Tag archieven: Beer

Er is een Kever geboren

Kever

Op 11 september werd onze allerliefste Bolle een ster. Dat weten de meeste mensen en katten van de blog wel, denk ik.

Zoeken op internet

Sinds die tijd waren wij, de mensen van Bolle, alleen maar aan het huilen. We misten ons Bolletje zó veel dat alles donker en zinloos leek. Het verdriet werd niet minder, alleen maar meer. De leegte en het gemis werden steeds groter. Totdat het overal was.
Daarom ben ik na vijf weken gaan kijken of er iemand was die bij ons zou kunnen komen wonen. Die iemand wordt natuurlijk nooit Bolle, dat kan ook helemaal niet. En dat hoeft ook niet.
Popje, Beer, Molletje, Billy en Bolle zijn zelf aan komen lopen via de achtertuinen. Zij kozen er zelf voor om bij ons en bij elkaar te komen wonen. Wij kenden ze al een beetje uit de tuin.
Het leek ons het mooiste als het weer zo zou gaan, maar we zien bijna nooit meer katten in de tuinen naast ons. En de katten die we zien hebben gewoon een thuis (gelukkig!).
Dus werd het zoeken op internet. Ik vond het heel vreemd, al die foto’s van katten die een huis zoeken. En daar moesten wij er dan eentje uit pikken.

Asiel

We wisten al dat we geen kittens zouden nemen. Kittens zijn geweldig, maar je moet er twee nemen en daar is ons huis te klein voor. En als ze naar buiten gaan is er aan de ene kant naast ons een grote hond die een hekel aan katten heeft, en aan de andere kant mensen die absoluut geen katten in hun tuin willen. Met kittens leek ons dat vragen om problemen… kittens klimmen overal overheen en onderdoor, en zo hoort dat ook.
We wilden ook geen hele oude of zieke kat, ook al dacht ik altijd dat ik ooit seniorkatten op zou gaan vangen. Maar we zijn in de afgelopen jaren vijf katten verloren aan ouderdom en ziekte, en het verdriet is elke keer gigantisch. Dus zo vlak na Bolle leek ons dat te zwaar.
Verder wilden we graag een kat die een beetje bangig is, en die het moeilijk had in het asiel.
Kleur of uiterlijk of poes of kater, dat maakte ons niet uit. Ik heb wel een beetje gekeken op hoever het asiel was, want wij hebben geen auto.

Kever

KeverDe eerste kat die ik zag bleek na een paar dagen nadenken van onze kant al besproken.
De tweede kat liep een kans op ernstige ziektes, en zouden we daardoor niet kunnen verzekeren. Dan is het voor ons financieel niet op te brengen. Nog even los van emotioneel.
De derde kat, een kater van een jaar of 8, zat al wekenlang onder de kooien, plat tegen de muur. Als hij geaaid werd vond hij dat fijn. Maar hij bleef verstopt zitten.
Wij zijn gaan kijken en hebben liggend op onze buik iets zwarts geaaid. Dat iets knipperde met zijn ogen naar ons en trok een kauwstaafje uit het zakje.
Een dag later, 25 oktober, zijn we deze meneer op gaan halen.
Omdat hij zwartglanzend is en overal onder kruipt hebben we hem Kever genoemd.

Wennen

Tot nu toe ging het wennen van Kever best snel.
Hij heeft de eerste dag onder het bed doorgebracht, maar kroop ’s nachts ineens in mijn armen. Hij kwam steeds vaker onder het bed vandaan en is het huis gaan verkennen. Als hij schrikt rent hij terug naar de slaapkamer en kruipt onder het bed. Maar hij komt steeds sneller weer te voorschijn.
We werden verrast door zijn uiterlijk. Kever heeft witte sokken en een witte bikini op zijn buik. En aan zijn staart een héél klein wit puntje.

Voorlopig mag hij nog niet naar buiten. Dat mag pas na 6 weken, en dan eerst aan een tuigje. En alleen als hij het wil, natuurlijk.

Vertelt zelf

Kever lijkt iets Siamees te hebben. Zijn vacht is heel zacht, vrij dun en ligt plat op zijn lijf. Hij verhaart nauwelijks. Daarentegen is hij nonstop aan het praten en wil overal bij zijn.
Hij vertelt dus zelf ook iets, over hoe hij zijn nieuwe huis ervaart.

“In het asiel was ik bang, brrrr… ik durfde helemaal niets, alleen als het donker was ging ik snel op mijn bak, ik snapte er allemaal niks van, ik heb altijd een huis gehad, en toch liep ik ineens op straat, hoe kan dat nou? toen ben ik gevangen, en toen ging ik dus naar dat asiel, o ja, en eerst kreeg ik nog een operaatsie, dat vond ik natuurlijk al HELEMAAL niet leuk keverwant het was echt heel erg eng, vind je het gek dat ik me verstopte, dat zou iedereen doen toch? ik was even mijn vertrouwen kwijt geraakt, logies toch dat snapt iedereen, in mijn nieuwe huis voel ik me al een beetje thuis, niet helemaal natuurlijk, alles moet nog steeds wennen, maar het is fijn dat er naar me geluisterd wordt, ja vind je het gek, zegt de vrouw, je zit kontienuu keihard te tetteren! dat zegt ze gewoon, mag dat zomaar?, ik heb gewoon veel te vertellen, en het zijn altijd echt heel belangrijke dingen, echt waar, dus ik MOET ze vertellen, ook als de mensen slapen of op hun eigen kattenbak zitten, als ik wacht ben ik het misschien vergeten, dat zou vreselijk zijn, en ik moet nog inhalen van die tijd in het asiel, daar was ik zo stil als een muisje, zo bang was ik dat ik dus helemaal niks zei, gek hè, want ik ben eigenlijk alleen stil als ik geknuffeld word of als ik slaap, slapen doe ik niet zo vaak dat is nog moeilijk, alleen samen met de mensen slapen, dat durf ik, maar vandaag heb ik voor het eerst zomaar een paar uur overdag geslapen, helemaal alleen, en ik koos er zelf voor, en…”

Hier heb ik Kever even onderbroken, ik schreef al: het gaat aan één stuk door. De hele dag, en ook een deel van de nacht.

Begin

Uiteraard blijft het verdriet om ons Bolletje. Dat is niet ineens weg. Bol was zo’n bijzondere kat en we waren zo met elkaar vergroeid.
Maar we hebben nu weer afleiding. Er is iemand die ons de oren van het hoofd kletst en die zich overal mee bemoeit.
Soms is dat leuk en soms niet. Zo gaat dat met samenwonen.
Kever heeft een nieuw huis, wij hebben een nieuwe huisgenoot.
We zijn pas aan het begin.

De vrouw van Bolle over als je een hele moeilijke keuze moet maken

keuze

Voordat ik begin wil ik iedereen bedanken die ons heeft gemaild, geschreven of gebeld. We zijn overdonderd door al het medeleven.

Troost

We lezen en herlezen alles. Helaas kunnen we niet overal op reageren. Want: geen Facebook. Maar we zijn elke keer weer tot tranen geroerd, en voelen ons getroost. Dat onze lieve, lieve Bol zoveel mensen heeft geraakt. Dat zoveel mensen hebben gezien hoe bijzonder hij is. Dank jullie wel!

Alle mensen van de blog weten natuurlijk hoe geweldig het is om met een kat samen te wonen. Er is niks leukers dan zo’n slimme, lieve en eigenwijze huisgenoot.
Bol heeft een aantal keren geschreven dat wij met zijn drietjes de baas waren in huis, maar hij eigenlijk het meeste. Dat was ook zo. Alhoewel Bol heel bescheiden was en om weinig vroeg mocht hij tóch meer dan zijn mensen. Hij mocht de hele dag op bed liggen, zijn natvoer in de vloerbedeking smeren, met moddervoeten over het bed lopen en nog veel meer. Zo was het met ons drietal Pop, Beer en Molly ook. En zo hoort het ook, vinden wij.
Hij was onze kat en wij zijn mensen. Niet gelijksoortig maar wel gelijkwaardig.

Beslissing

keuzeEn toch zijn er momenten dat je als mens de baas moet zijn. Als je kat ziek is en naar de dierenarts moet bijvoorbeeld. Katten zouden nooit vrijwillig gaan. Maar als mens weet je dat het voor hun bestwil is en neem je ze mee. Of ze willen of niet. Dat is over het algemeen een redelijk makkelijk te nemen beslissing, alhoewel wij daar ook wel over konden dubben. Vanwege de stress voor Bol, en vroeger vooral voor Pop.
Maar er is een nog veel moeilijker moment. Het moment waarop je moet beslissen of het leven nog draaglijk is voor je kat. Het is een beslissing die je maar één keer kunt nemen en die je nooit meer terug kunt draaien. Ik vraag me elke keer weer af “Wie ben ik om over het leven van een ander te beslissen?” Maar géén keuze maken is ook een keuze. En als je van je kat houdt moet je hem of haar ook los kunnen laten, al is dat nog zo pijnlijk.
Ik heb die beslissing al drie keer eerder moeten nemen, maar het blijft elke keer even zwaar. Loodzwaar. Het is ook elke keer anders, want elke kat is iemand anders en elke situatie is anders.

Opzoeken

Bij Bol was na twee nachten in het dierenziekenhuis duidelijk dat hij acute pancreatitis had. Dat is een alvleesklierontsteking. Zijn maag en darmen waren ook ontstoken. Die ontsteking is uiterst pijnlijk, en kan niet altijd genezen worden.
In de kliniek wilde Bol niet eten. Hij zat alleen maar weggekropen in een hoekje van zijn hok, helemaal verstijfd van angst. Hij is één keer gedwongen gevoerd en had een infuus om hem vocht toe te dienen. Iedereen die we spraken zei dat hij vreselijk lief was, maar extreem bang.
De internist zei dat een behoorlijk aantal katten alsnog overlijdt na weken medicatie in de kliniek, “alleen, in een kooitje”. We wilden in geen geval dat Bol zou overlijden in een vreemde omgeving. Vandaar dat we hem naar huis hebben gehaald.
We waren ook bang dat hij zou denken dat we hem achter hadden gelaten, omdat hij iets fout had gedaan. Door zijn verleden dacht Bol altijd dat hij iets fout deed en straf zou krijgen. We zijn hem dus op de tweede dag op gaan zoeken, om hem te laten zien dat we er nog waren. Bol was heel slim. Ik hoopte dat hij op die manier zou begrijpen dat we hem ook weer gewoon op zouden komen halen.

Weer thuis

De dinsdag dat hij weer thuiskwam was geweldig. Hij was zo blij dat hij van gekkigheid niet wist wat hij moest doen. Hij bleef maar kusjes en kopjes geven en kroop stijf tegen ons aan.
Hij at alles wat hij voor zijn neus kreeg en je hoefde maar naar hem te kijken of hij begon al te spinnen.
Hij moest per dag drie verschillende medicijnen hebben, drie keer per dag, via een spuitje in zijn bekkie. Dinsdag lukte dat zonder problemen. We hadden er voor gekozen dat ik het voorlopig zou doen omdat ik er beter in ben. We waren opgelucht en dachten dat het ergste achter de rug was. Hij zou het redden!

Meer slapen

Woensdag was Bol ook nog blij en levendig, maar hij begon steeds meer te slapen. ’s Avonds ging het medicijnen geven moeilijker. Donderdagochtend heb ik hem zijn medicijnen gegeven, en dat lukte alleen als ik hem echt stevig vastgreep. Hij was doodsbang en kroop in de struiken. Hij bleef uren bang voor me. Dat ging net weer een beetje over toen hij al zijn volgende dosis zou moeten hebben. Ik wist dat ik dit niet drie keer per dag wilde en kon doen.
Bovendien kreeg hij ondanks de morfine en andere medicatie duidelijk pijn. Zijn vacht ging pieken, zelfs op zijn hoofd en staart.
Hij kneep met zijn ogen. Hij kon geen rust vinden, was alleen maar aan het dribbelen. Eten ging steeds moeizamer. We wilden niet dat Bol bang zou blijven voor mij en dat hij pijn zou lijden. De genezingskansen waren klein, en gezien zijn extreem angstige karakter was continue medicatie geen optie. Een hernieuwde opname al helemaal niet. Na overleg met twee internisten en onze eigen dierenarts hebben we besloten hem alleen nog zijn morfine te geven. Op vrijdag zou onze dierenarts bij ons thuiskomen.

Overleggen

Zijn laatste twee dagen waren we continu aan het twijfelen. Moesten we hem toch weer op laten nemen, moesten we hem dwingen de medicijnen te nemen? Of moesten we het zo laten? Gelukkig hebben we veel kunnen overleggen. Ik wil vooral mevrouw Bert, mevrouw Loes, mevrouw Door en mevrouw Vlo bedanken. En Bolletjes fantastische specialisten natuurlijk.

Zijn ziel

keuzeBol heeft twee jaar nodig gehad om ons te leren vertrouwen. Hij durfde door mishandeling niet meer binnen te wonen. Toch heeft hij zelf besloten om bij ons te komen wonen, en bij zijn grote liefde Molly.
Maar dat ging allemaal niet vanzelf, daar heeft hij vaak over geschreven. Het heeft hem veel moeite gekost om weer met mensen te durven wonen. En juist daarom wilden we zijn vertrouwen niet beschamen.
Ik zou hem de medicijnen wel kunnen geven, maar dan zou hij in zijn eigen huis en tuin bang zijn. En de enige personen die hij vertrouwde zouden hem dan bangmaken, zonder dat hij snapte waarom. Met bovendien maar een kleine kans op herstel en mogelijkerwijze een chronische vorm van ontstekingen. Of ontstekingen die steeds terug zouden komen.
We wilden niet alleen naar zijn lichamelijke gezondheid kijken, maar vooral ook naar zijn geestelijke. Naar zijn ziel. Hoe moeilijk we het ook vonden, de minst slechte van alle slechte oplossingen in deze situatie was om hem te laten gaan.

Opgelucht

Toen ik Bol had verteld dat ik hem geen medicijnen meer zou geven leek het alsof hij opgelucht was. Zijn morfine heeft hij daarna steeds zelf genomen met wat natvoer. Hij was niet meer bang voor me en gaf weer volop kusjes.
Hij is op bed twee keer in slaap gevallen met zijn kop in mijn hand en met Jeroens hand op zijn buik. Een aantal keren stopte hij secondenlang met ademen en hoopten we dat hij zelf de keuze had gemaakt. Maar nee.
Vrijdag hebben we de hele dag met hem in de tuin gezeten. Hij is nog een keer geborsteld met zijn beebieborstel en zijn tandenborstel. Hij heeft de hele dag kusjes gegeven en gekregen. We hebben hem helemaal sufgeknuffeld.

Op reis

keuzeDe dierenarts kwam om kwart over vijf. Ze zei nadat ze hem had gezien dat we de goede keuze maakten. Bolletje had duidelijk veel pijn en was onrustig.
In zijn eigen tuin is hij op reis gegaan. Zijn lijfje ligt er begraven, naast zijn Molly. We missen hem elke seconde van de dag en van de nacht. Zijn lieve bescheiden aanwezigheid, zijn geluidjes, zijn pluizige haren, zijn zwabberende loopje, zijn knipoor. Alles aan hem.
De glans en kleur zijn weg zonder hem, alles is ineens zwartwit. Of grijzig.
Hij was een geweldig dappere kater die zijn gekwetste hart weer weg durfde te geven. Hij durfde weer te vertrouwen en vond geluk bij ons. En wij vonden intens geluk in zijn gezelschap.
Hij hield van ons en wij van hem. En we blijven altijd van hem houden. Hij is onvergetelijk. En onmisbaar, maar het kon niet anders.

Paradeis

keuzeIk hoop dat hij over de brug in het paradeis is dat hij zelf nog heeft beschreven.
Altijd zon, overal vrienden, liefde en geluk. Nooit meer pijn, nooit meer angst. En zoveel runderhartblokjes als hij maar wil.
In het donker kan hij alles overzien, als ster. Samen met alle andere sterren.
Ik hoop dat hij ons ziet als we naar hem zwaaien.

Dag lief Bolletje, tot ziens.

Kater Bolle over als je je mensen verrast. Zonder kadoo.

kadoo

Mijn mensen weten dat ik geen jager ben. Mensen zeggen altijd dat katten op kleine diertjes en vogels jagen maar ik doe dat niet.

Kadoo

Elk jaar heb ik beebievogels in mijn tuin, en elk jaar worden dat volwassen vogels. Ik jaag niet op ze, ik ren alleen eventjes naar ze toe als ik vind dat ze te brutaal worden.
Ik heb ooit een keer een rat gevangen en mee naar binnen gebracht, als kadoo voor mijn mensen. Nou, ik kan je zeggen: dat doe ik nooit meer. Ze lieten hem ontsnappen en zijn toen een uur bezig geweest om hem weer te vangen. Om hem daarna op straat te zetten. Ik was best een beetje beledigd, want ik weet heel goed wanneer een kadoo niet wordt gewaardeerd. En ik vind: graag of niet.

Blij

Mijn mensen zijn best blij dat ik nooit iets vang, want ze vinden dat zielig voor de beestjes die ik zou vangen. Ze weten dat katten dat doen. Popje, Beer en mijn Molletje vingen ook wel eens muizen en vogels. Maar mijn mensen vinden het heerlijk rustig dat ik dat niet doe.

In mijn tuin

kadooEen tijdje geleden lag er in de ochtend, toen mijn vrouw mijn tuin inkwam, ineens iets in het gras. Het leek wel van bont, vond mijn vrouw. Toen ze ging kijken was het een jonge rat. Hij was een beetje dood, want er zat een gat in.
Mijn vrouw heeft hem begraven in mijn tuin, en een paar steentjes bovenop het grafje gelegd.
Ik heb me nergens mee bemoeid en dat had mijn vrouw ook liever niet. Ze was bang dat de rat misschien gif had gegeten en daarom niet meer leefde. Ze was blij dat ik de rat niet had gezien, want dan had ik misschien ook gif binnen gekregen. En daar kan je eerlijk waar heel ziek van worden.
Ze had het er nog met de buurvrouw van de hond over en ze dachten dat het misschien was gedaan door een andere rat of een grote vogel.

Schudden

De volgende dag was mijn vrouw ergens mee bezig toen mijn man ineens naar haar toe kwam lopen en riep Bolle heeft een ratje, zal ik hem eventjes schudden?
Schudden deden mijn mensen wel eens bij Pop. Dan tilden ze hem eventjes van de grond op en deden hem (heel voorzichtig hoor!) eventjes heen en weer. Dan liet hij los was hij gevangen had.
Mijn vrouw dacht na en zei dat dat niet hoefde. Maar mijn man zei al één sekonde later al dat het ook geen zin meer had. Ik had de rat doodgebeten.
Mijn man heeft de rat begraven in mijn tuin.

Overleven

kadooMijn mensen waren helemaal verbaasd. Ze zeiden een paar keer dat ze dat niet achter me hadden gezocht. Nee, logies dat ze dat niet ACHTER me hoefden te zoeken, ik was het toch gewoon zelf geweest. Volgens mijn mensen was ik ook nog eens heel goed in het jagen op ratten. Binnen een minuut was alles achter de rug. Ik rende op de rat af, pakte hem vast, schudde hem eventjes en knak.
Tja, hoe dachten ze dat ik al die tijd in de tuinen had overleefd? Daar moest ik zelf voor eten zorgen voor mij en mijn famielie.

Ouder

Nu heb ik altijd brokjes staan. Spesjale brokjes voor seeniejorkatten die moeilijk lopen. Dus ik hoef niks te vangen, ik kan gewoon naar mijn etenskom lopen.
Het klopt, ik ben wat ouder en ik ben niet meer de snelste.
Ik lust die ratten helemaal niet, en ik geef er ook nooit meer eentje aan mijn mensen.
Maar ik ben en blijf een kat. Dus ben ik een jager.
Maar niet op vogels hoor, eerlijk waar niet.

Kater Bolle over als je flehmt

flehmt

Katten kunnen heel goed ruiken, dat weet iedereen wel denk ik.  Als kat zijn je oren en je neus belangrijker dan je ogen.

Wij ruiken veel beter dan mensen, wel ongeveer vier keer zo goed. Maar net weer iets minder goed dan een hond. Dat hebben mensen onderzocht. Ik denk trouwens dat dat van die honden niet klopt. Ik merk meteen dat de hond naast mij in de tuin is, ook als ik hem niet zie. Hij weet niet dat ik er ben als hij mij niet ziet. Wie ruikt er dan beter, vraag ik me af!

Snufsnufsnuffen

flehmtWanneer ik in mijn tuin kom ruik ik meteen of er andere katten zijn geweest. Ik ruik welke katten er zijn geweest en zelfs wanneer en hoe lang ze zijn geweest. Ik weet ook hoe ze zich foelden toen ze in mijn tuin waren, door wat ik ruik. Natuurlijk ruik ik ook of er muisjes of andere dieren hebben gelopen.
Soms loop ik met mijn neus door het gras te snufsnufsnuffen. Ik lijk wel een hond, vindt mijn vrouw. Ik maak lange strepen door het gras met mijn neus op de grond. Net zolang tot ik weet wie daar heeft gelopen. Als ik vind dat het iemand is die daar niet hoorde te zijn ga ik snel op mijn buitenweecee plassen. Dat het mijn tuin is, betekent dat.
Ik ga bijna nooit meer op mijn binnenweecee nu het buiten niet meer koud is. Alleen kijk ik af en toe even of er niet misschien iemand anders op is gegaan, je weet nooit. Gelukkig is dat nooit zo, maar voor de zekerheid doe ik even een plas en krab ik ekstragoed in de korrels. Dat iedereen weet dat het mijn weecee is.

Nieuwe geur

In huis ken ik alle geuren. Ik weet hoe het hoort te ruiken en ik weet ook meteen wanneer er iets nieuws is. Toen ik net bij mijn mensen woonde was ik heel erg bang als er iets nieuws in huis was, met een nieuwe geur. Dan rende ik meteen naar buiten. Nu niet meer, nu ga ik er aan snuffelen. Als ik weet hoe het ruikt ben ik er niet meer bang voor.

Vertrouwen

Ik ben wel makkelijk van vertrouwen met geuren, zeggen mijn mensen. Als ze me iets voorhouden strek ik mijn nek en ruik er aan. Als mijn mensen dat bij Pop deden trok hij al meteen een fies gezichtje, zonder er aan te ruiken. Mij Mol dijnsde achteruit, ze noem je flehmtdat. Alleen GroteBeer rook overal aan. Net als ik dus. Ik vind het ook niet erg als mijn mensen par-fum ophebben. Dat doen mensen op zichzelf dat ze lekker ruiken, gek hè? GroteBeer ging altijd kopjes geven aan mijn vrouw op de plek waar ze par-fum op had, hij vond het heerlijk. Hij deed haar dan vaak zacht bijten in haar pols, zo lekker vond hij het. Mijn vrouw zei altijd dat Beer een goede smaak had.
Ik ruik aan alles wat me wordt voorgehouden, maar ik geef niet echt een mening. Alleen als ik het superlekker vind wil ik het opeten of eraan likken. Ik heb een keer aan eis gelikt, van mijn vrouw. Het eis was koud en smaakte heel biesonder. Jammer dat mijn vrouw het zag en het weghaalde. Sjips vind ik ook heerlijk om aan te likken, ze ruiken zo lekker naar fet en zout. Oleiven vind ik spannend om te ruiken, en soms denk ik zal ik er eentje opeten maar dat doe ik toch maar niet.
Datzelfde heb ik met me-loen.

Flehmen

flehmtBehalve dat katten veel beter kunnen ruiken dan mensen kunnen we nog iets dat mensen niet kunnen. Op de footoo kan je zien dat ik dat doe. Ik weet zelf natuurlijk heus wel wat ik doe, maar niet hoe mensen dat uitleggen, dus mijn vrouw vertelt dat nu eventjes:
“Flehmen doet een kat met het orgaan van Jacobson”, zegt ze. “Dat zit in het verhemelte van een kat. Daarom houdt een kat dan zijn bek een beetje open, en zijn neus steekt de lucht in.”
Als ik flehm doe ik een geur proeven, zo is het eigenlijk. Dan weet ik nóg beter wat ik presies ruik.
Mijn mensen moeten er altijd om lachen, omdat het er een beetje dommig uitziet. Zeggen ze.
Als kat weet je wel beter.

Fanielje

Mijn mensen ruiken trouwens ook aan mij. Vooral mijn vrouw. Ze zegt dat mijn buik naar fanielje ruikt, en mijn hoofd naar warme lucht. En mijn voeten ruiken naar mezelf, een beetje droogzoetig. Soms ruikt mijn vrouw dat mijn man me heeft geaaid, omdat de geur van zijn zeep dan aan mijn haren zit. En andersom ook.
Wij hebben een eigen geur, mijn mensen en ik. Die is gemaakt van hoe wij alledrie ruiken, en ons huis en mijn tuin. En dat dan allemaal door elkaar. Dat is voor mij de allerlekkerste geur die er is. Een geur van veiligheid en famielie. Het is de geur van geluk.

flehmtLieve Sparkle

Afgelopen donderdag is Sparkle een ster geworden.
Sparkle antwoordde altijd op de blog. Ze was een mooie, dappere poes. Ze moest altijd veel meediesijnen nemen en deed dat supergoed. Maar nu kon haar lijfje niet meer beter worden.
Sparkle is weer met haar broer Fynn, ze staan vast naast elkaar te twinkelen.
Maar hier op aarde wordt ze gemist. Het meeste natuurlijk door haar vrouw en haar zus Muzette.
Daarom stuur ik ze heel erg veel lieve zachte kopjes om ze een klein beetje te troosten.

Ik zal Sparkle nooit vergeten.
Tot ziens, lieve Sparkle!

Kater Bolle over als je een buitenhuis hebt

buitenhuis

Vorige week was het zomer, en nu is het ineens veel minder warm. En het ging ook nog steeds regenen. Oo, ik heb zo een hekel aan regen! Dat mijn voeten nat worden en alle haren op mijn rug, bah. Ik wil persee niet door de regen lopen.

Tuinhuis

Dus als het begint te regenen wanneer ik op het dak van mijn schuur ben, of achter in mijn tuin, loop ik niet het hele stuk naar huis. Maar ik ren snel naar mijn tuinhuis. Dat is vlakbij mijn kattentrap, dus ik ben er zo.

Ik heb mijn tuinhuis van Pop en Beer geërfd.

De buren

De buurman van mijn mensen was timmerman, en hij heeft het huisje heel lang geleden gemaakt van hout. Ik heb wel eens over de buren geschreven.  Popje, Beer en mijn Molletje gingen een paar keer per dag naar de buren toe, dan kregen ze wat lekkers. En een goed gesprek. Ikzelf ben er ook nog wel eens geweest.
De buurman heeft het huisje voor zijn eigen katten gemaakt, wel dertig jaar geleden. Later gebruikten Pop en Beer het. De buren zijn allebei al lang een ster geworden en mijn mensen hebben het huisje gekregen. Het staat nu in onze tuin. Nadat Beer en Pop een ster werden lag mijn Mol er vaak in. Mijn Molletje is ook al weer een tijd een ster, en nu is het mijn huisje.

Gezellig

De buurman had er vloerbedekking in gelegd, maar die was een beetje fies geworden. Toen heeft mijn vrouw er een soort plestik ingelegd. En een opgerold dekentje, want ik vind het tuinhuisfijn om met mijn hoofd ergens op te slapen. Vorig jaar is het huisje helemaal goed schoongemaakt, met gloor en azein en andere fiese dingen. Toen ben ik er een tijdje niet in geweest, wegens dat het stonk. Mijn vrouw zei dat het daarvóór juist stonk, maar dat is eerlijk waar niet zo. Het rook gezellig, naar katten en buiten en groene dingen die ook in mijn tuin groeien. Pop had wel eens in het huisje geplast, om te laten merken dat het van hem was. Maar dat stinkt toch niet?
Nu ruikt het gelukkig weer normaal, dus niet naar geemiese spullen.
Mijn huis is best groot, dat kan je zien op de footoos. Als het regent of waait kruip ik een beetje naar achteren en blijf ik droog en warm. Andere katten weten dat het huis van mij is, er gaat niemand anders in zitten.

Afontuur

In de zomer slaap ik wel eens de hele nacht in mijn huis.
Mijn mensen vinden dat niet gezellig, maar ze begrijpen het wel.
Het is een soort afontuur om in mijn tuinhuis te slapen. Ik ben in mijn eigen tuin, vlakbij mijn mensen, en toch niet in ons huis. Dat is superspannend. Het is net als fakansie bij mensen, denk ik, dat je gaat kampeeren.

tuinhuis
Mijn Molletje in het tuinhuis

Molletje

Mijn huis is een huisje dat veel heeft meegemaakt, dat merk je meteen. Ik vind het biesonder dat er zoveel katten in hebben gelegen. Van elke kat die er in heeft gezeten kan ik nog iets ruiken. Ik ruik ook nog een beetje mijn Molletje. Dat is spesjaal, en het foelt heel veilig. Het is niet alleen mijn huisje, maar van heel veel katten. Alleen zijn die katten sterren geworden. Wie weet zien ze mij wel liggen in het donker, net zoals ik ze kan zien twinkelen.
Het huisje is eksaktpresies goed voor mij. Het is al voor heel veel katten eksaktpresies goed geweest.

Moo-nuu-ment

tuinhuisNu gaat het een klein beetje kapot.
Mijn mensen gaan het maken. Ze zeggen dat het een moo-nuu-ment is. Ik weet niet wat dat betekent, maar ik vind het een mooi woord.

Maar weet je wat ik het allermooiste vind? Dat ik als ik een nacht in mijn huisje heb geslapen, naar mijn mensen toe kan lopen. Naar mijn mensen, in mijn grote huis. Dan wil ik knuffelen, want ik heb ze gemist. En zij mij ook.