kleedje noemen wij altijd Stip. Omdat het rond is dus.
En dan bewegen ze die veer. En dan wordt ik een levensgevaarlijke tijger die alles wat hem voor de voeten loopt aan flarden scheurt. Vooral die veer.
Dus die veren gingen nooit zo lang mee. Terwijl ze best duur zijn. En mijn mensen vinden eigenlijk dat het niet nodig is, dat vogels hun veren aan mij moeten geven. Dat vinden ze zielig.
Dus mijn vrouw wilde niet nog meer van die mooie veren van fa-zan-ten kopen. Zelfs niet voor mij.
Frutsels
Alleen snap ik ander speelgoed nog steeds niet zo goed.
Ik heb allemaal balletjes en muizen en ketnip-spulletjes en nog veel meer.
Maar daar doe ik niks mee.
Nou, dat is niet helemaal waar, want ik lik aan de ketnip-vis.
Maar dat is blijkbaar niet genoeg. Want ik MOET en ik ZAL spelen, met die kinderachtige spulletjes.
Volgend mij vindt vooral mijn vrouw die frutsels erg leuk, want zij doet altijd alsof er iets heel spannends gebeurt. Ze gooit zo’n balletje over de grond en kruipt er achteraan, en roept mij. Dan zit ze heel druk kijk nou Bolle te roepen.
En dan kijk ik, en schaam ik me een beetje. Plaats-ver-van-gend, heet dat.
Wappie
Maar nu had mijn vrouw pasgeleden andere veren gekocht. Ze zijn wit, en groot en stevig. Mijn vrouw denkt dat ze van gan-zen zijn. Ook zielig, maar hier doe ik tenminste heel lang mee. Omdat ze zo stevig zijn.
Mijn man was bang dat ik me ermee in mijn oog zou prikken. Toen heeft mijn vrouw er een touwtje omheen gedaan, om dat harde stukje. En daarna haalde mijn vrouw die veer aan dat touwtje onder Stip door.
Wat er toen gebeurde… ik werd helemaal wappie!
Ik sprong en ik sjeesde en ik gromde en ik trapte en ik blies. Ik heb Stip zelfs een paar keer gebeten!
Ik was niet alleen een grote gevaarlijke tijger, nee ik was wel tien grote gevaarlijke tijgers geworden!
Tijger
Nu wil ik dus elke avond met de veer en Stip en mijn mensen spelen. Ik ga op Stip zitten en kijk naar mijn mensen.
Soms zegt mijn vrouw dan iets van niet wéér die veer. Maar daar trek ik me niks van aan.
Ik wil dat spel doen. Telkens opnieuw. Zo leuk vind ik het!
De rest van de dag slaap ik, of zit ik eventjes in mijn tuin, of op de vensterbank.
Dan noemt mijn vrouw me Sloompie, of Suffie Sufkadet.
Maar ’s avonds niet, want dan ben ik tien levensgevaarlijke tijgers die op een veer jagen.
Die wil je niet tegenkomen in het wild!
Weet je hoe mijn vrouw me dan noemt? Een Gifkikker, of een TijgerBol!
Stip
Tot nu toe heeft de veer zich goed gehouden. Hij is rafelig geworden, maar hij doet het nog prima. Maar mijn vrouw heeft een beetje medelijden met Stip. Die is al heel vaak ondergespuugd (als ik moet overgeven, doe ik dat het liefst op Stip) en wordt nu ook nog gebeten en geschopt.
Ik vind het zelf eigenlijk ook niet netjes, want ik ben juist DOL op Stip. Van mij mag Stip nooit weg. En ik ben zelf juist altijd heel voorzichtig met Stip.
Maar ik kan er niks aan doen, van dat schoppen en bijten. Want dat doen die tien gevaarlijke tijgers. Die deinzen nergens voor terug.
En niemand kan ze tegen houden als ze een veer aan een touwtje zien, ook ik niet!