Voor prinses Katrientje Dit stukje is speciaal voor onze lieve prinses Katrientje, van de blog. Vrijdag is ze op reis gegaan naar haar zusje Catoo. Die twee zijn weer samen, dat is mooi. Maar haar mensen zijn nu alleen, en ze missen Katrientje natuurlijk ontzettend. Want ze hebben met Katrientje samen geleefd, vanaf dat ze een beebie was. Ik mis Katrientje ook, net als iedereen van de blog. Ik kreeg altijd een klein kusje op mijn wang van Katrien. Dat vond ik biesonder. Ik mis nu dat Katrien zo stoer was, en dat ze de beste vriendin van Loes was, en de verkering van Floris, en de vriendin van Kruimel. Dat ze altijd van alles durfde. Dat ze stukjes schreef voor de blog, en dat ze brommer reed. En hard ook! Zeker weten dat Katrien en Catoo weer samen zijn, en de boel op stelten zetten. En zeker weten dat ze iedereen nu hebben gezien en kennis hebben gemaakt. Als ster, en over de Regenboogbrug. Ik wil een miljoen kopjes geven aan de mensen van Katrientje, om ze een heel klein beetje te troosten. En ik wil ook zeggen dat ik Katrientje nooit zal vergeten. Dat kan natuurlijk ook helemaal niet! Zomaar ineens kan je tijd voorbij zijn. Ook al wil je dat niet. En je mensen willen dat al helemaal niet. En je vrienden en vriendinnen ook niet. Alleen heb je daar niks over te zeggen, het gaat gewoon zo. Maar wij hier beneden blijven altijd aan de prinses denken, en naar haar zwaaien als ze twinkelt. En zo blijven we altijd bij elkaar. Dag lieve Katrientje, tot ziens. Bolle
Met droog weer ben ik heel graag in mijn tuin. En het allerfijnste vind ik het als het zonnetje schijnt, en het heel warm is.
Ik heb manden op allerlei plaatsen in mijn tuin, dus er is er altijd wel een waar ik tegelijk schaduw en zon heb. Ik heb ook nog een doos, en een tent. En als het echt heel erg warm is, kruip ik onder de struiken. Dan lig ik gewoon op de aarde, dat is lekker koel. Mijn mensen komen ook vaak in mijn tuin. Dat mag best, dat vind ik gezellig.
Stoel in de tuin
Een tijdje geleden hebben ze een stoel in de tuin gezet, voor zichzelf. Mijn man had hem op straat gevonden, en hij was eigenlijk voor mijn Molletje.
Hij stond al een hele tijd op zolder.
Want zoals je weet, is mijn Molletje een prachtige ster geworden. Anders had ze de stoel vast mooi gevonden, zeker weten. Mijn vrouw deed vaak slingers met bloemen om de stoel van Mol, zodat je meteen kon zien dat het haar stoel was. Mijn mensen noemden dat altijd Mols’ prinsessenstoel.
Nu hadden mijn mensen die stoel voor zichzelf neer gezet, dachten ze.
Maar raad eens wat er gebeurde? Ik klom er meteen op, en ik lig er nu elke dag op.
Iedereen ziet meteen dat je een belangrijke kater of poes bent als je op die stoel zit. Nou ben ik dat niet echt, maar dat hoef ik er natuurlijk niet bij te vertellen.
De stoel staat presies zo dat ik mijn landgoed kan overzien, en ook de daken van de schuurtjes. Het is dus echt een hele fijne stoel, en ik ben er erg blij mee.
Boem
Nu, met een zonnetje, ben ik de hele dag in mijn tuin. Als mijn mensen mijn tuin in komen, loop ik altijd meteen op ze af. Ik loop naar mijn mensen toe, en weet je wat er dan gebeurt? Als ik bijna bij mijn mensen ben, val ik Boem! om. Elke keer weer. Ik val op mijn zij. Gewoon op de tegels, of het grind, of het gras. Maakt niet uit waar. En daarna rol ik door zodat ik op mijn rug lig.
En dan komt het mooiste: mijn mensen gaan bij mij zitten en aaien me op mijn buik.
Ik kan niks fijners bedenken dan in het zonnetje in mijn tuin op mijn rug liggen, en dat mijn mensen me op mijn buik aaien. Ik kan helemaal niet uitleggen hoe fijn dat is!
Aaien
Mijn mensen weten hoe fijn ik dat vind, en dus vinden zij dat ook fijn. Want ik ben meestal best verlegen. Ik vraag bijna nooit om iets. Ik wacht altijd af of ik iets krijg of niet, en of mijn mensen tijd voor me hebben of niet.
Maar als het warm is en ik ben in mijn tuin durf ik zomaar alles. Ik val dan voor mijn mensen op mijn rug, en ik zeg “buik aaien!” Als ik helemaal warm en slap en doezelig ben van het zonnetje denk ik nergens meer over na. Normaal ben ik altijd op mijn kie vief, maar in de zon doe ik gewoon wat in me opkomt. En dat is dus boem!-vallen.
Gelukkig
Mijn mensen aaien me altijd, als ik val. Want ze willen dat ik gelukkig ben. En dat ben ik.
Maar ik weet ook dat alles ineens heel anders kan zijn. Dat er iets in je hoofd of je lijfje verkeerd zit. Dat je ineens niet meer gezond bent.
Het kan zo zijn dat als je opstaat alles zo is als altijd, en dat als je gaat slapen alles anders is geworden. En het kan ook zo zijn dat alles goed is als je opstaat, en dat alles verkeerd is als je gaat slapen. Dat kun je nooit van tevoren weten.
In je hoofd
Maar nu is alles nog goed hier. Dus als ik op mijn stoel lig, en het zonnetje schijnt, en mijn mensen komen mijn tuin in dan doe ik boem! En dan doen mijn mensen me aaien.
Zolang het kan, moet je genieten. Want het kan zomaar voorbij zijn, dat alles gewoon is. En dan kun je maar beter een hele hoop knuffels en zon en liefde en sneks en kusjes en geluk in je hoofd hebben, om aan terug te denken.
In tijden dat er geen zon is, is het fijn als je nog een zonnetje in je herinnering hebt. Dat je weet dat je ooit zomaar boem! hebt gedaan.