Tag archieven: sociaal

kater Bolle over: als je soosjaal bent


Mensen zeggen vaak dat katten geen soosjale dieren zijn. Ze zeggen dat katten het liefst alleen wonen, en dat katten nooit vrienden met andere katten kunnen zijn. Soo-lie-tèr, heet dat met een moeilijk woord.
Mensen geloven dat ze alles weten van katten. Maar dat is helemaal niet zo.

Uitkiezen

Het is waar dat veel katten graag alleen zijn. Met alleen bedoel ik zonder andere katten, niet zonder mens. (Er zijn trouwens ook katten die persee niet met mensen willen wonen.)
Maar andere katten vinden het juist gezellig met meerdere katten.
Kinderkatjes zijn heel makkelijk met andere kinderkatjes. Ze kruipen graag met elkaar in een mand, ze spelen samen en ze wassen elkaar. Ook als ze niet uit hetzelfde nestje komen, zijn ze na een paar dagen allemaal vriendjes en vriendinnetjes.
Als katten ouder worden is het moeilijker om aan een andere kat te wennen. Maar toch kiezen volwassen katten soms gewoon helemaal zelf een vriend of vriendin uit. Zomaar, omdat ze een andere kat lief vinden.
Zo ging dat met Popje en Beer. En later kwam mijn Mol daar ook nog bij.
Ik heb mijn Molletje uitgekozen om bij te gaan wonen. En Molletje wilde dat eerst niet, maar na een tijdje vond ze het prima.

Vechten

Vroeger woonde ik in een hele grote groep katten. Toen ik in de tuinen woonde. Dat heb ik al eens geschreven.
Dat was eerst best fijn. Maar na een tijdje gingen de andere katers met mij vechten.
Dat is heel normaal voor katers die nog helemaal kater zijn. Die vechten nou eenmaal veel. Vooral met andere katers. Want dat zijn kon-kuu-ren-ten.
Toen ik nog helemaal kater was, was ik ook zo. Ik wist niet beter. Dat komt door je mormonen. Dat zijn dingen die in je lijf zitten, die maken dat je steeds boos wordt, als jongenskater. Mijn vrouw zegt dat ze hormonen heten, maar volgens mij klopt dat niet. En ik had die dingen, dus ik kan het weten.
Maar zelfs toen ik nog helemaal kater was, was ik minder stoer dan andere katers.
Ik verloor meestal met vechten, en ik was altijd heel lief voor mijn kinderen.

Rielekst

Ik ben inmiddels al een hele tijd een kater met twee onderdelen eraf. En ik ben nu heel rielekst met andere katten.
Ik vecht bijna nooit. Afkloppen, hoor ik mijn man roepen.
Maar ik heb al heel lang niet meer gevochten, en waarom zou ik?
Ik vind het prima als andere katten door mijn tuin lopen en ik ga zelf bijna nooit mijn tuin uit.
Alleen ’s nachts ga ik wel eens naar de tuin van de buren, om daar rond te snuffelen. Daar woont een hele grote hond, en die wil niet dat ik in zijn tuin kom. Als hij me in zijn tuin ziet probeert hij me te vangen. Dat wil ik liever niet, dat snap je wel. Daarom ga ik soms stiekum naar zijn tuin, als hij slaapt.
Maar ik vind mijn eigen tuin veel fijner, met al mijn manden en mijn tent en mijn kartonnen doos.
En mijn mensen, natuurlijk.

Mag-neet

Mijn vrouw zegt wel eens dat ik, net als Beer, een mag-neet ben voor andere katten. Dat betekent dat ik andere katten aantrek, legde ze me uit. Katten waren graag bij Beer, omdat hij stoer en zachtaardig was. Ik ben niet stoer, maar wel zachtaardig.
Vorig jaar liepen er veel jonge katjes door de tuinen. Ze kwamen ook in mijn tuin. Dat vond ik gezellig, als ze maar niet al te druk deden. Want daar word ik zenuwachtig van. Maar slapen mag best, vind ik. Of lekker in het zonnetje liggen.
Billy, die een tijd in mijn tuin heeft gewoond, snapte dat heel goed. Hij deed altijd rustig, en ging vaak naast mij liggen slapen.
Mijn kinderen Spruit en Juultje komen ook vaak in mijn tuin. Ik blijf hun vader, tenslotte. En wat mij betreft mogen ze komen. Niet in mijn huis, dat wil ik niet. Daar ben ik liever enigst kat. Maar in mijn tuin zijn ze welkom.

Spruit

Weet je wat nou zo leuk is?

Spruit is al best een grote jongen. Hij is al vier of vijf. Maar toch heeft hij zijn vader nog nodig, zo af en toe. Hij is net als ik een beetje bangig. Logies, want ik heb hem opgevoed. En ik heb hem dus geleerd dat de wereld groot is, en gevaarlijk.
Maar ik heb hem ook geleerd dat je lief moet zijn voor andere katten, en dat je je best even klein mag voelen. Daar hoef je je heus niet voor te schamen. Je kruipt gewoon even bij iemand die je lief vindt. Dat is veilig en dan hoef je niet bang meer te zijn.

Verschillend

Ik vind dus dat het verhaal dat katten nooit soosjaal zijn niet klopt.
Katten kunnen heel veel vrienden hebben, of het liefst alleen zijn.
Katers kunnen heel lief zijn voor hun kinderen, of niet.
Katers kunnen heel stoer zijn, maar poesen misschien nog wel meer.
Katten zijn allemaal verschillend. Je kunt nooit zeggen dat katten altijd zus doen of zo. Elke kat is een indievieduu. Misschien net als mensen dat zijn? Ik weet niet of dat zo is. Het zou best kunnen natuurlijk.
Maar katten zijn slimmer, dat weet ik wel zeker.