Lekker de wind in mijn vacht. Het is nou de hele tijd keiwarm. Ik heb nog steeds een dikke vacht maar ik verhaar nog steeds een beetje. Dus ik heb het best vaak warm. Ik lig eens hier en ik lig eens daar maar het allerliefste lig ik voor de ventilaror. En dan moet mijn vrouw bij me liggen anders is het niet gezellig.
Geluid
Deze staat bij het raam dus zo komt er ook een beetje buitenluchtgeuren naar binnen. Best interessant. Ik ruik even en dat is genoeg. De ventilator maakt wel geluid maar dat snap ik en ik vind het niet erg. Wind in mijn vacht is zo fijn, dan kan dat geluid me niet zo veel schelen, eerlijk is eerlijk.
Boven staat ook een ventilator. Die is keihard. Er komt wind uit dat is niet gezellig meer. En het geluid is ook harder. Dus als die aan staat, dan ga ik naar beneden.
Raam
Het raam staat maar een klein beetje open hoor. Dat u niet denkt die Bert steekt zijn kop door het raam en dan springt hij. Ik ben nou een binnenkater en de buitenwereld daar ben ik klaar mee. Heel erg misschien krijgen we nog eens een huis met een tuin en dan krijg ik een catio, dat is een soort balkon op de grond met hekken, dus dan ben ik binnen en toch buiten. Maar nou ben ik gewoon binnen.
Samen
Het allerfijnste was dat mijn vrouw bij me kwam hangen. Dat doen we nou vaker. Ik lig dan op mijn tapijtje en zij ligt ernaast op een kussen. En dan doen we gewoon niks. Soms zegt ze “Gezellig hè Bert.” Ik heb het liever stil eigenlijk. Gewoon zij en ik, de warmte en een beetje wind in mijn vacht, dat is genoeg, serieus waar.