Ik mag niet in en uit de kast springen die op de slaapkamer staat als het nacht is en toch doe ik het. Dat gaat bijna vanzelf.
Wat niet mag
Thuis mag ik heel veel, geloof ik. Want wat ik niet mag is best weinig:
- ik mag niet aan kabels knagen, nou daar heb ik geen zin in
- ik mag niet naar buiten, toefallig ben ik liever binnen
- ik mag niet eten van mijn vrouw haar bord, net of menseneten altijd lekker is
En nou is er dus iets anders bij:
- ik mag ’s nachts niet in en uit de kast springen die op de slaapkamer staat
Over de kast
Die kast kwam er een paar jaar geleden. Allemaal rare geuren van heel veel planken, toen ging mijn vrouw van die planken een kast maken en die was heel groot. De kast stond in een hoek van de slaapkamer en eerlijk waar, ik heb maanden gedaan of die kast er niet was. Ik vond het eng.
Daarna rook de kast naar thuis en toen dacht ik, wat is dat eigenlijk voor kast. Ik kijken. Er lag een handdoek in, dat was voor mij. Dus daar ging ik soms op liggen. En ik zag bijna bovenin een ruimte waar ik misschien wel in kon springen.
BOOM.
Ik was in de kast.
BOOM.
Ik was uit de kast. En ik voelde me oer.
Nacht
Daarna ontdekte ik iets gaafs. Dat is dat het ’s nachts nog veel leuker is. Dan is het huis donker en stil en wegens dat mijn vrouw slaapt is het huis eigenlijk van mij dus ik kan doen wat ik wil. En dat is in en uit de kast springen. Het klinkt keihard als ik op de planken kom. En ook als ik in de kast kom.
Soms moet ik wel zes keer springen eer mijn vrouw wakker wordt. Dan roept ze Bertje. Eerst dacht ik dat is een compliment. Toen zei ze dat het springen ’s nachts niet mag.
Dus dat weet ik nou. En ik weet ook dat ik toch weer spring het gefoel is gewoon sterker dan ik.