Tag archieven: staren

Waarom ik soms moet blijven staren

staren

De nacht was begonnen, mijn vrouw had het licht op de slaapkamer uitgedaan en toen opeens zag ik wat. Dus ik bleef op het bed zitten en ik keek. “Bertje, wat zie je?” vroeg mijn vrouw. Ze klonk bang.

Staren

Ik zag iets maar ik wist niet wat. Dus daarom bleef ik zitten en kijken, heel intens kijken, dat heet staren. Dat je wacht en je bent aalert want je weet: misschien zie ik dadelijk iets dus ik moet opletten.
Het kan van alles zijn. Een flieg. Of een gefoel van mezelf dat ik dan snap. Of iets anders waarvan mijn vrouw dan zegt dat is een andere diemensie, alleen voor katten. Wat het is weet ik zelf niet daarom was ik dus zo aalert.

Wat ik kan

Die andere diemensie daar merk ik haast niks van. Het is ook een moeilijk onderwerp om over te vertellen want als je wat ziet dan weet je het van binnen en als je niks ziet dan is het niet om uit te leggen.
En daar zit dus het moeilijke waardoor mijn vrouw bang wordt. Dat er enge dingen in huis zijn die ik alleen zie. Dat snap ik wel. Maar het is ook zo:

  •  mijn oren zijn heel goed dus ik hoor altijd wat er op de straat gebeurt veel eerder dan zij
  •  ik ben op mijn buik veel gefoeliger, zij wil nooit kopjes op haar buik en ik wil elke dag buik-knuffels
  •  sneks zijn voor mij echt belangrijk, ik eet er twee per dag wel met meediesijn maar ik eet ze toch

Dus ik ben met al die dingen veel gefoeliger dus dat ik meer beleef dat hoort bij het kat-zijn. En dat is helemaal niet eng. Dus als ik zit te kijken dan zit ik te wachten tot ik wat zie. Meestal komt er niks en dan ga ik gewoon liggen en slapen, daar ben ik dan helemaal aan toe. Want er is dan niks om naar te kijken, dat weet ik zeker.

Als ik naar niks kijk

 Als kater heb ik soms een leeg momentje, en soms duurt dat leeg momentje best lang. Dan kijk ik naar niks. En dat doe ik dus ook lang. Tot mijn vrouw gilt.

Ja, dat heb ik dan weer.

Ze gilt niet echt hard, maar ik weet wel meteen dat er iets aan de hand is, met haar dus. Ook al omdat ze meteen begint te praten.

“Bertje zie je iets. Wat is er dan. Is er iets. Er is toch niet iets. Of wel. Waar kijk je nou naar. Ik wil het niet weten. Kon je het maar zeggen.”

Nou dan weet ik het wel. Ze is bang voor inbrekers en geesten tegelijkertijd. Alleen omdat ik even een leeg moment had.

Dat is natuurlijk voorbij als ze zo tegen me roept. Ik voel me dan gespannen omdat zij het is. Dus dan moet ik gapen, dat is om weer goed te worden. Begint ze weer.

“Er is niks he Bert, anders zou je niet zo gapen. Nou ik ben blij dat je zo gaapt kon ik het ook maar.”

Dan moet ik natuurlijk weer gapen en flink ook. Dat lege moment is helemaal weg. Ik ga me wassen of een kopje geven aan het bed. Vind ik fijn. Ook omdat mijn vrouw er dan weer rustig van wordt.

Serieus, ik wist niet dat dit bij het leven als huiskater hoorde.