Ik lag lekker op de bank te slapen toen ik opeens foelde: mijn vrouw is boven. Het was overdag. Dus ik hopte van de bank af om te kijken wat ze deed.
Nou dat ging anders dan ik dacht.
Halverwege
Net stond ik op de trap of eigenlijk was ik halverwege toen zij van boven naar beneden keek. “Ik deed de wasmachine, Bert,” legde ze uit. Ik zag dat ze naar beneden wilde. Maar dat wilde ik niet. Want als ik op de trap sta dan kan ik niet omkeren. Dat is eng. Het is moeilijk. Ik kan het niet, ik wil het niet, ik doe het niet. “Loop maar even door, hoor,” zei mijn vrouw want zij zag het.
Overloop
Dus ik liep door naar boven en naar waar zij was. Op de overloop kreeg ik knuffels en toen voelde ik me weer goed. Daarna rook ik nog even aan de deur van de berging. Toen gingen we samen naar beneden, ik als eerstens en zij dan een paar traptreden na mij, anders is het eng.
Keren
Ik kan dus niet keren als ik eenmaal trap loop. Niet als ik van beneden naar boven ga en niet als ik van boven naar beneden ga, het moet zo dat ik meteen kan doorlopen. Anders weet ik het niet.
Hoe anderen dat doen, weet ik niet. Maar ik kan niet keren als ik op de trap sta.
De trap is hier best veilig:
- lekker breed dus ik heb de ruimte mijn poten neer te zetten
- ik heb houvast want er ligt tapijt op
- aan de zijkant van de trap staan boeken dat snap ik dus dat maakt het gewoner
- en ik kan zien waar de trap heengaat dus ik weet waar ik naar toe ga
Het is helemaal niet erg wegens dat mijn vrouw rekening met me houdt. Dus ik hoef eigenlijk nooit te keren. Maar het zou wel gemakkelijk zijn geloof ik. Alleen hoe leer je dat?