Ik had de krabpaal bijna helemaal stuk en ik dacht nou even aanpoten Bert, en toen opeens wist ik het niet meer zeker. Dus ik stond stil om te luisteren naar van binnen.
Iets stuk maken… daar heb ik thuis nooit veel over gehoord wegens dat ik het haast nooit doe. Ik hang weleens aan de muur en ook aan de bank, maar dat is gewoon. En ik scheur weleens aan een tijdschrift, als ik het tegenkom op het tapijt. Dan ligt het klaar voor mij en als ik zin heb, ga ik aan de gang. Boeken liggen er ook maar daar heb ik nooit zin in, dat is veel te veel werk.
Dus eigenlijk maak ik nooit wat stuk.
Nadenken
Alleen nou ik met de krabpaal bezig was, en goed ook, al zeg ik het zelf, toen was ik eigenlijk eerlijk waar iets aan het stukmaken. Mijn vrouw was ook in de kamer, ze zat gewoon aan haar werktafel, af en toe keek ze en ze zei niks.
Was dat juist goed of juist niet, soms kom je daar moeilijk achter als huiskater zijnde.
Daarom stond ik dus even stil. Dan kan ik beter nadenken.
Stukmaken
Eerst had ik geen gedachten in mijn kop.
Dus ik wachten. En wachten.
Toen begon het.
Stukmaken mag niet. Toen ik hier kwam wonen, had ze een keer zoiets gezegd. Maar ja toen moest ik aan het huis wennen en ze zei toen zoveel dus luisteren daar was ik niet zo mee bezig.
Er kwam een nieuwe gedachte: dat dit mijn eigen spullen waren en als iets van jou is dan is het van jou in dit geval dus van mij.
Ik heb eerder muizen stuk gemaakt.
En lintjes doormidden gebeten.
Veren mag ik geeneens meer omdat ik die te snel stuk heb.
Dus ik maak best dingen stuk, snapte ik toen, maar alleen mijn eigen spullen en dan mag het.
Eigen poten
“Gaat het, Bertje?” riep mijn vrouw vanachter haar werktafel. Meteen was ik klaar met denken en ik kon weer verder en even later was de krabpaal stuk. En dat had ik toch maar mooi met mijn eigen poten voor elkaar gekregen.