Tag archieven: potlood

Opeens was ik klaar met het potlood

potlood

Ik had dus een potlood waarmee ik geweldig kon spelen. Opeens was het er. Ik tikte ertegen en dan bewoog het. Superduperleuk. En toen opeens was ik er klaar mee.

Geen zin

“Bertje, kijk eens hoe leuk het potlood beweegt,” zei mijn vrouw. Ze tikte ertegen, zoals ik het altijd deed. Het potlood bewoog. Het deed me helemaal niks.  Toen zei mijn vrouw: “Nu moet jij het doen.” Ik keek en dacht: nee. Geen zin.

Gefoel

Spelen gaat alleen wanneer je zin hebt, anders lukt het niet. Ik kan niet bedenken wat ik moet doen als ik speel, zulke hersens heb ik gewoon niet, dus ik moet het gefoel hebben. Dat iets in mij het spannend vindt of leuk of dat ik nieuwsgierig ben naar een beweging of dat ik me oer voel en ik wil bijten of rollen of alles tegelijk. Dan speel ik en ik heb dus ook met het potlood zo gespeeld.

Tot mijn gefoel voorbij was. Het was helemaal op. Een potlood, bleeh. Wat heb je eraan. Niks. Een potlood is stom.

Veter

Gelukkig had ik mijn veter nog, die is lekker stevig en ik kan erin bijten en rollen. Dus dan is er helemaal niks aan de hand. Maar mijn vrouw snapte het niet. Ze begon een heel verhaal over eerst vond ik het zo leuk en hoe kan het nou dat het opeens niet meer leuk is, en ze had nog wel een ekstra potlood neergelegd. Ik heb het hele verhaal aangehoord en eerlijk waar dat deed ik vooral omdat ze erbij aaide. Vind ik fijn.

Spelen

Maar het is echt zo, spelen is gefoel. Hoe dat presies werkt, weet ik ook niet. Hoe het opeens kan komen en verdwijnen bedoel ik, en waarom het ene wel goed speelt en het andere juist weer niet. Dat is ook een misteerie van mijn leven.

Waarom ik soms ekspres niks doe met een potlood

potlood

Ik  speel graag met een potlood. Echt waar. Leuk spul. Alleen soms kan ik er helemaal niks mee. En dat doe ik er ook niks mee. Ook niet even. Maar dat is thuis moeilijk.

Rollen

Wanneer ik het potlood ontdekte, weet ik niet meer. Maar wel hoe dat ging. Er lag iets op de grond en toen ik er op tikte met poot, ging het de lucht in. Eerlijk, eerst vond ik het eng, maar toch ook leuk. Dus ik tik harder, BAM. Dat potlood ging een hele andere kant op. Ik weer BAM. Potlood weer ergens heen dat je denkt hoe kan het. Dus toen pakte ik het met mijn voorpoten vast en ik ging ermee rollen en toen ging het potlood nergens meer heen.
Dus sindsdien speel ik af en toe met een potlood. Lekker, ik win altijd. Dan speel je leuk.

Zin in

Nou komt het. Mijn vrouw vindt ook dat ik leuk speel. Dus ze wil ook dat ik met het potlood speel als zij er zin in heeft. Maar dan heb ik geen zin. En dan moet je met een vrouw samenwonen, hoor. Die blijft vragen. Vaak ook met een hoge stem, net of ik doof ben en alleen dat kan horen.
Als katerman speel ik niet op verzoek. Spelen is een persoonlijk gefoel. Je hebt het of je hebt het niet.  En als ik het niet heb, dan doe ik dus net of het potlood er niet ligt en  of ik niks hoor. Zo eenvoudig kan het zijn.

Nacht

Maar eerlijk waar, als het nacht is en ze ligt in bed te slapen, dan ga ik naar de huiskamer om het potlood een tikje te geven. Even kijken wat er gebeurt. Maar dat doe ik dan alleen omdat ik het zelf wil, anders niet.