Tag archieven: Pop

De vrouw van Bolle over als je een hele moeilijke keuze moet maken

keuze

Voordat ik begin wil ik iedereen bedanken die ons heeft gemaild, geschreven of gebeld. We zijn overdonderd door al het medeleven.

Troost

We lezen en herlezen alles. Helaas kunnen we niet overal op reageren. Want: geen Facebook. Maar we zijn elke keer weer tot tranen geroerd, en voelen ons getroost. Dat onze lieve, lieve Bol zoveel mensen heeft geraakt. Dat zoveel mensen hebben gezien hoe bijzonder hij is. Dank jullie wel!

Alle mensen van de blog weten natuurlijk hoe geweldig het is om met een kat samen te wonen. Er is niks leukers dan zo’n slimme, lieve en eigenwijze huisgenoot.
Bol heeft een aantal keren geschreven dat wij met zijn drietjes de baas waren in huis, maar hij eigenlijk het meeste. Dat was ook zo. Alhoewel Bol heel bescheiden was en om weinig vroeg mocht hij tóch meer dan zijn mensen. Hij mocht de hele dag op bed liggen, zijn natvoer in de vloerbedeking smeren, met moddervoeten over het bed lopen en nog veel meer. Zo was het met ons drietal Pop, Beer en Molly ook. En zo hoort het ook, vinden wij.
Hij was onze kat en wij zijn mensen. Niet gelijksoortig maar wel gelijkwaardig.

Beslissing

keuzeEn toch zijn er momenten dat je als mens de baas moet zijn. Als je kat ziek is en naar de dierenarts moet bijvoorbeeld. Katten zouden nooit vrijwillig gaan. Maar als mens weet je dat het voor hun bestwil is en neem je ze mee. Of ze willen of niet. Dat is over het algemeen een redelijk makkelijk te nemen beslissing, alhoewel wij daar ook wel over konden dubben. Vanwege de stress voor Bol, en vroeger vooral voor Pop.
Maar er is een nog veel moeilijker moment. Het moment waarop je moet beslissen of het leven nog draaglijk is voor je kat. Het is een beslissing die je maar één keer kunt nemen en die je nooit meer terug kunt draaien. Ik vraag me elke keer weer af “Wie ben ik om over het leven van een ander te beslissen?” Maar géén keuze maken is ook een keuze. En als je van je kat houdt moet je hem of haar ook los kunnen laten, al is dat nog zo pijnlijk.
Ik heb die beslissing al drie keer eerder moeten nemen, maar het blijft elke keer even zwaar. Loodzwaar. Het is ook elke keer anders, want elke kat is iemand anders en elke situatie is anders.

Opzoeken

Bij Bol was na twee nachten in het dierenziekenhuis duidelijk dat hij acute pancreatitis had. Dat is een alvleesklierontsteking. Zijn maag en darmen waren ook ontstoken. Die ontsteking is uiterst pijnlijk, en kan niet altijd genezen worden.
In de kliniek wilde Bol niet eten. Hij zat alleen maar weggekropen in een hoekje van zijn hok, helemaal verstijfd van angst. Hij is één keer gedwongen gevoerd en had een infuus om hem vocht toe te dienen. Iedereen die we spraken zei dat hij vreselijk lief was, maar extreem bang.
De internist zei dat een behoorlijk aantal katten alsnog overlijdt na weken medicatie in de kliniek, “alleen, in een kooitje”. We wilden in geen geval dat Bol zou overlijden in een vreemde omgeving. Vandaar dat we hem naar huis hebben gehaald.
We waren ook bang dat hij zou denken dat we hem achter hadden gelaten, omdat hij iets fout had gedaan. Door zijn verleden dacht Bol altijd dat hij iets fout deed en straf zou krijgen. We zijn hem dus op de tweede dag op gaan zoeken, om hem te laten zien dat we er nog waren. Bol was heel slim. Ik hoopte dat hij op die manier zou begrijpen dat we hem ook weer gewoon op zouden komen halen.

Weer thuis

De dinsdag dat hij weer thuiskwam was geweldig. Hij was zo blij dat hij van gekkigheid niet wist wat hij moest doen. Hij bleef maar kusjes en kopjes geven en kroop stijf tegen ons aan.
Hij at alles wat hij voor zijn neus kreeg en je hoefde maar naar hem te kijken of hij begon al te spinnen.
Hij moest per dag drie verschillende medicijnen hebben, drie keer per dag, via een spuitje in zijn bekkie. Dinsdag lukte dat zonder problemen. We hadden er voor gekozen dat ik het voorlopig zou doen omdat ik er beter in ben. We waren opgelucht en dachten dat het ergste achter de rug was. Hij zou het redden!

Meer slapen

Woensdag was Bol ook nog blij en levendig, maar hij begon steeds meer te slapen. ’s Avonds ging het medicijnen geven moeilijker. Donderdagochtend heb ik hem zijn medicijnen gegeven, en dat lukte alleen als ik hem echt stevig vastgreep. Hij was doodsbang en kroop in de struiken. Hij bleef uren bang voor me. Dat ging net weer een beetje over toen hij al zijn volgende dosis zou moeten hebben. Ik wist dat ik dit niet drie keer per dag wilde en kon doen.
Bovendien kreeg hij ondanks de morfine en andere medicatie duidelijk pijn. Zijn vacht ging pieken, zelfs op zijn hoofd en staart.
Hij kneep met zijn ogen. Hij kon geen rust vinden, was alleen maar aan het dribbelen. Eten ging steeds moeizamer. We wilden niet dat Bol bang zou blijven voor mij en dat hij pijn zou lijden. De genezingskansen waren klein, en gezien zijn extreem angstige karakter was continue medicatie geen optie. Een hernieuwde opname al helemaal niet. Na overleg met twee internisten en onze eigen dierenarts hebben we besloten hem alleen nog zijn morfine te geven. Op vrijdag zou onze dierenarts bij ons thuiskomen.

Overleggen

Zijn laatste twee dagen waren we continu aan het twijfelen. Moesten we hem toch weer op laten nemen, moesten we hem dwingen de medicijnen te nemen? Of moesten we het zo laten? Gelukkig hebben we veel kunnen overleggen. Ik wil vooral mevrouw Bert, mevrouw Loes, mevrouw Door en mevrouw Vlo bedanken. En Bolletjes fantastische specialisten natuurlijk.

Zijn ziel

keuzeBol heeft twee jaar nodig gehad om ons te leren vertrouwen. Hij durfde door mishandeling niet meer binnen te wonen. Toch heeft hij zelf besloten om bij ons te komen wonen, en bij zijn grote liefde Molly.
Maar dat ging allemaal niet vanzelf, daar heeft hij vaak over geschreven. Het heeft hem veel moeite gekost om weer met mensen te durven wonen. En juist daarom wilden we zijn vertrouwen niet beschamen.
Ik zou hem de medicijnen wel kunnen geven, maar dan zou hij in zijn eigen huis en tuin bang zijn. En de enige personen die hij vertrouwde zouden hem dan bangmaken, zonder dat hij snapte waarom. Met bovendien maar een kleine kans op herstel en mogelijkerwijze een chronische vorm van ontstekingen. Of ontstekingen die steeds terug zouden komen.
We wilden niet alleen naar zijn lichamelijke gezondheid kijken, maar vooral ook naar zijn geestelijke. Naar zijn ziel. Hoe moeilijk we het ook vonden, de minst slechte van alle slechte oplossingen in deze situatie was om hem te laten gaan.

Opgelucht

Toen ik Bol had verteld dat ik hem geen medicijnen meer zou geven leek het alsof hij opgelucht was. Zijn morfine heeft hij daarna steeds zelf genomen met wat natvoer. Hij was niet meer bang voor me en gaf weer volop kusjes.
Hij is op bed twee keer in slaap gevallen met zijn kop in mijn hand en met Jeroens hand op zijn buik. Een aantal keren stopte hij secondenlang met ademen en hoopten we dat hij zelf de keuze had gemaakt. Maar nee.
Vrijdag hebben we de hele dag met hem in de tuin gezeten. Hij is nog een keer geborsteld met zijn beebieborstel en zijn tandenborstel. Hij heeft de hele dag kusjes gegeven en gekregen. We hebben hem helemaal sufgeknuffeld.

Op reis

keuzeDe dierenarts kwam om kwart over vijf. Ze zei nadat ze hem had gezien dat we de goede keuze maakten. Bolletje had duidelijk veel pijn en was onrustig.
In zijn eigen tuin is hij op reis gegaan. Zijn lijfje ligt er begraven, naast zijn Molly. We missen hem elke seconde van de dag en van de nacht. Zijn lieve bescheiden aanwezigheid, zijn geluidjes, zijn pluizige haren, zijn zwabberende loopje, zijn knipoor. Alles aan hem.
De glans en kleur zijn weg zonder hem, alles is ineens zwartwit. Of grijzig.
Hij was een geweldig dappere kater die zijn gekwetste hart weer weg durfde te geven. Hij durfde weer te vertrouwen en vond geluk bij ons. En wij vonden intens geluk in zijn gezelschap.
Hij hield van ons en wij van hem. En we blijven altijd van hem houden. Hij is onvergetelijk. En onmisbaar, maar het kon niet anders.

Paradeis

keuzeIk hoop dat hij over de brug in het paradeis is dat hij zelf nog heeft beschreven.
Altijd zon, overal vrienden, liefde en geluk. Nooit meer pijn, nooit meer angst. En zoveel runderhartblokjes als hij maar wil.
In het donker kan hij alles overzien, als ster. Samen met alle andere sterren.
Ik hoop dat hij ons ziet als we naar hem zwaaien.

Dag lief Bolletje, tot ziens.

Kater Bolle over als je mensen trots zijn

trotsIemand die mij niet kent en die mijn footoo ziet, denkt vast Wat een grote stoere gespierde kater is dat. Echt zo’n kater die nergens bang voor is. Dat hoop ik tenminste, dat diegene dat denkt.

Voorzichtig

Want ik ben misschien wel groot en gespierd, maar ook vaak bang. Veel minder dan toen ik net bij mijn mensen kwam wonen, maar toch schrik ik nog steeds best snel. Gelukkig gaat dat nu altijd snel over. Maar ik blijf heel voorzichtig en vind het moeilijk om om iets te vragen.

Straf

Ik ben ook geen kater die zomaar nieuwe dingen doet. Dat durf ik niet, want door vroeger ben ik nog steeds bang dat dat niet mag. En dat ik dan straf krijg. Ik heb nog nooit straf gekregen van mijn mensen en ze zeggen dat ze dat ook nooit zouden doen. Ook al zou ik aan de bank krabben, of met fiese voeten over het bed lopen of een lamp omgooien. Mijn vrouw heeft me uitgelegd dat ik NOOIT straf krijg, wat ik ook doe. Ik geloof ook dat het zo is. Maar diep van binnen zit nog een bang gefoel van vroeger. Daar kan ik zelf geeneens bij, zo diep zit het. Een gefoel van angst, dat ik weer klappen of schoppen krijg, of met de riem.
Daarom doe ik nooit iets nieuws en ik wil eigenlijk liever ook niet dat mijn mensen iets nieuws doen. Ik vind net als Bert, dat het het fijnste is als alles gewoon zoals altijd is.

Gelukkig is het meestal ook zo dat alles gewoon is.
Maar soms gebeurt er ineens iets vreemds.

Breed lopen

Ik heb vorige week geschreven over dat ik twee ratjes had gevangen.
Nou, alsof dat nog niet genoeg was ving ik ook nog twee muizen. Die heb ik naar mijn mensen gebracht en aan ze gegeven. De eerste muis leefde nog en mankeerde niks. Mijn man heeft een bakje over hem heen gezet en ik kreeg iets lekkers. Toen heeft mijn man de muis op straat gezet, zodat hij weer verder kon gaan met zijn muizenleven. Een paar avonden later kwam ik binnenlopen met een muis. Mijn vrouw is met mij de tuin in gegaan. Ze praatte tegen me en aaide me zachtjes. Toen legde ik de muis voor haar neer.
Deze muis was zo erg geschrokken dat hij een beetje dood was. Dat was niet mijn bedoeling, ik had hem als oefenprooi meegenomen voor mijn mensen. Mijn vrouw heeft de muis begraven in de tuin, en ik kreeg een toch paar lekkere brokjes als dank.
Ik ging een beetje breed lopen, wegens dat ik het best stoer vond van mezelf.

Knuffels

Mijn mensen zeiden dat ik wel een gewone kat leek, die druk bezig is en van alles doet en durft. Ik kreeg superveel knuffels en kompliementen.
Misschien dat ik daarom nóg iets heel nieuws durfde te doen.

Bank

trotsAl zolang als ik bij mijn mensen woon slaap ik op mijn kartonnen ronde ding, mijn kurk. Ik heb een woonkamerkurk en een slaapkamerkurk. Ik heb ook nog twee manden, daar lig ik in de winter wel eens in. Overdag lig ik graag op het grote bed. Of als één van mijn mensen er in ligt. Dat is al vijf jaar zo en dat is ook helemaal presies goed zo.
In de woonkamer staat een hele grote bank. Daar sliepen Pop, Beer en mijn Molletje graag op. Soms met zijn drietjes, soms met zijn tweetjes, of soms in hun eentje.
Mijn mensen zitten bijna nooit op de bank, want daar was dus vijftien jaar nooit plaats. Ze zijn het verleerd om op de bank te zitten, zo noemde mijn man dat.

Piekoo bello

Mijn vrouw tilde mij wel eens op de bank, maar ik sprong er dan altijd heel snel weer af.
trotsEen paar nachten geleden zag mijn man, toen hij wat water ging drinken, dat ik op de bank lag te slapen. ’s Ochtends lag ik er nog, ik lag heerlijk zacht en kon piekoo belloo slapen.
Toen mijn vrouw opstond liet ze me gewoon liggen, net zolang tot ik wakker werd. Toen kwam ze op de grond bij me zitten en gaf ze me kusjes en aaide ze me. Ik moest keihard brommen, het was heel gezellig. Zó gezellig dat ik vergat dat ik zomaar iets nieuws had gedaan.
De rest van de dag was ik buiten, in mijn tuin. Maar mijn man zei dat ik de volgende nacht wéér op de bank lag te slapen. En de nacht daarna ook en die daarna ook.
Mijn vrouw moest de eerste dag de hele dag lachen, zo blij was ze. En ze zei steeds tegen mijn man Wat leuk hè, dat Bol op de bank lag? Dan zei mijn man steeds Jazeker!
Want mijn mensen weten heel goed dat ik niet vaak iets nieuws durf.

Trots

Mijn mensen noemen me nu een lefgozertje en zeggen dat ik praatjes begin te krijgen. Ik weet niet wat dat betekent, maar ze zeggen dat dat ook niet hoeft omdat het een grapje is.
En dat ze trots op me zijn dat ik nieuwe dingen heb gedaan.
Ik ben zelf ook best trots.
Niet heel erg trots hoor, zo ben ik niet. Maar een klein beetje toch wel.

Kater Bolle over als je je mensen verrast. Zonder kadoo.

kadoo

Mijn mensen weten dat ik geen jager ben. Mensen zeggen altijd dat katten op kleine diertjes en vogels jagen maar ik doe dat niet.

Kadoo

Elk jaar heb ik beebievogels in mijn tuin, en elk jaar worden dat volwassen vogels. Ik jaag niet op ze, ik ren alleen eventjes naar ze toe als ik vind dat ze te brutaal worden.
Ik heb ooit een keer een rat gevangen en mee naar binnen gebracht, als kadoo voor mijn mensen. Nou, ik kan je zeggen: dat doe ik nooit meer. Ze lieten hem ontsnappen en zijn toen een uur bezig geweest om hem weer te vangen. Om hem daarna op straat te zetten. Ik was best een beetje beledigd, want ik weet heel goed wanneer een kadoo niet wordt gewaardeerd. En ik vind: graag of niet.

Blij

Mijn mensen zijn best blij dat ik nooit iets vang, want ze vinden dat zielig voor de beestjes die ik zou vangen. Ze weten dat katten dat doen. Popje, Beer en mijn Molletje vingen ook wel eens muizen en vogels. Maar mijn mensen vinden het heerlijk rustig dat ik dat niet doe.

In mijn tuin

kadooEen tijdje geleden lag er in de ochtend, toen mijn vrouw mijn tuin inkwam, ineens iets in het gras. Het leek wel van bont, vond mijn vrouw. Toen ze ging kijken was het een jonge rat. Hij was een beetje dood, want er zat een gat in.
Mijn vrouw heeft hem begraven in mijn tuin, en een paar steentjes bovenop het grafje gelegd.
Ik heb me nergens mee bemoeid en dat had mijn vrouw ook liever niet. Ze was bang dat de rat misschien gif had gegeten en daarom niet meer leefde. Ze was blij dat ik de rat niet had gezien, want dan had ik misschien ook gif binnen gekregen. En daar kan je eerlijk waar heel ziek van worden.
Ze had het er nog met de buurvrouw van de hond over en ze dachten dat het misschien was gedaan door een andere rat of een grote vogel.

Schudden

De volgende dag was mijn vrouw ergens mee bezig toen mijn man ineens naar haar toe kwam lopen en riep Bolle heeft een ratje, zal ik hem eventjes schudden?
Schudden deden mijn mensen wel eens bij Pop. Dan tilden ze hem eventjes van de grond op en deden hem (heel voorzichtig hoor!) eventjes heen en weer. Dan liet hij los was hij gevangen had.
Mijn vrouw dacht na en zei dat dat niet hoefde. Maar mijn man zei al één sekonde later al dat het ook geen zin meer had. Ik had de rat doodgebeten.
Mijn man heeft de rat begraven in mijn tuin.

Overleven

kadooMijn mensen waren helemaal verbaasd. Ze zeiden een paar keer dat ze dat niet achter me hadden gezocht. Nee, logies dat ze dat niet ACHTER me hoefden te zoeken, ik was het toch gewoon zelf geweest. Volgens mijn mensen was ik ook nog eens heel goed in het jagen op ratten. Binnen een minuut was alles achter de rug. Ik rende op de rat af, pakte hem vast, schudde hem eventjes en knak.
Tja, hoe dachten ze dat ik al die tijd in de tuinen had overleefd? Daar moest ik zelf voor eten zorgen voor mij en mijn famielie.

Ouder

Nu heb ik altijd brokjes staan. Spesjale brokjes voor seeniejorkatten die moeilijk lopen. Dus ik hoef niks te vangen, ik kan gewoon naar mijn etenskom lopen.
Het klopt, ik ben wat ouder en ik ben niet meer de snelste.
Ik lust die ratten helemaal niet, en ik geef er ook nooit meer eentje aan mijn mensen.
Maar ik ben en blijf een kat. Dus ben ik een jager.
Maar niet op vogels hoor, eerlijk waar niet.

Kater Bolle over als je een buitenhuis hebt

buitenhuis

Vorige week was het zomer, en nu is het ineens veel minder warm. En het ging ook nog steeds regenen. Oo, ik heb zo een hekel aan regen! Dat mijn voeten nat worden en alle haren op mijn rug, bah. Ik wil persee niet door de regen lopen.

Tuinhuis

Dus als het begint te regenen wanneer ik op het dak van mijn schuur ben, of achter in mijn tuin, loop ik niet het hele stuk naar huis. Maar ik ren snel naar mijn tuinhuis. Dat is vlakbij mijn kattentrap, dus ik ben er zo.

Ik heb mijn tuinhuis van Pop en Beer geërfd.

De buren

De buurman van mijn mensen was timmerman, en hij heeft het huisje heel lang geleden gemaakt van hout. Ik heb wel eens over de buren geschreven.  Popje, Beer en mijn Molletje gingen een paar keer per dag naar de buren toe, dan kregen ze wat lekkers. En een goed gesprek. Ikzelf ben er ook nog wel eens geweest.
De buurman heeft het huisje voor zijn eigen katten gemaakt, wel dertig jaar geleden. Later gebruikten Pop en Beer het. De buren zijn allebei al lang een ster geworden en mijn mensen hebben het huisje gekregen. Het staat nu in onze tuin. Nadat Beer en Pop een ster werden lag mijn Mol er vaak in. Mijn Molletje is ook al weer een tijd een ster, en nu is het mijn huisje.

Gezellig

De buurman had er vloerbedekking in gelegd, maar die was een beetje fies geworden. Toen heeft mijn vrouw er een soort plestik ingelegd. En een opgerold dekentje, want ik vind het tuinhuisfijn om met mijn hoofd ergens op te slapen. Vorig jaar is het huisje helemaal goed schoongemaakt, met gloor en azein en andere fiese dingen. Toen ben ik er een tijdje niet in geweest, wegens dat het stonk. Mijn vrouw zei dat het daarvóór juist stonk, maar dat is eerlijk waar niet zo. Het rook gezellig, naar katten en buiten en groene dingen die ook in mijn tuin groeien. Pop had wel eens in het huisje geplast, om te laten merken dat het van hem was. Maar dat stinkt toch niet?
Nu ruikt het gelukkig weer normaal, dus niet naar geemiese spullen.
Mijn huis is best groot, dat kan je zien op de footoos. Als het regent of waait kruip ik een beetje naar achteren en blijf ik droog en warm. Andere katten weten dat het huis van mij is, er gaat niemand anders in zitten.

Afontuur

In de zomer slaap ik wel eens de hele nacht in mijn huis.
Mijn mensen vinden dat niet gezellig, maar ze begrijpen het wel.
Het is een soort afontuur om in mijn tuinhuis te slapen. Ik ben in mijn eigen tuin, vlakbij mijn mensen, en toch niet in ons huis. Dat is superspannend. Het is net als fakansie bij mensen, denk ik, dat je gaat kampeeren.

tuinhuis
Mijn Molletje in het tuinhuis

Molletje

Mijn huis is een huisje dat veel heeft meegemaakt, dat merk je meteen. Ik vind het biesonder dat er zoveel katten in hebben gelegen. Van elke kat die er in heeft gezeten kan ik nog iets ruiken. Ik ruik ook nog een beetje mijn Molletje. Dat is spesjaal, en het foelt heel veilig. Het is niet alleen mijn huisje, maar van heel veel katten. Alleen zijn die katten sterren geworden. Wie weet zien ze mij wel liggen in het donker, net zoals ik ze kan zien twinkelen.
Het huisje is eksaktpresies goed voor mij. Het is al voor heel veel katten eksaktpresies goed geweest.

Moo-nuu-ment

tuinhuisNu gaat het een klein beetje kapot.
Mijn mensen gaan het maken. Ze zeggen dat het een moo-nuu-ment is. Ik weet niet wat dat betekent, maar ik vind het een mooi woord.

Maar weet je wat ik het allermooiste vind? Dat ik als ik een nacht in mijn huisje heb geslapen, naar mijn mensen toe kan lopen. Naar mijn mensen, in mijn grote huis. Dan wil ik knuffelen, want ik heb ze gemist. En zij mij ook.

Kater Bolle over als je een zomerspook bent

zomerspook

Zomaar ineens is het echt helemaal zomer geworden. De zon schijnt de hele dag en het is superwarm. Het lijkt wel een beetje of we in de woestijn wonen, zo heet is het.

In de tuin

Ik hoop dat iedereen voorzichtig doet en goed water drinkt. Of soep eet, dat is nog beter.
Ikzelf vind het heerlijk. Ik kan goed tegen de warmte. Ik doe gewoon heel rustig aan, ik slaap veel of lig te soeselen. Net als altijd dus, zegt mijn vrouw. Maar dat is natuurlijk niet waar. Als het niet keiheet is lig ik ook veel in mijn tuin, maar dan denk ik na of ik kijk om me heen naar alles wat er gebeurt. Nu met die hitte kan dat niet, daar is het te warm voor. Je moet wel slapen, het kan niet anders.
Bovendien: ik ben bijna de hele nacht wakker en druk bezig.

In het donker

Als het donker wordt koelt het af. En dan gaat iedereen op stap. Alle dieren die overdag slapen worden wakker. Ik ook.
Natuurlijk ben ik niet de hele nacht wakker, dat is veel te lang voor een seeniejorkater. Ik doe dus een paar dutjes tussendoor, op mijn stoel of in mijn doos.
Maar de rest van de nacht loop ik rond in mijn tuin. En soms in de tuin van de hond naast mij. Die tuin interesseert me niet meer zo. Wat moet ik in een tuin waar een hond woont? Daar is niks aan, echt niet. Bovendien plast hij in zijn tuin, en dat vind ik fies.
Mijn mensen zijn opgelucht dat ik er niet meer naar toe ga. Ze denken dat het komt omdat ik me erbij neer heb gelegd dat de tuin van de hond van hem is en niet meer van mij. Dat is niet waar. De tuin is van mij, alleen kan ik er nu niet altijd komen wegens de hond. Maar hoe dan ook, de tuin van de hond sla ik meestal over.
Ik loop dus door mijn eigen tuin om te kontrooleren of alles in orde is. Als dat zo is ga ik mijn trap op, naar de daken van de schuurtjes. Want daar gebeurt het.

In de nacht

Alle mensen slapen, het is heel stil. Je hoort daarom alles wat er gebeurt in de tuinen. De vogels slapen ook. Alleen de fleermuisen zijn wakker. En de muisjes en mijn rat. En ik en andere katten.

Elke kat uit de buurt loopt in de nacht over de schuurtjes.
De meeste katten ken ik wel, ze wonen vlakbij mij. Je hebt natuurlijk Juffrouw Mier, daar heb ik al over verteld. Achter mij woont een poes van een restoorant, die vecht wel eens met Juffrouw Mier. Verderop heb je een broer en zus meen koen. Die zijn heel aardig. De broer is best verlegen, net als ik. Zijn zus is wat baziger, maar niet heel erg. Dan heb je nog Bassie, met een witte stip op zijn neus. Dat is een katerman, niet meer zo heel erg jong. Hij is vriendelijk en geeft nooit problemen. Ietsje verderop woont een poesenmevrouw. Ze is grijs met oranje en al best heel oud. Ze komt weleens overdag in mijn tuin om water te drinken. Zij is heel erg stoer en ook een beetje gemeen. Bassie is bang voor haar en ik eigenlijk ook wel. Daarom durf ik niks te doen als ze over het dak loopt, ik doe net alsof ik haar niet zie. Ik heb geen zin in klappen. Ze is gelukkig wel een beetje rustiger geworden nu ze ouder is.
Meestal zit iedereen op zijn of haar eigen stukje dak. Af en toe lopen we naar elkaar toe en zitten even naast elkaar. Soms komen er nog katten van verder weg uit het blok. Maar die weten dat wij allemaal daar wonen. Dus ze lopen voorzichtig voorbei en dat mag als het nacht is.

Afontuur

Ik ben dus overdag buiten, en in de nacht ook. Vroeg in de avond kom ik slapen en knuffelen op het grote bed. Maar ik vind het toch ook moeilijk dat ik van alles mis wat er buiten gebeurt.
’s Ochtends vroeg kom ik naar binnen, dan klim ik op mijn kurk en val in slaap. Nadat ik eerst al mijn natvoer dat binnen staat op heb gegeten en ook nog een berg brokken. Want je krijgt natuurlijk honger van een hele nacht bezig zijn.
Pop en Beer deden presies hetzelfde. Zij waren ook de hele nacht buiten, op afontuur. Mijn mensen noemden ze dan zomerspoken. Nu ben ik een zomerspook. En ik vind het super.

Veilig

Weet je wat ik het allerfijnste vind?
Soms komt mijn man kijken waar ik ben. Dan is hij al gaan slapen en weer wakker geworden omdat ik nog niet binnen ben. En dan kom hij in het donker naar mij zoeken. Af en toe doet mijn vrouw dat, maar meestal mijn man. Dat vind ik een veilig gevoel, dat er altijd iemand op mij let.

Ik ben heel graag buiten in mijn tuin. Overdag of in de nacht. In de zon en in de kou. Als het moet zelfs in de regen. Altijd wel eigenlijk.
Juist omdat ik weet dat ik een huis heb. Een huis waar ik woon. Met mijn mensen.